Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
grandes lignes voca lijsten
› 123456 Hoofdstuk 1t/m 6 toetsweek 2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
grandes lignes voca lijsten
123456 Hoofdstuk 1t/m 6 toetsweek 2
Jaar 2 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
het geld= l'argent het zakgeld= l'argent de poche de portemonnee= le porte-monnaie sparen= faire des économies winkelen= faire les magasins uitgeven= dépenser missen= rater geven= donner kopen= acheter ruilen= échanger alleen maar= seulement bijna= presque waarom= pourquoi omdat= parce que de hele tijd= tout le temps de vrije tijd= le temps libre de computer= l'ordinateur het tijdschrift= le magazine de fotocamera= l'appareil photo de laars= la botte het ding= la chose het dier, de dieren= l'animal , les animaux het paard, de paarden= le cheval, les chevaux de overwinning= la victoire het jack= le blouson de scheiding= le divorce het huwelijk= le mariage zeker= sûr(e) samen= ensemble vooral= surtout nu= maintenant eigen= propre echt= vrai(e) vaak= souvent soms= parfois eerst= d'abord daarna= après meteen= tout de suite beroemd= célèbre meerdere= plusieurs zelfs= même te (veel)= trop worden= devenir thuiskomen= rentrer deelnemen aan= participer à besluiten= décider downloaden= télécharger skeeleren= faire du roller fietsen= faire du vélo de vrouw= la femme de viool= le violon de piano= le piano het baantje= le job de brommer= la mob het toneelstuk= la pièce de théâtre de voorstelling= la représentation de afspraak = le rendez-vous de uitnodiging = l'invitation iedereen = tout le monde enkele = quelques laat = tard al = déjà natuurlijk = bien sûr (op)bellen = appeler helpen = aider uitnodigen = inviter beginnen = commencer dragen = porter versieren = décorer feesten = faire la fête het videospel = le jeu vidéo het uiterlijk = le physique het gezicht = le visage de mond = la bouche het kledingstuk = le vêtement de sportschoenen = les baskets de pet = la casquette de ketting, de halsband = le collier de ring = la bague bruin haar = les cheveux bruns bruine ogen = les yeux marron blond haar = les cheveux blonds groene ogen = les yeux verts rood haar = les cheveux roux aardig = sympa grappig = drôle origineel = original(e) moedig = courageux, -euse serieus = sérieux, -euse oud = vieux, vieille mooi = beau, belle knap, leuk = joli(e) jong = jeune sportief = sportif, -ive agressief = agressif, -ive succes = bonne chance sterkte = bon courage oud worden = vieillir kiezen = choisir eindigen, afmaken = finir groeien = grandir blozen = rougir nadenken = réfléchir slagen = réussir invullen = remplir tegenover = en face de naast = à côté de vanochtend = ce matin vanmiddag = cet après-midi vanavond = ce soir na, daarna = après eindelijk, ten slotte = enfin de gezondheid = la santé gezond zijn = être en bonne santé fit zijn = être en pleine forme het lichaam = le corps het hoofd = la tête de mond = bouche de arm = le bras de hand = la main het been = la jambe de rug = le dos de buik = le ventre de spier = le muscle pijn hebben = avoir mal de dokter = le docteur ziek worden = tomber malade de koorts = la fiévre het bed = le lit slapen = dormir moe = fatigué het medicijn = le médicament gisteren = hier vandaag = aujourd'hui vanmiddag = cet aprés-midi morgen = demain de volgende dag = le lendemain de dag = le jour de week = la semaine de auto = la voiture de fiets = le vélo te voet = á pied het ongeluk = l'accident breken = casser het gips = le plâtre het ziekenhuis = l'hôpital verlaten = quitter eten = manger herhalen = répéter bewegen = bouger blijven = rester doorgaan = continuer aanraken = toucher een beetje = un peu altijd = toujours nu = maintenent eerste = premier laatste = dernier na, daarna = après tijdens = pendant zonder = sans de oefening =l'excercice de weg = la route de deur = la porte thuis = á la maison erg, ernstig = grave heel goed = très bien beginnen=commencer uitnodigen=inviter vinden=trouver meedoen=participer