Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Pourquoi Pas CHG4
› 1 Bon Voyage t/m p.12
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Pourquoi Pas CHG4
, deel ?
1 Bon Voyage t/m p.12
Jaar 4 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
un séjour = een verblijf séjourner = verblijven l’arrivée = de aankomst la destination = de bestemming une ambiance = een sfeer accueillant = gastvrij une famille d’accueil = een gastgezin la détente = de ontspanning se détendre, se relaxer = zich ontspannen faire ses bagages = zijn bagage inpakken la saison estivale = het zomerseizoen de part de la qui? = van wie? namens wie? une habitude = een gewoonte habituellement; d’habitude = gewoonlijk un courriel = een mail un texto = een smsje un petit mot = een berichtje l’escalade = het bergbeklimmen escalader/faire de la montagne= berg beklimmen un alpiniste = een bergbeklimmer à la montagne = in de bergen le mont saint-michel = de berg saint-michel le sommet = de top, het toppunt c’est le comble! = dat is het toppunt! monter à cheval = paardrijden l’équitation = het paardrijden la compagnie = het gezelschap aller à l’étranger = naar het buitenland gaan un étranger/ une étrangère= een buitenlander,buitenlandse, een vreemdeling étrange = vreemd étranger = buitenlands sauvage = wild ,ruig une randonnée = een voettocht,trektocht embrasser = omhelzen,zoenen un bisou,une bise = een kusje depuis cette île = vanaf dit eiland dès = vanaf à partir de = vanaf(met ingang van) un village fleuri = een dorp met veel bloemen une fleur = een bloem se reposer = uitrusten un repos = een rustplaats, een pauze au bord de la rivière = aan de rivier un endroit = een plaats,een oord les environs(mmv) = de omgeving(ruimtelijk) l’entourage(m) = de omgeving(sociaal) environ = ongeveer,omstreeks aux environs de = in de buurt van l’environnement = het milieu bronzer = zonnen le bronzage = het zonnen se bronzer = bruin worden se baigner, nager = zwemmen se passer = gebeuren il ne se passé jamais rien= er gebeurt nooit iets un passe-temps = een tijdverdrijf quelles vacances! = wat een vakantie! p. 12 organiser un voyage remplir = (in)vullen découvrir (j’ai découvert) = ontdekken ( ik heb ontdekt) la découverte = de ontdekking le vol = 1. de vlucht,( v. vliegtuig) 2. de diefstal la capitale = de hoofdstad le capital = het kapitaal une visite guidée = een rondleiding met een gids un bateau-mouche sur la seine = een rondvaartboot op de seine a vélo, à pied = met de fiets, te voet en train,en avion,en voiture, en bus = per trein, vliegtuig, auto, bus une fête équestre = een ruiterfeest un cavalier(ière) = een ruiter l’arc-en-ciel(m) = de regenboog le tir à l’arc = de kruisboog schieten tirer = trekken pousser = 1. duwen 2. groeien en bois, en verre, en or, en argent, en coton = van hout, van glas, van goud, van zilver, en laine,en cuir van katoen, van wol, van leer les alentours (mmv)= de omgeving en famille = met het gezin justifier = verantwoorden à mon avis = naar mijn mening participer à = deelnemen aan un(e) participant(e) = een deelnemer/neemster un atelier = een workshop la construction = de bouw l’armoire(v) = de kast il vaut mieux = het is beter prévoir = voorzien la prévision = de voorspelling,het vooruitzicht un régal = een genot régaler de = trakteren op se régaler de = smullen van, zich te goed doen aan un appareil photo jetable = een wegwerp camera emporter = meenemen ( weg van) apporter = meenemen ( naar .. toe) un voyage scolaire = een schoolreisje au mois de mai = en mai = in mei le conseil = 1.de raad 2. het advies une équipe = een team, ploeg au hasard = in ’t wilde weg,op goed geluk par hasard = bij toeval par hasard ( dans une question)= soms, toevallig (in vraag) tu as vu mon livre, par hasard?