Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
voc
› 5 alles
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
voc
, deel alles
5 alles
Jaar 5 (tso)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
le carburant = de brandstof un casque = een helm une ceinture de sécurité = veiligheisdgordel un chauffard = een wegpiraat le code de la route = de verkeersregels un compteur = een kilometer teller un excès de Vitesse = een overdreven snelheid une faiblesse = een zwakte une infraction = een overtreding la législation = de wetgeving un permis de conduire = een rijbewijs le port de la ceinture = het dragen van de veiligheisdgordel un poteau = een paal le retrait du permis = de intrekking ven het rijbewijs un virage = een bocht un volant = een stuur excessif = overdreven indapté = on aangepast obligatoire = verplicht défiler = voorbij gaan déraper = slippen enfoncer = indrukken excéder = overschrijden freiner = remmen heurter= botsen inciter = aansporen pédaler = fietsen percuter = stoten sensibilliser = bewust maken talonner = op de hielen zitten sévèrement = streng boucler la ceinture = veiligheisdgordel vastklikken entrer en vigueur = in werking treden mort sur le coup = op slag dood l'alcool = alcohol une banquette = een bankje une pédale = een pedaal sanctionner = bestraffen une conduite irresponsable =een onverantwoord rijgedrag une conduite responsable = verantwoord rijgedrag la diffusion = de verspreiding un panneau = een bord les proches = de naaste familie la sécurité routière = de verkeesrveiligheid accompli = volbracht diffuser = verspreiden réduire = verminderen survivre =overleven un défi = een uitdaging une fillete = een meisje un gage = een onderpand innocent = onschuldig avouer = elkaar toevoegen détenir = in zijn bezit hebben lancer = weggooien réaliser = verwezenlijken gravemet = ernstig reprendere contact= opnieuw contact opnemen terminer se etudes = zijn studies beeindiggen le bonheur = een geluk en bouquin =een boek uen centaine = een hondertal een chance = een kans un conseil = een raad un emballage = een verpakking l'espoir = de hoop un gars = een kerel un gecko= een gekko un inconnu = een onbekende une lectrice = een lezeres un look = het uiterlijk le malheur = het ongeluk un mec = een kerel un millier = een duizendtal un physique = een uitelijk in pif = een neus une pression = een pintje van het vat une puce = een vlo une rencontre à l'aveugle = een blind date une réponse = een antwoord une revue = en tijdsschrift un secret = een geheim clair = duidelijk désespéré = wanhopig mignon = schattig rayé = gestreept second = tweede attirer = aantrekken commander = bestellen décider = beslissen inventer = uitvinden nier = ontkennen franchement = eerlijk gezegd pile = stipt à l'avance = vooraf aussitôt dit aussitôt fait = zo gezegd zo gedaan faire semblant = doen alsof fixer un rendez-vous = een afspaak maken tomber amoureux = verliefd worden tomber une panne = panne hebben définitivement = definitief un cabas = een boodschappentas un gamin = een jongen horrible = afschuwelijk maniaque = gek aboyer = blaffen croiser = kruisen frapper = kloppen guetter = bespieden hystérique = hysterisch une cabane = een boomhut une cave à vin = een wijn kelder un étang = een vijver le foyer familial = de thuis une île déserte = een onbewoond eiland le monde extérieur = de buitenwereld un proche = een naaste un quartier de affaires = een zakenwijk un quartier résendentiel = een woonwijk une roulotte = een woonwagen un schtroumf = een smurf un solitaire = een kluizenaar un sous-marin = een duikboot un truc = en ding cansanier = huiselijk aménager = inrichten se changer = zich omkleden planfier = plannen réchauffer = opwarmen stocker = opslaan vider = leegmaken en priorité = als eerste être le bienvenu = welkom zijn ne rien laisser au hasard = niets aan het toeval verlaten peu importe = wat doet het ertoe se sentier utile = zich nuttig voelen tenir compagnie = gezelschap houden un kot = een kot un labyrinthe = een doolhof un loft = een loft isoler = zich isoleren Une boîte de réception = een postvak in un réseau dans fil = draadloos netwerk passer = doorverbinden patienter = wachten supprimer = verwijderen tutoyer = met je aanspreken vouvoyer = met u aanspreken ultériuerement = later à qui ai-je l'honneur = met wie spreek ik en communication sur une autre ligne = op een andere lijn in gesprek je n'y manquerai pas = dat zal ik zeker doen il n"y a pas de quoi = zonder dank je vous en prie = graag laisser un message =een boodschap inspreken ne quittez pas = blijf aan de lijn puis-je vous aider = kan ik u helpen restez en lingne = blijf aan de lijn une agence matrimoniale = en huwelijksbureau le coup de foudre = De liefde op het eerste gezicht la couture = het naaien la fidélité = de trouw la générosité = de vrijgevigheid La grossièreté = de grofheid l'honnête = de eerlijkheid la jalousie = de jaloezie un modèle réduit = een schaalmodel la patience = het geduld la peinture = het schilderen la population = de bevolking le public cible = het doel publiek un site de rencontres = een datingsite la sociéte = de maatschappij le statut marital = de huwelijksstaat