Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Frans EU2.2
› 131007
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Frans EU2.2
, deel 131007
hoofdstuk 131007
Jaar 3 (volwassenenonderwijs)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Tôt Vroeg J’ai participé au cours du soir Ik heb deelgenomen aan een avondcursus Je ne me suis pas couché à minuit Ik heb niet geslapen om middernacht J’ai fait des cauchemars Ik heb nachtmerries gehad Nous ne nous sommes pas couchés Wij hebben niet geslapen Elle ne s’y est pas rendue Zij heeft zich er niet overgegeven Je ne l’ai pas vu Ik heb hem niet gezien Il ne l’a pas éteint Hij heeft het niet uitgezet Une ville moyenne Een middelgrote stad C’est pratique Het is praktisch Les magasins sont à proximité De winkels zijn in de buurt Il y a toutes les commodités: le médecin, la banque, la poste, l’école Er zijn alle gemakken: de dokter, de bank, de post, de school Il y a les transports en commun Er is openbaar vervoer Un immeuble Een gebouw La pollution De vervuiling Un embouteillage / un bouchon Een file (e/b) La circulation est ralentie Het verkeer is langzaam Il y a du bruit Er is herrie C’est calme / tranquille Het is rustig (c/t) On est à côté / proche de la nature Het is in de buurt (c/p) van de natuur Le renard De vos Un écureuil Een eekhoorn Un arbre Een boom Les feuilles tombent à l’automne De bladeren vallen in de herfst La ferme De veeboerderij Le fermier / la fermière De boer / de boerin Un agriculteur Een landbouwer Un agneau Een lam La vache De koe Le cochon Het varken Le canard De eend La poule De kip Le coq De haan Le cheval Het paard Le chien De hond Le chat De kater La chatte De poes La rivière Het stroompje Le fleuve De rivier Le millier Het duizendtal Le poulet Het kuiken Le champ Het veld Un animal domestique Een huisdier Les animaux domestiques De huisdieren Un animal d’élevage Een fokdier Un animal sauvage Een wild dier Un atout Een joker Mener Leiden Auprès In de buurt La province [gebied niet zijnde Parijs] La Provence [gebied zuid Frankrijk] Le transport quotidien Het dagelijks vervoer Il y a des milliers de villages en France Er zijn duizenden dorpen in Frankrijk Ils sont souvent jolis et anciens Zij zijn vaak mooi en oud La vie dans un village est en général calme et assez lente Het leven in een dorp is in het algemeen kalm en redelijk langzaam Les gens se connaissent et se disent bonjour dans la rue De mensen kennen elkaar en zeggen elkaar gedag op de straat Une petite rue Een kleine straat Une place Een plein Un café Een café Une épicerie Een kruidenier Une maison avec un jardin Een huis met een tuin Un château Een kasteel Une route qui sort du village Een weg die het dorp uitgaat Une église Een kerk Un cimetière Een kerkhof Maxime habite à la campagne Maxime woont op het platteland Il a une ferme. Il est fermier Hij heeft een boerderij. Hij is boer Il élève des poules, des poulets, des canards, des vaches, des cochons, des moutons et des chèvres Hij houdt kippen, kuikens, eenden, koeien, varkens, schapen en geiten Il a aussi un chien et un chat Hij heeft ook een hond en een kater Il aime beaucoup les animaux Hij houdt veel van dieren Joseph est agriculteur Joseph is landbouwer Pour aller dans le champ avec son tracteur, il monte sur une colline et passe à côté d’un petit lac Om in het veld te gaan met zijn tractor, klimt hij over een heuvel en gaat voorbij aan de rand van een klein meertje Il traverse le pont, qui passe sur la rivière Hij gaat de brug over, welke over het stroompje gaat Un oiseau Een vogel Une forêt Een bos Une feuille Een blad Un fleur Een bloem L’herbe Het gras Les herbes De kruiden Une branche Een tak Un champignon Een paddenstoel La forêt a des arbres très variés Het bos heeft heel gevarieerde bomen La ville est composée de plusieurs quartiers De stad is samengesteld uit meerdere wijken Un grand magasin Een warenhuis Une cathédrale