= heb jij soms mijn boek gezien ? un sac de couchage = een slaapzak un maillot de bain = een badpak des lunettes de soleil(vmv) = een zonnebril des lunettes de plongée = een duikbril un short = een korte broek un pantalon, un jeans = een lange broek, een spijkerbroek se vêtir, s’habiller = zich aankleden un vêtement = een kledingstuk se déshabiller = zich uitkleden un chandail = een (dikke) trui un pull, un tricot = een trui une robe = een jurk une jupe = een rok des chaussures, des souliers = schoenen des chaussettes (vmv) = sokken des baskets = sportschoenen une casquette = een pet des gants (m) = handschoenen un maillot = een hemd, een shirtje le maillot jaune = de gele trui ( tour de france) un maillot de bain = een zwembroek un t-shirt = een t-shirt un sac à dos = een rugzak par suite de = door(ten gevolge van) par = door(oorzaak) par sa propre faute = door zijn eigen fout a travers = dwars door à travers les siècles = door de eeuwen heen original = oorspronkelijk un original = een zonderling (mens) poser une question = een vraag stellen bon marché = goedkoop (bijv.nw. onveranderlijk!!) à bon marché = goedkoop (bijw) organisation non gouvernementale = ong il y a 2 ans = 2 jaar geleden dans 2 ans = over 2 jaar en deux ans = binnen 2 jaar passer = 1. doorgeven 2. passeren ça te dit? = lijkt ’t je wat? se renseigner sur = inlichtingen inwinnen over le renseignement = de inlichting pour le mieux = op zijn best faire de son mieux = zijn best doen j’ai fait de mon mieux = ik heb mijn best gedaan des correspondances = overstapmogelijkheden changer = overstappen, wisselen les horaires (m) = 1. de dienstregeling, 2. les/werkrooster 3. de openingstijden des vêtements/des habits= kleding recommander = aanbevelen une recommandation = een aanbeveling une trousse de secours = een ehbo-kit réduire = terugbrengen,minderen la réduction = de korting limiter = beperken la limite = de grens sans limites = onbeperkt éviter = vermijden goûter (à) = proeven (van) le goût = de smaak dégoûter = doen walgen ça me dégoût! = ik walg ervan le dégoût = de walging, afkeer dégoûtant = walgelijk,ellendig le goûter = de kleine maaltijd om 4 à 5 uur la déception = de teleurstelling avoir envie de = zin hebben om l’envie = de afgunst confortable = geriefelijk impressionnant = indrukwekkend une impression = een indruk avoir l’impression de = het gevoel hebben te impressionner = indruk maken op la météo = het weerbericht un sauvage = een woest mens, een wilde, een eenzaam figuur une bête sauvage = een wild dier une crime sauvage = een beestachtig misdrijf un étranger/ une étrangère = een buitenlander,buitenlandse, een vreemdeling étrange = vreemd étranger = buitenlands sauvage = wild ,ruig une randonnée = een voettocht,trektocht embrasser = omhelzen,zoenen un bisou,une bise = een kusje depuis cette île = vanaf dit eiland dès = vanaf à partir de = vanaf(met ingang van) un village fleuri = een dorp met veel bloemen une fleur = een bloem se reposer = uitrusten un repos = een rustplaats, een pauze au bord de la rivière = aan de rivier un endroit = een plaats,een oord les environs(mmv) = de omgeving(ruimtelijk) l’entourage(m) = de omgeving(sociaal) environ = ongeveer,omstreeks aux environs de = in de buurt van l’environnement = het milieu bronzer = zonnen le bronzage = het zonnen se bronzer = bruin worden se baigner, nager = zwemmen se passer = gebeuren il ne se passé jamais rien = er gebeurt nooit iets un passe-temps = een tijdverdrijf quelles vacances! (quel +znw + ! = wat een...) =wat een vakantie! remplir = (in)vullen découvrir (j’ai découvert) = ontdekken ( ik heb ontdekt) la découverte = de ontdekking le vol = 1. de vlucht,( v. vliegtuig) 2. de diefstal la capitale = de hoofdstad le capital = het kapitaal une visite guidée = een rondleiding met een gids un bateau-mouche sur la seine = een rondvaartboot