Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
MM steden CarmelCollegeSalland
› 1 hfd 1 2 3 4 Begrippen Onderwerp 1
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
MM steden CarmelCollegeSalland
, deel 1
1 hfd 1 2 3 4 Begrippen Onderwerp 1
Jaar 1 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
aanzien = Het respect dat iemand krijgt, opkijken tegen iemand, bijvoorbeeld omdat deze persoon veel bezittingen en macht heeft. adel/edelenen = Groep mensen met bepaalde voorrechten. De edelen hadden een erfelijke titel, bezaten meesta veel grond en woonden in kastelen van waaruit zij een gebied bestuurden. aderlaten = Bekende geneeswijze in de middeleeuwen: een paar sneetjes in een ader maken, zodat het bloed met de kwade/ zike stoffen kon wegstromen. ambachtslieden = Mensen die producten (voor de verkoop) met hun handen maakten. Burger = Een inwoner van een stad of staat die bepaalde wettelijke recten en plichten heeft. dagloners = arme mensen die elke dag opnieuw op zoek moesten naar werk. (heren)diensten = het werk dat eeen horige voor een heer moest doen. domein = een dorp met het omliggende land. Het was een eigen van een edelman een bisschop of een klooster. drieslagstelsel = een landbouwmethode die in de 10e eeuw voor het eerst werd toegerpast waardoor de grond meer opleverde. epidemie = een besmettelijke ziekte die zich heeel snel over een groot deel van de bevolking verspreid. geestelijkheid = de verzamelnaam voor mensen die een ambt hebben binnen de katholieke kerk, zoals de paus bisschoppen en pastoors (seculiere geestelijkheid) en de nonnen en monnikeen (reguliere geestelijkheid) gezel = in de middeleeuwen iemand die binnen een gilde een opleiding ging bij een meester om een bepaald beroep te leren. gilde = een verengign van mensen die in een std hetzelfde ambacht uitoefen en zo hun belangen verdedigen. het gilde legde zijn leden bepaalde verplichtingen op bijv. vat prijsafspraken en kwaliteit van producten maar hiep ook als er probelemen waren zoals ziekte. griekse en romeinse tijd = periode van ongeveer 700 v chr t/m 476 n chr die ook wel klassieke oudheid wordt genoemd. grote volksverhuizing = periode vanaf de 4e eeuw waarin rondtrekkende vooral germaanse stammen het toen pplitiek verzwakte west romeinse rijk binnendrongen. handel = het ruilen of kopen/verkopen van producten of diensten. hanze = samenwerkingsverband van handelaren en steden tijdens de middeleuuwen door smanewerking probeerden ze hun handel te beschermen en uit te breiden. horigen = boeren die geen eigen grond hadden maar werkten op de grond van de kasteelheer of edelman zij moesten regelamtig klussen voor de heer doen en een deel van de opbrengsten van het ladn aan de heer betalen. ze mochten de gornd niet verlaten zonder toestemming van de heer, in ruil voor al deze plichten werdebn deze boeren tegen gevaar ( rovers plunderende soldaten) beschermd klooster = gebouw aar een groep mensen woont die leven voor hun geloof. kooplieden = ookwel handelaren mensen die voor hun beroep spullen verkopen. leenstelsel = stelsel waarbij ee heer bijv, koning of hoge edelman een stuk land gaf aan een lagere edelman in ruil voor trouw en militare dienst. middeleeuwen = periode van ongeveer 500 tot 1500 n chr waarin de kaholieke kerk een grote rol speelde. nijverheid = verzamelnaam voor beroepn waarbij iets met de handen wordt gemaakt. ontginnen = het voor landbouw bruikbaar maken van bossen en moerassen. paus = de hoogste geestelijke van de katholieke kerk, die werd gezien als opvolger van /plaatsvervanger van jezus. pest = zeer besmettelijke ziekte veroorzaakt dooor de pestbacterie waaraan tussen 1347 en 1452 ongeveer een vierde tot een derde deel van de europeese bevolking stierf. reaissance = letterlijk wedergebooorte een periode van ongeveer 1450 tot 1600 die gekenmerkt wordt door een opbloei van de klassieke oudheid. ruilhandel = handel in goeberen zonder geld dus met goederen als betaalmiddel. schoute en schepen = vormden het stadsbestuur. de schpenen maakten onder leiding van de schout de weeten en zorgden voor de rechtspraak. stadsrecht = het recht van de inwoner om hun stad bijv. zelf te besturen en zelf recht te sprkekn. dit recht werd hun gegeven door de heer van het gebied waaronder de stad viel. op deze manier had een stad tegenover de heer geen verplictignen meer bahalve het betalen van belastingen. ander stadsrechten zij het ommuren van de stad tolheffen het houden van markten en het slaan van eigen munten. standen smaenleving = de indeling van de samenlievng in dire standen ; geestelijkehied adel en boeren (burgers) elke stadn had haar eigen taak en men was strek van elkaar afhankelijk. vrije boer = boer die een iegen kleine boerderij had en van de opbrengsten van zijn land moest rondkomen. waag = p;;aats waar goeder gewogen werden. zondebok = iemand/ een groep mensen die de schuld van iets kregne.
Ingezonden op 30-03-2013 - 982x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
01-04-2013
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Het is wel een lange lijst dus er zitten een heleboel fouten in!
xx
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!