uitzenden=passer (à la télé) geweldig=superbe grappig=amusant vreselijk=terrible stom, idioot=débile vervelend, saai=ennuyeux/ -euse de stem=la voix het tv-programma=l'émission de tekenfilm=le dessin animé het spelprogramma=le jeu de jongere=le jeune het tijdschrift=le magazine de krant=le journal het maandblad=le mensuel de rubriek=la rubrique de pagina=la page het stripverhaal=la BD, la bande dessinée er is, er zijn=il y a vooral=surtout eindelijk=enfin volgens=selon voor=pour over=sur omdat=parce que waarom=pourquoi wanneer=quand waar=où wie=qui hoeveel=combien hoe=comment wat=quést-ce que wachten=attendre horen=entendre antwoorden=répondre teruggeven=rendre verliezen=perdre verkopen=vendre de tv-zender = la chaîne honger hebben = avoir faim het ontbijt = le petit-déjeuner de lunch = le déjeuner het avondeten = le dîner eetsmakelijk = bon appétit lekker = bon(ne) leuk vinden, lusten, houden van = aimer liever hebben, de voorkeur geven aan =préférer een hekel hebben aan, haten = détester dol zijn op = adorer proeven = goûter voorbereiden, klaarmaken = préparer het eten, het voedsel = la nourriture de aardappel = la pomme de terre de groente = le légume het vlees = la viande de kaas = le fromage de pasta = les pâtes de vis = le poisson het ei, de eieren = l'oeuf, les oeufs de appel = la pomme de sinaasappel = l'orange de suiker = le sucre het ijs = la glace het snoepje = le bonbon de pannenkoek = la crêpe de jam = la confiture het brood = le pain de boter = le beurre de maaltijd = le repas het voorgerecht = l'entrée het hoofdgerecht = le plat principal de kok = le cuisinier het drankje = la boisson het water = l'eau de wijn = le vin de melk = le lait de koffie = le café de thee = le thé de cola = le coca het pakje = le paquet het glas = le verre het blik, de doos = la boîte de fles = la bouteille een liter = un liter weinig = peu te (veel) = trop Het strand = la plage de vakantie = les vacances de zee = la mer de bergen = la montagne het huiswerk = les devoirs de eerste schooldag = la rentrée omdat = parce que in juli = en jullet in augustus = en août de maand = le mois vorig jaar = l'année dernière de zomer = l'été de winter = l'hiver warm = chaud koud = froid het vliegtuig = l'avion de boot = le bateau kamperen = faire du camping bezoeken = visiter huren = louer ontmoeten = rencontrer vallen = tomber naar huis gaan = rentrer aankomen = arriver de rugzak = le sac à dos het schrift = le cahier het etui = la trousse het potlood = le crayon de pen = le stylo de multomap = le classeur het blaadje = la feuille de liniaal = la règle de puntenslijper = le taille-crayon de gum = la gomme Nederland = les Pays-Bas België = la Belgique Frankrijk = la France Engeland = l'Angleterre Duitsland = l'Allemagne Spanje = l'Espagne Nederlands = le hollandais Frans = le français Engels = l'anglais Duits = l'allemand Spaans = l'espagnol j'ai = ik heb tu as = jij hebt il, elle, on a = hij, zij, men heeft nous avons = wij hebben vous avez = jullie hebben; u heeft ils ont = zij hebben {mannelijk} elles ont = zij hebben je suis = ik ben tu es = jij bent il, elle, on est = hij, zij, men is nous sommes = wij zijn vous êtes = jullie zijn; u bent ils sont = zij zijn {mannelijk} elles sont = zij zijn je fais = ik doe tu fais = jij doet il, elle, on fait = hij, zij, men doet nous faisons = wij doen vous faites = jullie doen; u doet ils font = zij doen {mannelijk} elles font = zij doen je vais = ik ga tu vas = jij gaat il, elle, on va = hij, zij, men gaat nous allons = wij gaan vous allez = jullie gaan; u gaat ils vont = zij gaan {mannelijk} elles vont = zij gaan je prends = ik neem tu prends = jij neemt il, elle, on prend = hij, zij, men neemt nous prenons = wij nemen vous prenez = jullie nemen; u neemt ils prennent = zij nemen {mannelijk} elles prennent = zij nemen
Ingezonden op 24-06-2013 - 1782x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
succes ermee !
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!