Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
GS MemoCE De Republiek
› 123 Begrippen
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
GS MemoCE De Republiek
123 Begrippen
Jaar 5 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Door Hendrik VIII gestichte staatskerk in Engeland.=Anglicaanse kerk Een protestantse stroming die zich baseert op de ideeën van hervormer Johannes Calvijn. Sterk aanwezig in de Republiek.=Calvinisme drie door Karel V ingestelde bestuurlijke organen die boven de gewesten stonden. Zij functioneerden als adviesraden voor de landvoogdes over te nemen beslissingen voor alle gewesten samen.=Centrale raden het streven naar eenheid van bestuur; dat wil zeggen dat een rijk geregeerd wordt vanuit één centrale hoofdstad en dat in het hele rijk dezelfde wetten en regels gelden.=Centralisatiepolitiek Verdrag uit 1555 waarin werd vastgelegd dat alle vorsten van het Duitse Rijk zelf konden besluiten welke de officiële godsdienst in hun gebied zou zijn.=godsdienstvrede van augsburg Verbond van handelssteden in Noordwest-Europa, ontstaan vanuit de behoefte aan veiligheid voor de handel en het bedrijf.=de hanze Intellectuele beweging aan het einde van de 14e eeuw die vooral gekenmerkt wordt door een herbezinning op de mens en zijn plek in de samenleving. Humanisten hadden ook veel kritiek op misstanden in de kerk van die tijd.=humanisme Behorend tot de rooms-katholieke kerk. Deze kerk was tot de Reformatie en de daaropvolgende scheuring de officiële kerk in de Nederlanden. Aan het hoofd stond en staat de paus.=katholiek Vorst of hoogste machthebber van een land of gewest. De landsheer kon ook de vorst zijn van verschillende gebieden tegelijk. In die verschillende gebieden kon hij verschillende titels hebben, bijvoorbeeld koning, graaf of hertog.=landsheer De man of vrouw die in de Nederlanden onder Karel V en Filips II als de officiële plaatsvervanger van de vorst optrad.=landvoogd(es) De naam voor de (graan)handel via de Oostzee. De naam geeft aan dat deze handel aan de basis stond van veel andere handelsactiviteiten en -successen.=moedernegotie De neiging om als gewest vooral vanuit je eigen belang/ privileges besluiten te nemen. Lastig voor een succesvolle centralisatiepolitiek.=particularisme Verzamelbegrip voor de aanhangers van de Reformatie. Algemener: gelovigen die behoren tot een kerkgenootschap dat ontstaan is uit protest tegen de misstanden in de rooms-katholieke kerk.=protestanten Ook Hervorming genoemd. Beweging die streefde naar hervorming van de rooms-katholieke kerk en die uiteindelijk leidde tot een scheuring binnen die kerk. Bekende reformatoren zijn Luther en Calvijn.=reformatie Kerkgenootschap dat door de staat als enige officiële kerk wordt erkend en waarbij staatslieden ook het hoofd van de kerk vormen.=staatskerk Vergadering van afgevaardigden van alle gewesten. Vanaf 1588 het hoogste bestuursorgaan van de Republiek.=staten-generaal Officieel besluit uit 1581 van de opstandige Unie van Utrecht om de Spaanse koning Filips II niet meer als hun soevereine vorst te erkennen.=acte van verlatinghe Golf van geweld in 1566 tegen katholieke instituties (kerken en kloosters) door voornamelijk protestanten, uit woede over de kettervervolgingen en de slechte economische omstandigheden.=beeldenstorm Bloedbad in Parijs in 1572 naar aanleiding van het huwelijk van de zuster van de katholieke Franse koning met een protestantse edelman, waarbij katholieken een slachting aanrichtten onder hugenoten.=bloedbruiloft De vrijheid om je eigen geloof en godsdienst te kiezen zonder daarvoor vervolgd te worden. Dit wil niet per se zeggen dat je je geloof ook openlijk en georganiseerd mag belijden.=gewetensvrijheid De vrijheid om voor je geloof uit te komen en dit geloof openlijk (bijvoorbeeld in kerkgebouwen) te belijden en een kerkgenootschap te stichten.=godsdienstvrijheid Economische ontwikkeling in de 16e eeuw waarbij door de bloei van de handel en de nijverheid het kapitaal van de koopman een hoofdrol gaat spelen in de samenleving.=handelskapitalisme Benaming voor de protestanten in Frankrijk. Heel wat vooraanstaande hugenoten vluchtten naar de Republiek.=hugenoten Kerkelijke rechtbank van de rooms-katholieke kerk, die mensen met een ander geloof (ketters) moest opsporen en veroordelen.=inquisitie vredesverdrag uit 1576 tussen de opstandige gewesten en de gewesten die trouw waren gebleven aan Filips II. Het verdrag werd niet door Filips erkend.