Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Frans EU2.2
› 5
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Frans EU2.2
hoofdstuk 5
Jaar 2 (volwassenenonderwijs)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Dat wil ik graag = Je veux bien Ik moet op bezoek = Je dois rendre visite Dat klinkt goed = Ça me dit bien Dat is aardig = C'est gentil Laten we bellen = Téléphonons-nous Jij stuurt. Stuur! = Tu envoies. Envoie! Het aperitief = L'apéro De reservering = La réservation Beste = Cher Tot ziens = À bientôt Met vriendelijke groet jou/u (informeel) = Bien à toi / vous Met vriendelijke groet (formeel) = Meilleures salutations Leren = Apprendre Omdat (begin van zin) = Comme Omdat (midden van zin) = Parce que Het is de ideale tijd om = C'est le temps idéal Laten we samen eten = Mangeons ensemble! Half acht = Sept heures et demie Een sms = Un texto U kunt zich bij ons aansluiten = Vous pouvez vous joindre à nous Meenemen (personen) = Amener Wegbrengen (personen) = Emmener Meebrengen (dingen e.g. fles wijn) = Apporter Meenemen (dingen e.g. op vakantie) = Emporter Gisterenavond = Hier soir Gisterenochtend = Hier matin Spreken met mijn familie = Parler à ma famille Op de computer spelen = Jouer sur ordinateur Op de bus wachten = Attendre les bus Horen = Entendre Begrijpen = Comprendre Klaar zijn, ik ben klaar = Finir, j'ai fini Het afgelopen weekend = Le week-end dernier De vorige week = La semaine dernière Computer uitzetten = Éteindre l'ordinateur Deelnemen, ik heb deelgenomen = Joindre, j'ai joint Openen, ik heb geopend = Ouvrir, j'ai ouvert Ontdekken, ik heb ontdekt = Découvrir, j'ai découvert Aanbieden, ik heb aangeboden = Offrir, j'ai offert Gebruiken, ik heb gebruikt = Mettre, j'ai mis Lezen, ik heb gelezen = Lire, j'ai lu Schrijven, ik heb geschreven = Écrire, j'ai écrit Vertrekken, ik ben vertrokken = Partir, je suis parti Kunnen, ik heb gekund = Pouvoir, j'ai pu Moeten, ik heb gemoeten = Devoir, j'ai dû Drinken, ik heb gedronken = Boire, j'ai bu Leven, ik heb geleefd = Vivre, j'ai vécu Volgen, ik heb gevolgd = Suivre, j'ai suivi Weten, ik heb geweten = Savoir, j'ai su Ontevreden = Mécontent Een zware maaltijd = Un dîner copieux Een lichte maaltijd = Un dîner léger Op de hoogte zijn van iets = Être courant de quelque chose De was doen = Faire la lessive Het rommeltje = Le désordre Opruimen = Nettoyer Sluiten = Fermer Zijn bed opmaken = Faire son lit De keuken opruimen = Ranger la cuisine De afwas doen = Faire les vaisselles Ik heb finance gestudeerd = J'ai étudié la finance Ontvangen, ik heb ontvangen = Recevoir, j'ai reçu Een uitdaging = Un défi De ontspanning = La détente Ontspannen (d/r/r) = Se détendre / se reposer / se relaxer Verbes de mouvement = Aller / venir / arriver / partir / sortir / entrer / passer/ tomber / monter / descendre / retourner / rester / naître / mourir Ik ben naar Luxembourg gekomen = Je suis venu au Luxembourg Ik ben naar Duitsland gekomen = Je suis venu en Allemagne Slagen = Réussir Een sollicitatie gesprek = Un entretien d'embauche Ik ben bij de bank voorbij gegaan = Je suis passé à la banque Ik heb het examen gehaald = J'ai passé le concours 2 maanden geleden = Il y a 2 mois Ik ben naar Italië vertrokken = Je suis parti en Italie Zij is vertrokken, jullie zijn vertrekken, zij (f) zijn vertrokken = Elle est partie, vous êtes partis, elles sont parties Hij is dood = Il est mort De opleiding = La formation Vertellen = Raconter Morgen = Demain De volgende dag = Le lendemain Een ontvangst = Un accueil Beginnen met werken mid juni / begin juni / eind juni = Commencer le travail mi-juin / début juin / fin juin Aan het begin van de jaren 80 = Au début des années 80 Aan het einde van de jaren 80 = À la fin des années 80 In het midden van de jaren 80 = Au milieu des années 80 Hebben, ik heb gehad = Avoir, j'ai eu Ik heb geleerd de software te gebruiken = J'ai appris à utiliser les logiciels Zijn volgende concert = Son prochain concert De volgende week = La semaine prochaine Een nieuwe vriend (m) = Un nouvel ami Een nieuw boek = Un nouveau livre Een nieuwe kat = Une nouvelle chatte De boodschappen doen = Faire les courses Ik wil je zeggen = Je veux te dire
Ingezonden op 19-08-2013 - 1171x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
29-08-2013
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!