Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Fortuna, deel 1

17 alle woordjes les 16 en 17

Jaar 2 (Gymnasium)

16
ille, illa, illud = die; dat; deze; dit; hij; zij; het
aut = of
hic, haec, hoc = deze; dit
conspectus = (aan)blik; (uit)zicht
curia = senaatsgebouw
supersum, superfui = over zijn; overblijven
pauci (mv) = weinige(n); enkele(n)
interrogo, (interrogare) = ondervragen
haud = (helemaal) niet
vinco, vici (vincere) = overwinnen; overtreffen
copia = voorraad; overvloed
gaudeo (gaudere) = blij zijn; zich verheugen over
rumor, rumoris = gerucht; gepraat {mannelijk}
quisque = ieder
captivus = krijgsgevangene; gevangen
copiae = legermacht {meervoud}
gaudium = vreugde
ipse, ipsa, ipsum = zelf; juist; precies
et ... et = en... en; zowel... als
iste, ista, istud = die; dat
doleo, dolui (dolere) = pijn hebben; verdriet hebben; treuren (om)
tumultus = rumoer; oproer
occasio, occasionis = gelegenheid {vrouwelijk}
turbo (turbare)= verwarren; in verwarring brengen
opus, operis = werk {onzijdig}
accido, accidi (accidere) = gebeuren
scribo, scripsi (scribere) = schrijven
intentus, intenta,intentum = (in)gespannen; verwachting; oplettend
doctus, docta, doctum = geleerd
studium = ijver; studie
bona, bonorum = goederen; bezittingen {onzijdig meervoud}
factum = feit; daad
parco, peperci (parcere) = sparen {+dativus}
quaero, qaesivi (quaerere) = vragen aan {+ablativus/ex +ablativus}
victoria = overwinning
libero (liberare) = bevrijden van {ab+ ablativus} 
septem = zeven {onverbuigbaar}
interficio, interfeci (interficere) = doden
legatus = gezant; onderbevelhebber
impedio (impedire) = verhinderen
plurimi = de meeste(n); zeer vele(n) {meervoud}
ne + coni = (op)dat niet; om niet te; om te voorkomen dat;dat; om te (de laatste 2 na ww'en van vrezen en verhinderen)
impero (imperare) = bevelen {+dativus}
circum= rondom {soms +accusativus}
sibi = aan hem; aan haar; aan hem; aan hen {dativus van se}
undique = van alle kanten
ius, iuris = recht {onzijdig}
aedificium = gebouw
exitus = uitgang; afloop; einde
cura = zorg
quoniam = aangezien; omdat

17
liberi, liberorum = kinderen {mv.}
doceo, docui, docere = onderwijzen; leren
constat = het staat vast dat {+ A.c.I.}
is, ea, id = hij; zij; het; deze; dit; die; dat
idem, eadem, idem = hetzelfde; dezelfde
mos, moris = gewoonte; gebruik {mnl.}
mores = karakter; levenswijze; gedrag {mv.}
exemplum = voorbeeld
praebeo, praebui, praebere = verschaffen; aanbieden
quondam = eens
amica = vriendin
dum = totdat {+conj.}
dum = terwijl {+ind.}
felix, felicis = gelukkig; gezegend; voorspoedig
carus, cara, carum = dierbaar; geliefd
postremo = tenslotte {bijw.}
modus = wijze; manier
fatum = (nood)lot
somnium = droom
eo, ii, ire = gaan; komen
pereo, perii, perire = omkomen; te gronde gaan
adeo, adii, adire = gaan naar; komen naar
plebs, plebem = volk {vrl.}
socius = bondgenoot; makker
dubito, dubitare = aarzelen
intereo, interii, interire = sterven
sui = de zijnen; de hunnen; zijn verwanten; hun verwanten; zijn aanhangers; hun aanhangers
occupo, occupare = bezetten; in bezit nemen
inimicus = vijandig; vijand
pro = voor; ter verdediging van; in plaats van; in ruil voor {+abl.}
prius = eerder; vroeger; eerst; liever {bijw.}

Ingezonden op 05-06-2013 - 2250x bekeken.
Waardering 8 (aantal stemmen: 5)

voting system
1
2
3
4
5

Al de woordjes van les 16 en les 17

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Fortuna, deel 1

17 alle woordjes les 16 en 17