Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Geneeskunde benamingen
› 11
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Geneeskunde benamingen
, deel m
hoofdstuk 11
Jaar 1 (hbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
macula = gele vlek mal- = ziekte malleolus = enkel malleolus lateralis = buitenenkel malleolus medialis = binnenenkel malleus = hamer maltase = koolhydraatsplitsend darmenzym mamma = borstklier mammae = borstklieren mandibula = onderkaak matrix = onderste laag van opperhuid waarin celdeling plaatsvindt maxilla = bovenkaak meatus acusticus externus = uitwendige gehoorgang mediaal = naar het midden toe mediale epicondylus = knobbel aan binnenzijde dijbeen mediale tibiacondylus = knobbel aan binnenzijde scheenbeen mediane vlak = vlak in de middellijn gelegen mediastinum = gebied tussen beide longen medulla = merg medulla oblongata = verlengde merg medulla renalis = niermerg medulla spinalis = ruggenmerg meiose = reductiedeling membrana tympani = trommelvlies meninges = hersenvliezen meniscus = halvemaanvormig kraakbeenschijfje in de knie menstruatie = ongesteldheid mesenterium = plooi van het buikvlies die over de darmen hangt mesotendineum = peesschot metabolisme = stofwisseling metacarpalia = middenhandsbeentjes metatarsalia = middenvoetsbeentjes mictie = urinelozing milieu intérieur = samenstelling van weefselvloeistof mimische spieren = gelaatsspieren mineralcorticoïden = bijnierschorshormonen met werking op terugresorptie van water uit de voorurine mitochondriën = structuur in de cel die de energievoorziening van de cel verzorgt mitose = normale celdeling mitralisklep = klep tussen linker boezem en linker kamer molecuul = het kleinste deeltje van een stof dat nog alle eigenschappen van die stof bezit mono- = enkel motorisch = beweging betreffend motorische baan = activerende zenuwbaan motorische zenuwen = regeling van de spieractiviteit multi- = veel musculi = spieren musculi intercostales = tussenribspieren musculus = spier musculus biceps = tweehoofdige armspier van schouderblad naar spaakbeen (brachii) musculus biceps femoris = tweehoofdige dijspier loopt van achterkant van bekken naar kuitbeen musculus brachialis = spier die aan de voorzijde over het ellebooggewricht loopt musculus ciliaris = accommodatiespier musculus deltoideus = deltaspier van sleutelbeen naar bovenarm musculus dilatator pupillae = spieren in de iris musculus erector pilae = haarspiertje musculus gastrocnemius = oppervlakkige kuitspier loopt van achterkant van het dijbeen via de achillespees naar de hiel musculus gluteus maximus = grote bilspier loopt van achterkant darmbeen naar achterkant dijbeen musculus infraspinatus = schouderspier gelegen op het schouderblad musculus intercostalis = tussenribspier musculus latissimus dorsi = brede rugspier hecht aan de borstwervels en lendenwervels musculus levator ani = heffer van de anus musculus masseter = wang en kauwspieren musculus obliquus externus abdominis = buitenste schuine buikspier musculus obliquus internus abdominis = binnenste schuine buikspier musculus pectoralis major = grote borstspier musculus pectoralis minor = kleine borstspier musculus psoas = lendenspier loopt van achterkant lendenwervels naar dijbeen musculus quadriceps = vierkoppige dijbeenspier musculus quadriceps femoris = vierhoofdige dijbeenspier aan de voorzijde van de dij musculus rectus abdominis = rechte buikspier musculus sartorius = kleermakerspier musculus serratus anterior = de voorste getande spier musculus sfincter pupillae = spieren in het regenboogvlies musculus sternocleidomastoideus = borstbeen sleutelbeen en tepelspier musculus temporalis = kauwspier die vanaf de slaap naar de onderkaak loopt musculus tensor fasciae latae = spanner van peesblad van bovenbeen musculus teres major = grote ronde armspier musculus transversus abdominis = dwarse buikspier musculus trapezius = ruitvormige spier bovenop de rug musculus triceps = driehoofdige armspier van schouderblad en bovenarm naar ellepijp (brachii) myelineschede = beschermende laag om neuriet myo- = spier myocard = hartspier myometrium = spierlaag van de uterus myopie = bijziendheid
Ingezonden op 19-06-2013 - 1960x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
02-10-2015
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!