Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Esperanto cursus
› 19 Herhaling achter en voorvoegsels
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Esperanto cursus
, deel 19
19 Herhaling achter en voorvoegsels
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Klemtoon op de = Een na laatste lettergreep Zelfstandige naamwoorden eindigen op = O De meervoudsvorm krijgt als achtervoeging = J Bijvoeglijke naamwoorden eindigen op = A Als het bijvoeglijk naamwoord slaat op een meervoud = AJ Bijwoorden eindigen op = E De bijwoorden zonder E zijn = Hodiaux - Vandaag, Hieraux - Gisteren, Morgaux - Morgen, Tuj - Dadelijk, Nun - Nu, Ankoraux - Nog, Baldaux - Spoedig Werkwoorden eindigen op = I Tegenwoordige tijd = AS Verleden tijd = IS Toekomstige tijd = OS Wat krijgt geen N? = Het onderwerp Wanneer krijg je een N? = Lijdende voorwerpen zonder voorzetsel Wanneer krijg je een N, ook al zit er een voorzetsel in? = Als het een beweging is en de voorzetsel dat niet goed laat zien Wat geeft een persoon aan? Bijvoorbeeld: Rijk - Rijkaard = ULO Wat geeft een plaats aan? Bijvoorbeeld: Leren - School = EJO Wat geeft een beroep aan? Bijvoorbeeld: Tuin - Tuinier = ISTO Wat geeft het hoofd of leider aan? Bijvoorbeeld: School - Schoolhoofd = ESTRO Hoe maak je iets vrouwelijks? Bijvoorbeeld: Man - Vrouw = INO Wat geeft een verkleining aan? Bijvoorbeeld: Warm - Lauw = ET Wat geeft een vergroting aan? Bijvoorbeeld: Koud - IJskoud = EG Wat geeft het tegenovergestelde aan? Bijvoorbeeld: Gezond - Ziek = MAL Wat geeft een vragende zin aan? = CXU, behalve als de zin begint met een vraagwoord Wat geeft een afstammeling aan? Bijvoorbeeld: Paard - Veulen = IDO Wat geeft een werktuig aan? Bijvoorbeeld: Vliegen - Vleugel = ILO
Ingezonden op 27-06-2013 - 2189x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!