Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Engels jasper
› 71 Vocabulaire général: L'économie
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Engels jasper
, deel 8
71 Vocabulaire général: L'économie
Jaar 8 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
de handel = la commerce wetten van vraag en aanbod = les lois de l'offre et de la demande de markteconomie = l'économie de marché op korte / lange tremijn = à court terme / à long terme de liberalisering = la libéralisation de mondialisering / de globalisering = la mondialisation / la globalisation de productiviteit = le productivité de competiviteit = la compétivité de groei = la croissance winst = un bénéfice winst maken = réaliser des bénéfices verlies = une perte verlies lijden = subir / essuyer une perte een behoefte = un besoin iets nodig hebben = avoir besoin de qch (staats) uitgaven = les dépenses (publiques) begrotingstekort = un déficit budgétaire een ontvangst / een uitgave = une recette / une dépense de koopkracht = le pouvoir d'achat een inkomen = un revenu een salaris = un salaire belasting (en) = un impôt / les impôts de werkomstandigheden = les conditions de travail een voltijdse baan = un travail à temps plein een deeltijdse baan = un travail à temps partiel halftijds / deeltijds werken = travailler à mi-temps / à temps partiel een contract van (on)bepaalde duur = un contrat à durée déterminée / un contrat à durée indéterminée een onderneming, bedrijf = une entreprise een bedrijfsleider = un chef d'entreprise een baan / betrekking / job = un poste / un emploi een werknemer = un employé een ambtenaar = un fonctionnaire een arbeider = un ouvrier middenklasse = les classes moyennes handarbeid / intellectuele arbeid doen = exercer un travail manuel / intellectuel de openbare sector / privésector = le secteur public / privé een beroepscategorie = une catégorie socioprofessionnelle het actieve deel van de bevolking = le monde du travail de arbeidsmarkt = le marché de l'emploi de aanwerving = le recrutement een werkgever = un employeur de werkgevers = le patronat een jobaanbieding = une offre d'emploi iemand in dienst nemen = embaucher qqn iemand ontslaan = licebcier qqn ontslagen worden = être licencié een ontslag = un licenciement ontslag nemen = démissionner een ontslag (dat iemand zelf indient) = une démission z'n ontslag indienen = donner sa démission onderhandelen, tot een akkoord komen = négocier qch de werkloosheid = le chômage een werkloze / een werkzoenede = un chômeur / un demandeur d'emploi een betrekking, functie = un poste een opleidingsniveau = un niveau d'instruction een opleiding volgen = suivre une formation (beroeps)ervaring hebben = avoir de 'expérience (professionnelle)
Ingezonden op 06-05-2013 - 1089x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!