Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

¡Si, claro! 1.1

2 Viaje al español 6-12

el trabalenguas = de tongbreker
los nombres favoritos = de favoriete namen
el bebé = de baby
el texto = tekst
los nombres favoritos de bebé = favoriete babynamen
en España = in Spanje
ser = zijn
para niños = voor jongens
para niñas = voor meisjes
las comunidades = de spaanse autonome regio's
con = met
las lenguas oficiales = de officiële talen
diferentes = verschillend, anders
por ejemplo = bv
Cataluña = Catalonië
se llaman = ze heten
el País Vasco = Baskenland
muchos = veel
Galicia = galicië
además de = afgezien van, behalve
las ciudades españoles = de spaanse steden
el norte de África = het noorden van Afrika
árabes = Arabisch
mi identidad española = mijn Spaanse identiteit
la identidad de sus compañeros = de identiteit van uw medecursisten
palabras con historia = woorden met geschiedenis
la palabra = het woord
el 80% ochenta por ciento = 80%
del español = van het Spaans
viene del latin, venir = komt van het Latijn
la familia = de familie
el trabajo = werk
el metal = metaal
el resto = rest
de otras lenguas = uit andere talen
muchas palabras = veel woorden
son del árabe = zijn uit het Arabisch
como = zoals
el aceite = de olie
el arroz = de rijst
la taza = het kopje
el alcohol = de alcohol
la naranja = de sinaasappel
del griego = uit het Grieks
la biblioteca = de bibliotheek
el carácter = het karakter
otras palabras vienen de = andere woorden komen uit
las lenguas indígenas = de inheemse talen
América = Amerika
el tabaco = tabak
el gaucho = gaucho (cowboy)
los tomates = tomaten
también = ook
americanos = Amerikaans
hoy = vandaag
el inglés = het Engels
el origen = de oorsprong
muchas palabras nuevas = veel nieuwe woorden
el champú = shamoo
el cámping = camping
el fútbol = voetbal
todas las lenguas = alle talen
muchas influencias = veel invloeden
'aceite' significa = aceite betekent
significar = betekenen
qué significa = wat betekent
si = ja
no = nee
no sé = ik weet het niet
masculino = mannelijk
femenino = vrouwelijk
el singular = het enkelvoud
el plural = meervoud
el bingo de palabras = de woordenbingo
para qué estudias español = waarom leer je Spaans
marque, marcar = kruis aan
el motivo = de reden
estudio español = ik leer Spaans
para viajar a = om te reizen naar
Latinoamérica = Latijns-Amerika
trabajar = werken
en Tenerife = op Tenerife
estudiar = studeren
comprar = kopen
la finca = het perceel, landhuis
escuchar = beluisteren
la música cubana = de Cubaanse muziek
México = Mexico
pasar las vacaciones = de vakantie doorbrengen
hablar = praten
mi pareja = mijn partner
en un hotel = in een hotel

Ingezonden op 09-05-2013 - 1850x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 11-05-2013.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

deel 2 Viaje en español

Vakken

¡Si, claro! 1.1

2 Viaje al español 6-12