=pacificatie van gent Officieel toegestane rechten en voorrechten (van steden of edelen) die afwijken van de normaal en voor iedereen geldende regels.=privileges Hoogste rechtsgeleerde ambtenaar in dienst van het gewest Holland die voorzitter was van de statenvergadering en optrad als een soort premier én minister van Buitenlandse Zaken voor de hele Republiek. Voor 1617 werd deze functie aangeduid met 'landsadvocaat'.=raadspensionaris De machtige bestuurders van steden en gewesten, voortgekomen uit de rijke burgerij.=regenten Statenbond van zeven onafhankelijke gewesten in de Noordelijke Nederlanden die zich hadden losgemaakt van het Spaanse gezag via de Unie van Utrecht en de Acte van Verlatinghe.=republiek der zeven verenigde nederlanden Petitie van een groep protestantse en katholieke edelen aan de landvoogdes Margaretha van Parma, waarin onder meer gevraagd werd om een matiging van de kettervervolgingen.=smeekschrift Plaatsvervanger van de vorst in een gewest (provincie) van de Nederlanden. Iemand kon stadhouder zijn in meer dan één gewest tegelijk.=stadhouder Verbond uit 1579 tussen een aantal zuidelijke Nederlandse gewesten die de Spaanse landvoogd Parma als hun landsheer erkenden.=unie van atrecht Verbond uit 1579 tussen een aantal noordelijke Nederlandse gewesten (en enkele steden uit het zuiden) die in opstand waren gekomen tegen Filips II en die de Spaanse landvoogd Parma niet als hun landsheer wensten te erkennen. Begin van de Nederlandse staat.=unie van utrecht Verdediging van de soevereiniteit van de gewesten door een raadpensionaris uit Gouda met de naam Vrancken. Dit betoog wordt beschouwd als de theoretische rechtvaardiging van het eigen bestuur van de Republiek. = Deductie van Vrancken Uitputtende oorlog uitgevochten op Duits gebied door verschillende Europese staten tussen 1618 en 1648. Afgesloten met de Vrede van Westfalen (tegelijk met de Vrede van Munster).=Dertigjarige oorlog Het handelsverkeer tussen de Republiek, Afrika en Amerika. Belangrijk onderdeel ervan was de handel in slaven vanuit Afrika naar Amerika en in suiker en andere producten van de plantages naar Europa.=driehoekshandel Een in 1596 gesloten verbond tussen de Republiek, Engeland en Frankrijk, gericht tegen Spanje, waarbij de Republiek (voor het eerst) als onafhankelijke mogendheid werd erkend.=drievoudig verbond Uitgevaardigd in 1598 door de koning Hendrik IV om de godsdiensttwisten in Frankrijk te beëindigen. Hugenoten (protestanten) kregen het recht op uitoefening van hun geloof.=edict van nantes Gebieden die in de 17e eeuw door de Republiek op de Spanjaarden werden veroverd en bestuurlijk direct onder de Staten-Generaal vielen en dus geen eigen bestuur kenden. Het betreft met name Brabant, Limburg en Zeeuws-Vlaanderen = generaliteitslanden Zeeroverij gesanctioneerd door kapersbrieven van de overheid, gericht tegen vijandelijke schepen = kaapvaart Het leger van de Republiek, ontstaan in 1575 na een besluit van de Staten-Generaal en de afscheiding van de Zuidelijke Nederlanden. In 1588 door Maurits hervormd tot een leger van permanent onder de wapenen gehouden beroepssoldaten = Staatse leger Plaats waar (voornamelijk) geïmporteerde goederen worden opgeslagen en doorverkocht, vaak op een gunstig moment (bij prijsstijgingen). Amsterdam was de belangrijkste in de 17e eeuw = Stapelmarkt Staatsinrichting waarbij de verschillende delen (gewesten) van een land een grote zelfstandigheid bezitten en weinig aan een centrale regering overlaten = Statenbond Wapenstilstand tussen de Republiek en Spanje = Twaalfjarig Bestand Handelsmaatschappij (opgericht in 1602) die het monopolie bezat op de handel op alle gebieden op de Oostkust van Afrika en Azië = VOC Vrede tussen Spanje en de Republiek (1648) waarbij een einde kwam aan de Tachtigjarige Oorlog. De Republiek werd vanaf die tijd in heel Europa als nieuwe staat erkend = Vrede van Munster Handelsmaatschappij (1621) met een handelsmonopolie op de westkust van Afrika en Noord- en Zuid-Amerika. Bedreef meer kaapvaart dan handel, met uitzondering van de slavenhandel = WIC Bank in Amsterdam waar schuldbewijzen werden uitgegeven en verhandeld, waardoor kooplieden handel konden drijven zonder directe betalingsverplichting. Belangrijke stimulans voor de handel in Amsterdam = Wisselbank
Ingezonden op 07-10-2013 - 991x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
28-10-2013
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!