Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Feniks begrippen hele jaren
› 0 Begrippen jaar 1
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Feniks begrippen hele jaren
0 Begrippen jaar 1
Jaar 1 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
TIJD VAN JAGERS EN BOEREN Agrarische samenleving = Samenleving waarin men leeft van de landbouw Archeologen = Wetenschappers die met opgravingen het veerleden van mensen onderzoeken Christelijke jaartelling = Manier van tellen van jaren, vanaf de geboorte van Christus= jaar 0 Cultuur = Kenmerkende gewoonten, gebruiken ideeёn van een groep mensen Geschreven bronnen = Sporen uit het verleden die geschreven zijn, bijvoorbeeld boeken en brieven Jagers-verzamelaars = Levenswijze van de eerste mensen (tijdens de Steentijd) Ze leefden van jacht op dieren en verzamelden planten, vruchten en noten uit de omgeving. Prehistorie = De tijd waarin de mensen geen schrift gebruikten Pre agrarische samenleving = Samenleving waarin men nog niet leefde van de landbouw, maar van jagen en verzamelen. TIJD VAN GRIEKEN EN ROMEINEN Aristocratie = Waarin een kleine groep rijke mensen het land bestuurt. Christendom/christenen = Tweede monotheїstische godsdienst, gesticht door de volgelingen van Jezus Christus. Het Christendom is voortgekomen uit het Jodendom (eerste monotheїstische godsdienst) Democratie = Bestuur waarbij het volk het land regeert Dictator = Iemand die de hoogste macht heeft zonder controle door een parle,ment Imperium Romanum = Het Romeinse Rijk. Jodendom/joden = De oudste monotheїstische godsdienst. Joden willen leven volgens de afspraken die gemaakt zijn tussen Jaweh, hun god en zijn speciale eigen volk, de joden. Keizer = Naam voor de heersers in het Romeinse Rijk. Later een alleenheerser die nog hoger is dan een koning. Limes = Grens van het Romeinse Rijk. Het bewakingssysteem bestond uit een wal, wachttorens en kleine legerkampen Monotheïsme = Het aanbidden van slechts 1 god als enige god. Oudheid = periode van ongeveer 300 v.Chr. tot 500 na Chr; de periode eindigt met de val van het Romeinse Rijk Polytheïsme = Het aanbidden van meer goden Monarchie = Een land waarin een koning de baas is via erfopvolging Republiek = Een land dat niet door een keizer of koning bestuurd wordt. Romanisering = Het overnemen van (delen van) de cultuur van de Romeinen Senaat/senatoren = In de Romeinse Republiek een raad van 300 leden, waarin de machtigste en rijkste Romeinen zaten. TIJD VAN MONNIKEN EN RIDDERS Adel = groep mensen met bepaalde voorrechten, ze hadden meestal veel grond en woonden in kastelen Autarkie = Zelfvoorziening Feodalisme = Systeem waarbij een leenheer grond geeft in leen aan een leenman in ruil voor bepaalde diensten Horige = Boer die hoort bij de grond waarop hij werkt voor de heer. Hij doet ook herendiensten voor de heer en mag de grond niet verlaten zonder toestemming van de heer. Hofstelsel = Een systeem waarin een deel van de grond van de heer is en het andere deel wordt verpacht aan horigen Islam = Godsdienst( de derde monotheistische) die is ontstaan op het Arabische schiereiland en is gesticht door Mohammed. Rooms-Katholiek = Behorend tot het deel van het Christendom, dat gehoorzaam is aan de paus van Rome Leenheer = Vorst die in ruil voor bepaalde diensten grond in leen geeft aan een leenman Leenman = In ruil voor een leen moet een leenman zijn leenheer helpen bij het bestuur en in de oorlog. Middeleeuwen = periode van ongeveer 500 – 1500; de periode begint met het verdwijnen van het Romeinse Rijk en eindigt met veranderingen zoals de ontdekkingsreizen Monnik = Iemand die in een klooster leeft standensamenleving = Samenleving waarin mensen op grond van hun geboorte zijn verdeeld in standen, die bepaalde rechten en plichten hebben Stedelijk-agrarische samenleving = Samenleving waarin de meeste mensen op het platteland wonen en van de landbouw leven, maar er zijn ook kooplui en ambachtslieden TIJD VAN STEDEN EN STATEN Gilde = Organisatie van mensen met hetzelfde beroep Renaissance = Naam voor de 15 en 16e eeuw waar geleerden, kunstenaars en rijken een voorbeeld namen aan kunst, architectuur en denkwijze uit de Tijd van de Grieken. Vroeg kapitalisme = In de 14e en 15e eeuw ontstond opeenhoping van kapitaal bij een klein aantal families door enorme winsten in handel en nijverheid.
Ingezonden op 22-09-2013 - 844x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!