Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
follow up Mobashar
› 15
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
follow up Mobashar
hoofdstuk 15
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
P1: to educate = opleiden education = opleiding; onderwijs nursery school; kindergarten = kleuterschool primary school = basisschool secundary school = middelbare school comprehensive; comprehensive school = scholengemeenschap grammar school = gymnasium boarding school = kostschool subject = vak to innovate = vernieuwen innovation = vernieuwing innovative = vernieuwend to graduate = afstuderen graduate = afgestudeerde scholarship = studiebeurs to enable = in staat stellen boring; dull; tedious = saai to be bored = zich vervelen to skip = overslaan term = trimester; periode mark; grade = cijfer to pass = slagen voor to fail = zakken voor pass; pass mark = voldoende fail; fail mark = onvoldoende mathematics; maths = wiskunde unless = tenzij average = gemiddeld actually = eigenlijk diary = agenda; dagboek P2: certificate = diploma knowledge = kennis {iets dat je weet, niet iemand die je kent} superficial = oppervlakkig gymasium; gym = sportzaal; gymzaal level = niveau to neglect = verwaarlozen nickname = bijnaam angle = hoek oral = mondeling to compare = vergelijken comparison = vergelijking illiterate = analfabeet illiteracy = analfabetisme to praise = prijzen vocabulary = woordenschat advanced = gevorderd to intend = van plan zijn to satisfy = tevredenstellen satisfaction = tevredenheid; voldoening satisfactory = bevredigend unsatisfactory = onbevredigend progress = vorderingen; vooruitgang rapid = snel course = cursus extract = uitreksel grant = studietoelage to oblige = verplichten obligation = verplichting compulsory; obligatory = verplicht to remain = blijven P3: to asses = beoordelen assessment = beoordeling stern; strict = streng lenient = soepel to disturb = storen career = loopbaan; carriƫre careers teacher = decaan lecture = college to attend = bijwonen to quote = citeren quotation = citaat summary = samenvating main; chief = voornaamste; hoofd- science = wetenschap scientific = wetenschappelijk physics = natuurkunde to develop = ontwikkelen development = ontwikkeling option = keuze; optie optional subject = keuzevak truant = spijbelaar to play truant = spijbelen truancy = spijbelgedrag rule = regel to apply = toepassen against = tegen anything but = allesbehalve diligent; industrious = ijverig diligence = ijver to expel = wegsturen to be at stake = op het spel staan P4: relationship = relatie engaged = verloofd engagement = verloving to celebrate = vieren to divorce = scheiden divorce = scheiding because of; on account of = vanwege to live together; to cohabit = samenwonen to separate = uit elkaar gaan single = alleenstaand to desert; to abandon = in de steek laten to bring up; to raise = grootbrengen foster parents = pleegouders stepfather = stiefvader relative = familielid orphan = wees ancestor = voorouder to descend = afstammen to descend from = afstammen van descendant = afstammeling bachelor = vrijgezel parental = ouderlijk adult = volwassene grown-up = volwassen to regard; to consider = beschouwen acquaintance = kennis {iemand die je kent, niet iets dat je weet} striking = opvallend in common = gemeen; gemeenschappelijk among = onder to owe = te danken hebben to owe to = te danken hebben aan P5: human = menselijk appearance = uiterlijk scar = litteken familiar = bekend; vertrouwd tan = bruine kleur sensitive = gevoelig to expose = blootstellen to expose to = blootstellen aan exposure = blootstelling sight = gezichtsvermogen perspiration = transpiratie bald = kaal to dye = verven {bij haar of kleding} muscle = spier plastic surgery = plastische chirurgie to remove = verwijderen obese = zwaarlijvig obesity = zwaarlijvigheid slim = slank to slim = afslanken; afvallen features = gelaatstrekken wrinkle = rimpel to resemble; to look like = lijken op resemblance = gelijkenis remarkable = opmerkelijk graceful = gracieus; sierlijk skull = schedel sense = zintuig naked; nude = naakt
Ingezonden op 11-09-2013 - 774x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!