Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Frans EU2.2
› 7
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Frans EU2.2
hoofdstuk 7
Jaar 2 (volwassenenonderwijs)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Men is bekend = On s'est connus Een taak = Une tâche Omkleden = Se changer Een workaholic = Un bourreau de travail Een beul = Un bourreau Gaan liggen = Se coucher Opstaan (beweging) = Se lever Opstaan (wakker worden) = Se réveiller Bellen met = Téléphoner à Een tukje doen = Faire une petite sieste Terug naar werk gaan = Retourner au travail Naar huis gaan = Rentrer à la maison Een tussenstop (met vliegtuig) = Une escale Non-stop (vlucht) = Sans escale Een spin = Une araignée Wees voorzichtig! (jij/jullie) = Sois prudent! soyez prudents Heb angst! (jij/jullie) = Aie peur! ayez peur! Organiseer! (jij/jullie) = Organise-toi! organisez-vous! Informeer je! (jij/jullie) = Informe-toi! informez-vous! Slaap niet! (jij/jullie) = Ne te couche pas! ne vous couchez pas! Maak je niet druk! (jij) = Ne t'inquiète pas Ga! = Va! Veel plezier! (u) = Amusez-vous bien! Zich laten inenten = Se faire vacciner Drink veel water! = Bois beaucoup d'eau! Tanden poetsen = Se brosser les dents Geniet van het leven! (u) = Profitez de la vie! Heb! (jij/jullie) = Aie! ayez! Inslapen, ik, wij = S'endormir, je m'endors, nous nous endormons Slapen, ik, wij = Dormir, je dors, nous dormons Zij staan erom bekend = Ils sont bien connus Onbeleefd = Impoli Overal = Partout De haring = Le hareng De held = Le héros Opletten = Faire attention Een fietstocht maken = Faire une promenade à vélo Houd rekening mee! (u) = Prenez en considération! het OV = Le transport en commun Rij voorzichtig! (u) = Conduisez prudemment! Neem een souvenir mee! (u) = Rapportez en souvenir! De verkeersregel = Le code de la route Tijdig = Bien à l'avance De witte bonen = Les haricots blancs De kikkererwten = Les pois chiches De flodderbonen = Les fèves Een gans = Une oie De eend = Le canard Het paard = Le cheval Een lam = Un agneau Het kalf = Le veau Het zwijn = Le sanglier De kalkoen = La dinde De kwartel = La caille De kikkerbillen = Les cuisses de grenouille De dij / het dijbeen = La cuisse De kippenpoot = La cuisse de poulet De honing = Le miel Ik hou van rundvlees, maar ik hou niet van konijn = J'aime le boeuf, mais je n'aime pas le lapin Houden van 3x + 1x niet (aadp) + le = Aimer, adorer, détester, préférer Rauw = Cru Pasta = Les pâtes Het deeg = La pâte Het schaap = Le mouton De yoghurt = L'yaourt Het konijn = Le lapin De garnalen = Les crevettes Bestaan uit = Comporter Zich gedragen = Se comporter Een voedingsmiddel = Un aliment Een buurtsuper = Une épicerie Je hebt bloem nodig = Il faut de la farine Hij maakt een taartje = Il fait un gâteau De druif = Le raisin Een tros druiven = Une grappe de raisin Een druif = Un raisin Ik eet brood = Je mange du pain Ik eet jam = Je mange de la confiture Ik eet aardbijen = Je mange des fraises Ik drink water met bubbels = Je bois de l'eau gazeuse Plat water = L'eau plate De marmelade = La compote Ik eet een salade met tomaten, kaas en uien = Je mange une salade avec des tomates, du fromage et des oignons Een artisjok = Un artichaut Een knol = Un navet Een rode biet = Une betterave Ik eet paard / ik eet geen paard = Je mange du cheval / je ne mange pas de cheval Ik drink bier / ik drink geen bier = Je bois de la bière / je ne bois pas de bière Ik houd van vlees / ik houd niet van vlees = J'aime la viande / je n'aime pas la viande ik houd van vlees eten / ik houd niet van vlees eten = J'aime manger de la viande / je n'aime pas manger de viande Ik houd niet van wijn drinken = Je n'aime pas boire de vin Ik heb liever bier dan wijn = Je préfère la bière au vin De sterke drank = L'eau-de-vie De dille = L'aneth In papier gebakken = En papillote Een pond = Une livre Een boek = Un livre Een bakje = Une barquette Een bosje = Une botte Een boeket = Un bouquet Een stuk (kaas) = Un morceau Een lap (vlees) = Une tranche Een potje = Un pot Een blik = Une boîte Een pak (koffie) = Un paquet Een tube tandpasta = Un tube de dentifrice Een stuk taart (pt) = Un part de tarte Een pak koekjes = Un paquet de biscuits Een blok boter = Une plaquette de beurre Een reep chocolade = Une tablette de chocolat Een fles melk = Une bouteille de lait Een liter olie = Un litre d'huile Een pot mayonaise = Un pot de mayonnaise Een tube mosterd = Un tube de moutarde Een pond bonbons = Une livre de bonbons Een zakje bonbons = Un sachet de bonbons Een pak spaghetti = Un paquet de spaghetti Een gesneden brood = Un pain tranché Een stuk taart (mg) = Un morceau de gâteau Een plak ham = Une tranche de jambon Een punt kaas = Un morceau de fromage Een bosje radijsjes = Une botte de radis Een bakje tomaten = Une barquette de tomates Sinasappel jam = La marmelade
Ingezonden op 19-08-2013 - 1285x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
03-09-2013
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!