Een kathedraal Un musée Een museum Les gens qui font la queue devant le cinéma De mensen die een rij vormen voor de bioscoop Un feu rouge Een stoplicht Il traverse la rue au passage piéton Hij steekt de weg over op het zebrapad J’ai dîné dans un bon restaurant Ik heb gedineerd in een goed restaurant Un vélo Een fiets Une voiture Een auto Un arrêt d’autobus Een bushalte Jouer au scrabble Scrabbelen Aller au théâtre Naar het theater gaan Elle a dormit tôt Zij heeft vroeg geslapen Acquérir, acquis Aanschaffen, aangeschaft Apercevoir, aperçu Een glimp opvangen, opgevangen Apparaître, apparu Tevoorschijn komen, gekomen Apprendre, appris Leren, geleerd S’asseoir, assis Gaan zitten, zijn gaan zitten Atteindre, atteint Bereiken, bereikt Attendre, attendu Verwachten, verwacht Éteindre, éteint Uitzetten, uitgezet Avoir, eu Hebben, gehad Battre, battu Verslaan, verslagen Boire, bu Drinken, gedronken Conclure, conclu Concluderen, geconcludeerd Comprendre, compris Begrijpen, begrepen Conduire, conduit Rijden, gereden Connaître, connu Kennen, gekend Construire, construit Bouwen, gebouwd Convaincre, convaincu Overtuigen, overtuigd Courir, couru Rennen, gerend Couvrir, couvert Bedekken, bedekt Craindre, craint Bang zijn voor, geweest Croire, cru Geloven, geloofd Cuire, cuit Koken, gekookt Découvrir, découvert Ontdekken, ontdekt Descendre, descendu Afdalen, afgedaald Détruire, détruit Vernietigen, vernietigd Devenir, devenu Worden, geworden Devoir, dû Moeten, gemoeten Elle a due Zij heeft gemoeten Dire, dit Zeggen, gezegd Disparaître, disparu Verdwijnen, verdwenen Dormir, dormi Slapen, geslapen Écrire, écrit Schrijven, geschreven Émouvoir, ému Raken / bewegen, geraakt Être, été Zijn, geweest Faire, fait Doen, gedaan Falloir, fallu Moeten (f), gemoeten Finir, fini Afronden, afgerond Fuir, fui Vluchten, gevlucht Grandir, grandi Groter worden, geworden Interrompre, interrompu Onderbreken, onderbroken Intervenir, intervenu Ingrijpen, ingegrepen Joindre, joint Samenvoegen, samengevoegd Lire, lu Lezen, gelezen Mettre, mis Leggen, gelegen Mordre, mordu Bijten, gebeten Mourir, mort Sterven, gestorven Naître, né Geboren worden, geboren Obtenir, obtenu Behalen, behaald Offrir, offert Aanbieden, aangeboden Ouvrir, ouvert Openen, geopend Paraître, paru Verschijnen, verschenen Partir, parti Vertrekken, vertrokken Peindre, peint Schilderen, geschilderd Perdre, perdu Verliezen, verloren Permettre, permis Toestaan, toegestaan Se plaindre, plaint Klagen, geklaagd Plaire, plu Bevallen (iets), bevallen Pleuvoir, plu Regenen, geregend Pouvoir, pu Kunnen, gekund Prendre, pris Nemen, genomen Promettre, promis Beloven, beloofd Recevoir, reçu Ontvangen, ontvangen Se reconnaître, reconnu Zich herkennen, herkend Rendre, rendu Teruggeven, teruggegeven Répondre, répondu Antwoorden, geantwoord Réussir, réussi Slagen, geslaagd Rire, ri Lachen, gelachen Savoir, su Weten, geweten Sentir, senti Ervaren (impressie / gevoel), ervaren Se servir, servi Zichzelf helpen, geholpen Sortir, sorti Uitgaan, uitgegaan Souffrir, souffert Lijden, geleden Se souvenir, souvenu Zich herinneren, herinnerd Suivre, suivi Volgen, gevolgd Se taire, tu Stil zijn, geweest Tais-toi! Wees stil! Tenir, tenu Vasthouden, vastgehouden Valoir, valu Waarderen, gewaardeerd Vaincre, vaincu Verslaan, verslagen Vendre, vendu Verkopen, verkocht Venir, venu Komen, gekomen Vivre, vécu Leven, geleefd Voir, vu Kijken, gekeken Vouloir, voulu Willen, gewild Il ne s’est pas levé Hij is niet opgestaan Il est rentré chez lui Hij is naar huis gegaan Il a pris le petit déjeuner Hij heeft ontbeten Il s’est couché Hij is gaan slapen (c) Il est arrivé dans son bureau Hij is aangekomen op zijn kantoor Il a été en retard Hij is te laat geweest Le peigne De kam Se cogner Zich stoten
Ingezonden op 10-10-2013 - 1146x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
15-10-2013
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!