op de seine a vélo, à pied =met de fiets, te voet en train,en avion,en voiture, en bus = per trein, vliegtuig, auto, bus une fête équestre= een ruiterfeest un cavalier(ière)= een ruiter l’arc-en-ciel(m) = de regenboog le tir à l’arc = de kruisboog schieten pousser = 1. duwen 2. groeien en bois, en verre, en or, en argent, en coton =van hout, van glas, van goud, van zilver, en laine,en cuir van katoen, van wol, van leer les alentours (mmv) = de omgeving p. 13 des lunettes de soleil(vmv)= een zonnebril des lunettes de plongée = een duikbril un short = een korte broek un pantalon, un jeans = een lange broek, een spijkerbroek se vêtir, s’habiller = zich aankleden un vêtement = een kledingstuk se déshabiller = zich uitkleden un chandail = een (dikke) trui un pull, un tricot = een trui une robe = een jurk une jupe = een rok des chaussures, des souliers = schoenen des baskets = sportschoenen une casquette = een pet des gants (m) = handschoenen un maillot = een hemd, een shirtje le maillot jaune = de gele trui ( tour de france) un maillot de bain = een zwembroek un t-shirt = een t-shirt un sac à dos = een rugzak p. 14 des horizons variés organisation non gouvernementale = ong un sauvage = een woest mens, een wilde, een eenzaam figuur une bête sauvage = een wild dier une crime sauvage = een beestachtig misdrijf p. 15 rester en forme = in vorm blijven une auberge de jeunesse = een jeugdherberg consacré à = gewijd aan l’intonation = de intonatie, de zinsmelodie économiser = (be)sparen la dépense = de uitgave(geld) avant = voor(tijd) devant = voor(plaats) pour = voor(bestemd voor) pendant = gedurende après = na, daarna l’hébergement(m) = onderdak apprendre à = leren te j’apprends à décrire = ik leer te beschrijven un lieu; des lieux = een plaats; plaatsen un itinéraire = een route ma préférence = mijn voorkeur raconter de = vertellen over une proposition = een voorstel un conseil = een advies un souhait = een wens utiliser = gebruiken l’espace = de ruimte p. 16 quartier libre un mouchoir = een zakdoek un tablier = een schort l’épice(v) = de specerij parcourir = doorlopen le parcours = het traject à la recherche de = op zoek naar la curiosité = de nieuwsgierigheid rappeler = herinneren appeler = roepen, opbellen le devoir = de plicht (se)multiplier = (zich)vermenigvuldigen la cause = de zaak la lutte contre = de strijd tegen le sida = aids durable = duurzaam aux côtés de = aan de zijde van remporter un vif succès = een groot succes behalen en plusieurs langues = in meerdere talen un boîte = een doosje naître (je suis né) = geboren worden sentir = ruiken,voelen la couverture = de deken, de omslag/kaft le monde entier = de hele wereld tout le monde = iedereen p. 17 le parc naturel des volcans d’auvergne synonyme de = synoniem met à perte de vue = zover het oog reikt visible = zichtbaar la verdure = het groen alterner = afwisselen une ville d’eaux = een kuuroord un château fort = een fort reconnu = erkend reconnaître = (h)erkennen la charcuterie = vleeswaren sillonner = doorkruisen le fleuve = de grote rivier une rivière = een zijrivier la tranquillité = de rust en toute tranquillité = in alle rust fut = was (verledentijdsvorm van être) apprécier = waarderen le patrimoine mondial = het wereld erfgoed en barque = in een bootje royal = koninklijk inoubliable = onvergetelijk relier = verbinden longer = lopen langs une cascade = een waterval le frisson = de huivering,rilling situé = gelegen le divertissement = het vermaak, de ontspanning divertir = amuser un routard = een backpakker donc, alors = dus, dan puis, après = daarna, vervolgens d’abord = eerst ensuite = vervolgens finalement = tenslotte
Ingezonden op 26-09-2013 - 989x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
11-12-2013
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!