Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Percent

11 hoofdstuk 11 + enkele aantekeningen

Jaar 3 (havo)

Economie Hoofdstuk 11 + enkele aantekeningen

Troonrede: korte schets van het beleid van de regering voor het komende jaar.
Rijksbegroting: aantal wetsontwerpen die de regering een machtiging geven bepaalde uitgaven te doen en de dekking hiervan uit belastingen.
Miljoenennota: staat informatie in voor het komende jaar over de financiële en economische situatie in ons land.
De inkomsten van het rijk kun je verdelen in:
•	Belastingen: gedwongen betalingen aan de overheid waar geen rechtstreekse individuele prestatie tegenover staat.
•	Niet-belastingmiddelen: opbrengsten van aardgas, STER-reclame etc.
•	Sociale premies: premies die werkgevers en werknemers over het loon moeten betalen.
Directe belastingen: degene op wie de belasting volgens de overheid moet drukken, draagt de belasting af aan de belastingsdienst. ( loonbelasting, inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting).
Indirecte belastingen: degene op wie de belasting volgens de overheid moet drukken, draagt de belasting niet af aan de belastingsdienst. Daar is een indirecte schakel tussen geplaatst. (= belastingen die op de consument drukken maar door de aanbieder worden betaald).
Loonheffing: totaal van beide inhoudingen van werkgevers en werknemers.
 (= voorheffing op de inkomsten belasting).`
Progressieve belastingen: meer betalen als het inkomen stijgt.
Vennootschapsbelasting: belasting over de ondernemingsvorm N.V en B.V. ze betalen allebei 35%.
BTW: belasting over de toegevoegde waarde (verbruiksbelasting).
Accijnzen: verbruiksbelastingen die de belastingsdienst int over bepaalde consumptiegoederen: tabak, wijn, bier, alcohol, suiker en benzine.
Niet-belasting-ontvangsten: alle ontvangsten van de overheid die niet onder belastingen vallen Bijv: boetes, aardgasbaten, leges.
•	Beginselen voor belastingheffing:
-	draagkrachtbeginsel
-	profijtbeginsel
-	doelmatigheidsbeginsel
-	beginsel van de minste pijn
 Belastingen (heffing)  Accijnzen  Slecht voor de gezondheid
  Slecht voor de omgeving
19 % BTW = standaard BTW
6% BTW = voor bijv. Voedsel
0 % BTW = dus geen BTW
-	BTW bedrag = BTW tarief x prijs
Bijv. Prijs excl. BTW = ……
BTW tarief = 19%
Prijs inclusief BTW: € 1, 50
€ 1, 50 / 119 x 100% = € 1, 26
Prijs exclusief BTW is dus €1 ,26

Ingezonden op 18-05-2008 - 4732x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Percent

11 hoofdstuk 11 + enkele aantekeningen