Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Kunstgeschiedenis - soorten kunsten
› 0 Kunstgeschiedenis
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Kunstgeschiedenis - soorten kunsten
0 Kunstgeschiedenis
Jaar 3 (mavo/havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Volgorde = Klassiek - Romaans - Gotiek - Renaissance - Barok - Romantiek - Art Nouveau/Jugendstil - Impressionisme - Expressionisme - Realisme en Abstractie. Tijd Klassiek = 500 voor Chr. tot 500 na Chr. Tijd Romaans = 1000 tot 1200. Tijd Gotiek = 1200 tot 1400. Tijd Renaissance = 1400 tot 1600. Tijd Barok = 1600 tot 1800. Tijd Romantiek = 1800 tot 1900. Art Nouveau/Jugendstil = 1880 tot 1920. Tijd Impressionisme = 1860 tot 1900. Tijd Expressionisme = 1900 tot nu. Tijd Realisme en Abstractie = Realisme is er altijd al geweest. Abstractie is in de 20e eeuw ontstaan en na 1950 tot bloei gekomen. Kenmerken Klassiek = Weergave ideale mensfiguur - realistische portretten - tempelvorm: trap, zuilen, balk, dak - 3 zuiltypes: Dorisch, Ionisch, Corinthisch. Kenmerken Romaans = Rondbogen - blokvormig/wiskundig - simpele vormen - horizontaal/zwaar/massief. Kenmerken Gotiek = spitsbogen - iel, dun - spitse vormen - verticaliteit - licht. Kenmerken Renaissance = terugkeer naar de vormen van de Grieken en Romeinen (zie stencil Klassieke Kunst) - realisme: ontstaan van portret, landschap - duidelijke vormen, heldere kleuren - over-all licht. Kenmerken Barok = grootse, indrukwekkende gebouwen - krullende vormen - beweeglijke, dynamische voorstellingen - licht-donker effecten - realistisch: landschap, stilleven, portret. Kenmerken Romantiek = terug naar oude stijlen (=neostijlen) - emotie en drama in schilderijen - gevoel van onbehagen en onmacht - eerbied voor God en de grootsheid van de natuur. Kenmerken Art Nouveau/Jugendstil = Gebruik van natuurlijke lijnen en natuurlijke vormen - toepassen van natuur- (vooral planten) motieven. - gebruik van luxe materialen. Kenmerken Impressionisme = vlotte wijze van uitbeelden: toetsend schilderen of schetsend tekenen - aandacht voor kleur - aandacht voor licht. Kenmerken Expressionisme = vorm en kleurverandering - voorstelling wordt onrealistisch - voorstelling lijkt vaak ruig, naïef of karikaturaal. Sfeer Klassiek = De tijd van de oude Grieken wordt beschouwd als een eerste bloei van de democratie. Kunst is heilig en in dienst van het geloof in de vele goden. Het Romeinse Rijk is minder religieus, wel goed georganiseerd en vindingrijk: Cement is door hen al uitgevonden! Sfeer Romaans = Sterk religieuze tijd, waarin God almachtig en dreigend tegenover de mens staat. Kloosters/Monniken/Ora et Labora, Bedevaarten, Relikwieën, Apocalyps. Sfeer Gotiek = Nog steeds een religieuze tijd, maar God wordt minder dreigend en vriendelijker ervaren. God is Licht! Sfeer Renaissance = De wereld wordt menselijker: niet God, maar de mens zélf is verantwoordelijk voor wat hij doet. En als je iets doet, doe het dan goed. Wees daar dan trots op! Naast religieuze kunst ontstaat er wereldse kunst en architectuur. Ontdekking van lijnperspectief en de boekdrukkunst. Sfeer Barok = In de 17e en 18e eeuw proberen zowel de Katholieke kerk, machtige vorsten (Lodewijk XIV) en rijke kooplieden door middel van kunst hun macht en belangrijkheid te tonen. In Nederland spreken we van de "Gouden Eeuw". De laatste periode van de barok wordt de "Rococo" genoemd. Sfeer Romantiek = De kunst van de 19e eeuw lijkt op de Barok, maar roept meer emotie op: de kijker moet geëmotioneerd raken door wat hij ziet: dát wat mensen erg mooi vinden, religieuze onderwerpen, rampen en gruwelen, de natuur…. Daardoor wordt de beeldende kunst wel een beetje overdreven. Sfeer Art Nouveau/Jugendstil = Een luxe stijl met vaak met de hand gemaakte voorwerpen, bedoeld om mensen een mooie en vooral nieuwe stijl te geven. De Jugendstil is de strakkere en daardoor vaak ook wat goedkopere variant van de Art Nouveau (=nieuwe kunst). Sfeer Impressionisme = Impressie = Indruk. Schilders wilden door een snelle manier van werken een indruk van een kort moment vastleggen. Het realisme van de ouderwetse schilderkunst was overbodig geworden door de uitvinding van de fotografie (vonden ze). Sfeer Expressionisme = Expressie = Gevoel. Kunstenaars willen de werkelijkheid uitbeelden, maar daaraan toevoegen wat ze zelf bij dat onderwerp voelen. Om dat te bereiken overdrijven ze vaak kleuren en vormen. Het is dus een erg individualistische kunst! Sfeer Realisme en Abstractie = Met een realistisch schilderij wil je de werkelijkheid weergeven. Met een abstract schilderij wil je andere dingen weergeven; zoals bijvoorbeeld: een kleurenspel, een geluid, een gevoel….
Ingezonden op 12-06-2013 - 1584x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!