Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
mots pour lire havo 4
› 5 h 21 tot en met 28
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
mots pour lire havo 4
, deel 101
5 h 21 tot en met 28
Jaar 5 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
employer = in dienst nemen l'emploi = baan; werkgelegenheid l'entretien = gesprek l'entreprise = bedrijf l'employé(e) = werknemer; werkneemster; werknemer(ster) le service = afdeling la fonction = taak; functie l'usine = fabriek diriger = leiden l'employeur = werkgever le chômage = werkeloosheid le/la chômeur/se = werkloze engager = in dienst nemen celébrer = vieren le mi-temps = halve baan postuler = solliciteren l'inactif/ve = niet werkzame persoon la main d'oeuvre = arbeidskrachten l'ouvrier = arbeider décrocher un emploi = een baan in de wacht slepen le petit boulot = baantje l'agence d'intérim = uitzendbureau une offree d'emploi = personeelsadvertentie la suppression = het schrappen le licenciement = ontslag être débordé de = overstelpt zijn met le syndicat = vakbond la grève = staking cesser = ophouden met adhérer = lid worden devenir membre = lid worden le syndicat du patronat = werkgeversorganisatie la réinsertion = het terugkeren; terugkeren toucher une allocation = uitkerig ontvangen; een uitkering ontvangen les conditions de travail = werkomstandigheden être surchargé de = overladen zijn met se mettre en grève = gaan staken le/la salarié/e = werknemer; werkneemster paralyser = lamleggen; verlammen revendiquer = eisen avoir la certitude de = er zeker zijn van; er zeker van zijn soutenir = steunen poursuivre = voortzetten reprendre = hervatten l'interimaire = uitzendkracht exercer une profession = een beroep uitoefenen; beroep uitoefenen le saisonnier = seizoenswerker; seizoensarbeider la formation = opleiding se recycler = zich omscholen le poste = baan surmonter = overwinnen la répartition des tâches = verdeling van de taken; verdeling van taken être écrasé de = bedolven zijn onder le congé = verlof l'avance = voorschot la mise en service = het indienst stellen le mise en place = plaatsing prendre sa retraite = met pensioen gaan le/la retraité/e = gepensioneerde l'environnement = milieu prendre conscience de = bewust worden van militer pour = zich inzetten voor plaider pour = pleiten voor amener à = ertoe brengen l'écologiste = milieu-activist menacer = bedreigen le réchauffement = opwarming l'effet de serre = broeikaseffect la pollution = vervuiling l'étendue = omvang la nuisance sonore = geluidsoverlast le seuil = drempel pollutant/e = vervuilend nocif/ve = schadelijk nuire à = schaden marin/e = zee- la marée noire = olievlek manifestement = klaarblijkelijk bouleversant/e = schokkend abimer = beschadigen des milliers de = duizenden la mort = dood perdre du temps = tijd verspillen la mesure = maatregel partout = overal le sauveteur = de reddingswerker le lavage = wassen le dommage = schade faire disparaître = laten verdwijnen fatal/e = onvermijdelijk troubler le silence = de stilte verstoren brutal/e = bruut innombrable = talloos dénombrer = tellen disparaître = verdwijnen déblayer = opgraven le besoin = de behoefte d'abord = ten eerste l'approvisionnement = aanvoer l'eau potable = drinkwater hors d'usage = buiten werking la campagne d'action = actiecampagne la collecte = inzameling en face de = tegenover le phénomène = verschijnsel le déboisement = ontbossing entrainer = met zich meebrengen reboiser = herbebossen l'eau usée = het afvalwater traiter = behandelen l'épuration = zuivering la pluie torrentielle = stortregen l'inondation = overstroming la digue = dijk la nappe d'eau = grondwater le gaspillage = verspilling obliger = verplichten il suffit de/que = het is voldoende l'éolienne = windturbine le panneau solaire = zonnepaneel la mondialisation = mondialisering il s'agit de = het gaat over; het betreft l'altermondialiste = antiglobalist futur/e = toekomstig la détermination = vastberadenheid inciter à = aanzetten la réserve = voorraad l'arrêt = stopzetting la restriction = beperking parcourir la planète = de wereld overgaan lors de = tijdens descendre dans la rue = de straat opgaan le barrage = versperring le casseur = relschopper en désespoir de cause = ten einde raad le détritus = afval le fait = feit le déchet = afval biodégradable = afbreekbaar inefficace = inefficiënt; inefficient la poubelle = prullenbak; vuilnisbak l'ordure = afval; vuilnis la décharge = stortplaats l'odeur = stank la récupération = recycling le tri = sortering l'équipement = voorziening la moitié = helft la source de chaleur = warmtebron gagner = overwinnen; verdienen Pousser a = aandringen op Passer le bac = eindexamen doen Tous les jours = iedere dag s’ embeter = zich stierlijk vervelen l’ aversion = afkeer interroger = vragen stellen reviser = repeteren stupefait/e = stomverbaasd se tromper = zich vergissen calculer = rekenen dechiffrer = ontcijferen se mettre a = beginnen met pourtant = toch a fond = keihard la moyenne = het gemiddelde obligatoire = verplicht enseigner = les geven fort/e = goed couramment = vloeiend etre recu = geslaagd zijn voor aller de soi = vanzelf gaan la connaissance = kennis l’ histoire = geschiedenis l’ epreuve = opgave rater = verknallen secher les cours = spijbelen etre en retenue = nablijven tricher = spieken appliquer = toepassen l’avertissement = waarschuwing L’ education = onderwijs Laique = openbaar Beneficier de = krijgen Echouer = zakken Se decider a = besluiten Acquerir = verkrijgen Surdoue/e = hoogbegaafd Retenir = onthouden Sauter = overslaan L’ accompagnateur = begeleider Charge/e de = belast met L’ emploi du temps = rooster A la carte = op maat Tenir compte de = rekening houden met La plupart de = de meeste La formation en alternance = leerlingwezen Combiner = combineren L’ apprentissage = praktische scholing La filliere = vakkenpakket Le debouche = toekomstmogelijkheid Le memoire = scriptie Instruit/e = ontwikkeld Tout le monde = iedereen Le monde entier = de hele wereld En baisse = dalend Le progres = vooruitgang Louer = prijzen Baisser les bras = opgeven Inadmissible = ontoelaatbaar Mettre a l’ epreuve = uitproberen la subvention = de subsidie subventionner = subsidiëren occidental/e = westers tourner un film = een film maken mériter = verdienen le parrainage = de sponsoring célèbre = beroemd le chef d'œuvre = het meesterwerk le patrimoine = het erfgoed le bicentenaire = de tweehonderdste verjaardag à l'occasion (de) = ter gelegenheid (van) inaugurer = openen digne de = waardig, de moeite waard être l'œuvre de = het werk zijn van l'allure = de stijl le don = de gift préoccupant/e = zorgwekkend le goût = de smaak inné/e = aangeboren l'atout = het voordeel, de troef faire des fouilles = opgravingen doen le reste = het overblijfsel le créateur = de ontwerper, de kunstenaar l'œuvre d'art = het kunstwerk le/la fondateur/trice = de grondlegger la distinction = het onderscheid reproduire = nabootsen distinctif/ve = karakteristiek assister à = bijwonen
Ingezonden op 01-09-2013 - 1549x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!