Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Spaans en Japans
› 14 Meer Duitse woorden deel 4
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Spaans en Japans
14 Meer Duitse woorden deel 4
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
die Krankenkasse = ziekenfonds der Krawall = opstootje, rel der Krebs = kanker; kreeft der Kreis = cirkel, kring; regio; district der Krüppel = invalide Kundgebung, die = demonstratie künftig = toekomstig künstlerisch = kunstzinnig, artistiek künstlich = kunstmatig kurzfristig = op korte termijn die Lage = situatie langfristig = op lange termijn langweilig = saai, vervelend der Lärm = lawaai lässig = nonchalant lediglich = enkel en alleen, slechts der Leidenschaft = hartstocht leidlich = tamelijk leisten = presteren Leistung = prestatie sich etwas können leisten = zich iets kunnen permitteren die Leistungsfähigkeit = prestatievermogen der Leisatz = principe, uitgangspunt lenken = sturen, leiden letzlich = uiteindelijk liefern = leveren der Lieferant = leverancier lindern = verzachten, lenigen lösen = oplossen sich lösen = losmaken die Lücke = gat, opening; gebrek das Mahnmal = gedenkteken manchmal = soms mangeln = gebrek hebben aan mangelhaft = gebrekkig das Märchen = sprookje marktwirtschaftlich = markteconomisch maβgebend = doorslaggevend, in belangrijke mate die maβnahme = maatregel die Mehrwertsteuer = BTW die Meinungsumfrage = enquête das Merkmal= kenmerk; teken mieten = huren missbilligend = afkeurend misstrauisch = wantrouwend mithin = dus mitnichten = helemaal niet mittlerweile = ondertussen der Müll = afval das Muster = patroon; voorbeeld nach = na; naar; volgens Nachfahren = komende generaties nachgeben = toegeven nachhaltig = blijvend im Nachhinein = achteraf die Nachricht = bericht nachträglich = achteraf nach und nach = langzamerhand nach wie vor = nog altijd der Nachwuchs = komende generatie naheliegend = voor de hand liggend nahezu = bijna nähren = voeden namentlicht = hoofdzakelijk, vooral, met name nebenbei, nebenher = terloops Nerven = zenuwen neuerdings, neulich = onlangs niedlich = snoezig die Niete = mislukking; spijker die Nötigung = ongeoorloofde dwang die Nutzung = gebruikmaking ode = saai, verlaten öffenbar = blijkbaar öffentsichtlich = duidelijk öffentlich = openbaar, publiek öffentliche Hand, die = overheid die Öffentlichkeit = publiek, publieke opinie ohnehin = toch al ökilogisch = het milieu betreffend pflegen = verzorgen prägen = kenmerken; een stempen drukken prüfen = onderzoeken, examineren die Qual = kwelling die Quelle = bron quotieren = vast aandeel (%) aangeven im Rahmen = in het kader rangieren = een plaats innemen rar = zeldzaam, schaars der (g)Rasen = grasveld die Rate = termijn; percentage der Rechner = computer rechthaberisch = betweterig reichen (aureichen) = voldoende zijn reizen = prikkelen, irriteren relevant = van betekenis die Rente = uitkering, pensioen der Rentner = AOW’er Resignation, der = berusting riesig = reusachtig rücken in = plaatsen in rückgangig machen = ongedaan maken rücksichtslos (-voll) = medogenloos (tactvol) die Rückständigkeit = achterlijkheid rückwärtsgewandt = op het verleden gericht der Ruf = reputatie, naam Ruhestand, der = pensioen der Rundfunk = radio rüsten = bewapenen der Sachverhalt = stand van zaken der Sachverständige = deskundige schadhaft = schadelijk schaffen = scheppen, creëren; lukken schalten = schakelen, besturen Schatten, der = schaduw schaudern = huiveren, rillen der Schauspieler = toneelspeler, acteur scheitern = mislukken die Schicht = laag, klasse Schicksal = noodlot schikanieren = pesten schildern = beschrijven Schlachtenbummler, der = supporter schlagartig = plotseling Schlagzeilen = krantenkoppen, voorpaginanieuws schlicht = eenvoudig; gewoon schlieβen = concluderen Schlussfolgerung, die = conclusie schonen = ontzien schützen = beschermen, bewaren schwanken = wankelen; weifelen; wisselen schwarmen für = dwepen met schwärzen = zwart maken; vertroebelen Schwelle, die = drempel sehnen (sich) = verlangen naar Sehnsucht nach = verlangen naar Selbstbeschränkung, die = zelfbeperking selten = zelden, bijna nooit seltsam = vreemd, eigenaardig senken = verminderen, dalen sensibel = gevoelig Sicherung = beveiliging Siedlung, die = stadswijk Sinne, der = zin, betekenis, zintuig Sozialhilfe = bijstand sparen = sparen; bezuinigen spärlich = spaarzaam spenden = een gift doen Sperrfrist, die = verbodstermijn Staatsanwalt, der = officier van justitie ständig = voortdurend statt (+2) = in plaats van stattlich = fors, imposant der Stau = file staunen = verbaasd zijn stehen zu = vinden van die Stelle = plaats; plek; baan; werk
Ingezonden op 04-10-2013 - 1918x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!