Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
taalvaardigheid havo 5
› 8
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
taalvaardigheid havo 5
hoofdstuk 8
Jaar 5 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
L’Etat, c’est moi! = De Staat, dat ben ik! (Lodewijk de 14de) Le roi =de koning Impressionnant = indrukwekkend La royauté = het koningschap Connaît (van connaître) = kent Le sommet = het hoogtepunt Tous les pouvoirs = alle macht Désormais = voortaan Entre les mains = in handen van La monarchie absolue = de alleenheerschappij van Lodewijk de 14de over Frankrijk Puissant = machtig Bien que = hoewel Il mesure = hij is lang Impressionne (van impressionner) =maakt indruk op La noblesse, la majesté = de verhevenheid, waardigheid Presque = bijna Les gestes = de gebaren Il semble (van sembler) = hij lijkt À l’aise = op zijn gemak Que..,…,… = of hij nu draagt Une robe de chambre = een kamerjas Un habit de fête = feestkleding Au billard = aan het biljart Comme … = zowel aan het hoofd van zijn leger Le royame = het koninkrijk Se remet de (se remettre de) = zich herstelt van À peine = met moeite La guerre civile = een burgeroorlog Exerce le pouvoir = die aan de macht is Véritablement = in feite Le conseil = de raad, de voorspraak Contraint (van contraindre) = gedwongen Signe (van signer) = ondertekent Destinés à = bedoeld om Les caisse de l’Etat = de staatskas Dans un premier temps = in eerste instantie Le magistrat = de rechter Enregistrent (van enregistrer) = inschrijven Certains d’entre eux = sommige van hen Mettent en doute (van mettre en doute)= trekken in twijfel La légalité = de rechtsgeldigheid Vont jusqu’à (van aller) = gaan zover om Se rebeller = zich te verzetten , in opstand komen La phrase = de zin Connu (van connaître) = bekend La robe rouge = het rode gewaad Se sont réunis (se réunir) = bij elkaar komen Soudain = opeens, plotseling Revient (van revenir)= keert terug La chasse = de jacht Les bottes = de laarzen Les habits de cavalier = de ruiterkleding Énervé = opgewonden Claquer sa cravache = het knallen van de zweep À plusieurs reprises = meerdere malen Il adresse la parole (van adresser)= hij richt het woord tot Un ton fâché = een kwade toon Mettre en question = in twijfel te trekken Les ordonnances = de bevelen Ils doivent (van devoir) = zij moeten Avoir honte = zich schamen Il sort (van sortir) = hij verlaat de zaal Un écrivain = een schrijver Affirmé (van affirmer) = bevestigd Il aurait conclu (van conclure) = hij zou hebben afgesloten met die woorden
Ingezonden op 23-09-2013 - 829x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!