la tendresse = de tederheid un veuf = een weduwnaar une veuve = en weduwe la violence = het geweld avare = gierig châtain = kastanjebruin déprimé = depressief exigeant = veeleisend grossier = grof marié = gehuwd moche = lelijk rasé = kortgeschoren sloitair = eenzaam superstitieux = bijgelovig violent = gewelddagig conseiller = aanrader se déguiser = zich vermommen enterrer = begraven s'occuper = zich bezighouden tromper = bedriegen la brutalité = de brutaliteit un code postal = een postcode brutal = brutaal corpulent = zwaarlijvig spontané = spontaan une a^me soeur = verwante ziel un apéro = een aperetief un avantage = een voordeel un baiser = een kus un carnet = een notieboekje une chômeuse = een werkloze vrouw le droit d'inscription = het inschrijvingsgeld un entretien = een gesprek une épouse = een echtgenoten un nombre = een aantal un participant = een deelnemer la présitation = het voorstellen le reglement = de betaling une remarque = een opmerking le renvoi = het terugsturen une robe de mariée = een trouwjurk le sexe opposé = het andere geslacht le sujest = het onderwerp convial = gezellig égal = gelijk sociable = sociaal sonore = geluid apprécier = beoordelen briser = breken consdérer = beschouwen se dérouler = zich afspelen échanger = uitwisselen épouser = huwen fonder = stichten parvenir = bereiken retenir = weerklinken téléchager = downloaden à condition de = op voorwaarde dat droit = rechtstreeks un gong = een gong une appréciation = een appreciatie neutre = neutraal numéroté = genummerd alerter = waarschuwen déclencher = in werking treden empêcher = verhinderen équiper = uitrusten évacuer = evacueren franchir = overschrijden se identifier = zich identifieren se propager = zich verspreiden ralentir = vertragen retarder = vertragen sécuriser = beveiligen surcharger = overbelasten avoir pour objectif = als doel hebben avoir tendance à = de neiging hebben om la pire chose = het ergste un avertisseur de fumée = de rookmelder un barreau = een tralie un briquet = een aansteker un cambrioleur = een inbreker une clôture = en afsluiting une corbeille à papier = en papiermand le date d'expiration = de verval datum un délai = een termijn un détecteur de fumée = een rookdetector un détecteur de présence = een bewegingsdetector l'éclairage = de verlichting un exercise de feu = een brandoefening un fusible = een zekering un interrupteur = een schakelaar un intrus = een indringer l'intrusion = het binnendringen un malfaiteur = en misdadiger un passant = een voorbijganger un point de rassemblement = een verzamelpunt le prise de courant = het stopcontact la sensibilisation = de sensibilisering une serrure multipoints = een meerpuntslot la télésurveillance = de videobewaking blindé = gepantserd dissuasif = afschrikkend inflammable = brandbaar puissant = machtig résistant = sterk une campagne = een campagne un détecteur = een detector la prevention = de preventie prioritaire = prioritair traumatisant = traumatiserend un bail = een huurcontract une caution = een waarborg les charges = de lasten une cuisine équipée = een keuken un déplacement = een verplaatsing une grille d'entrée = een toegangshek un locataire = een huurder un non-fumeur = een niet roker un renseignement = een inlichting une rue piétonne = een voetgangersstraat la télécommande = de afstandsbediening les toilettes séparées = afzonderlijk toilet une viste sur rendez-vous = een bezoek volgens afspraak commun = gemeenschapelijk splendide = stralend entretenir = onderhouden à proximité de = vlak bij entièrement = helemaal toutes charges comprises = alle lasten in begrepen le chauffage au mazout = de verwarming met mazout un hall d'entrée = een hal un particulier = een particulier rénover = renoveren le bricolage = het knutselen un chauffe-biberons = een flessenverwarmer un congélateur = een diepvriezer une cuisinière = een fornuis un cuiseur à oeufs = eierkoker les débris = de scherven un fer à repasser = een strijkijzer un gaufrier = een wafelijzer un grille-pain = een broodrooster le jardinage = het tuinieren un joint = een dichting une lampe témoin = verklikkerlichtje le ménage = het huishouden un mixeur = een mixer le nettoyage = het reinigen un pèse-personne = een personenweegschaal une plaque de cuisson = een kookplaat la poussière = het stof le repassage = het srijken un robot ménager = een keukenrobot un sèche-cheveux = een haardroger le temp de cuissons = de kooktijd une zone de cuisson = de kookzone un aliment = een voedingsmiddel un aspirateur = een stofzuiger une balance de cuisine = een keuken weegschaal une bouilloire = een waterketel accrocher = bevestigen aspirer = opzuigen décharger = uitladen dégeler = ontdooien désherber = onkruid trekken effectuer = uitvoeren éplucher = schillen épousseter = afstoffen hacher = hakken plier = plooien recharger = opnieuw laden récolter = oogsten repasser = strijken semer = zaaien tailler = snoeien tapisser = behangen tondre = maaien passer laspirateur = stofzuigen sortir les poubelles = vuilinisbakken buitenzeten une retoucher = een retoucher monter = monteren
Ingezonden op 18-06-2013 - 1462x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!