Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
atdam 3U
› 110 Worthilfe 1-10
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
atdam 3U
110 Worthilfe 1-10
Jaar 5 (Atheneum)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
der Laie = de leek die Gewerkschaft = de vakbond befürworten = bepleiten streiken = staken der Tarif = de cao fordern = eisen erfordern = vereisen die Beschäftigung = de werkgelegenheid, de bezigheid beschäftigen = werk geven aan, te werk stellen beschäftigt sein = bezig zijn sich beschäftigen mit = zich bezighouden met handhaben = hanteren das Handwerk = het ambacht ; het vak aufsteigen = opklimmen das Werk = de fabriek entlassen = ontslaan die Entlassung = het ontslag kündigen = ontslaan kündigen = opzeggen der Ausstieg = het vertrek die Schicht = de ploeg die Kluft = de kloof das Gehalt = het salaris aufbürden = belasten met erledigen = uitvoeren ; doen bewältigen können = aankunnen der Stellvertreter = de plaatsvervanger die Bedingung = de omstandigheid, de voorwaarde Wert legen auf = prijs stellen op schätzen = waarderen zurechtkommen mit = aankunnen die Tatkraft = de energie gewährleisten = garanderen ohne Gewähr = zonder garantie ; onder voorbehoud übersetzen = vertalen der Dolmetscher = de tolk die Führungsposition = de leidinggevende positie der Erfolg = het succes überfordern = overbelasten die Überforderung = de overbelasting der Praktikant = de stagiair der Betreuer = de begeleider ; de mentor betreuen = zorgen voor sich bemühen = zijn best doen verwalten = beheren der Angestellte = de employé der öffentliche Dienst = de overheid meistern = onder de knie krijgen tätig = werkzaam die Tätigkeit = de activiteit ; het werk die Verhandlung = de onderhandeling das Ergebnis = het resultaat scheitern = stuklopen unergiebig = weinig vruchtbaar ergeben = opleveren der Vorschlag = het voorstel ablehnen = afwijzen einwenden = inbrengen der Einwand = het bezwaar einwandfrei = onberispelijk das Bedenken = het bezwaar begeistert = enthousiast die Begeisterung = het enthousiasme vereinbaren = overeenkomen in Erwägung ziegen = in overweging nemen in Bezug auf = met betrekking tot bezüglich = met betrekking tot beschränkt = beperkt auswerten = verwerken in Frage stellen = in twijfel trekken nicht in Frage kommen = geen sprake zijn van die Tatsache = het feit tatsächlich = inderdaad entsprechen = beantwoorden aan widersprechen = in strijd zijn met das Vorstellungsgespräch = het sollicitatiegesprek sich bewerben um = solliciteren naar geeignet = geschikt die Eignung = de geschiktheid die Berufswahl = de beroepskeuze die Anforderung = de eis genügen = voldoen aan, voldoende zijn gerecht werden = voldoen aan die Fähigkeit = het vermogen ; de bekwaamheid die Kompetenz = de competentie förmlich = formeel zuverlässig = betrouwbaar der Geschäftsverkehr = het zakelijke verkeer entgegenkommen = tegemoetkomen keineswegs = geenszins unbequem = lastig ; vervelend bequem = gemakkelijk antreten = beginnen unterzeichnen = ondertekenen unterschreiben = de handtekening zetten die Unterschrift = de handtekening vernachlässigen = verwaarlozen versäumen = voorbij laten gaan zusätzlich = aanvullend ; extra wider = tegen erwidern = beantwoorden aufgeschlossen sein gegenüber = openstaan voor einlenken = bijdraaien beiläufig = terloops der Vorwurf = het verwijt sich befassen mit = zich bezighouden met sich beschränken auf = zich beperken tot die Beschränkung = de beperking die Zustimmung = de instemming einleuchten = duidelijk zijn ; overtuigen einleuchtend = duidelijk das Fallbeispiel = het casusvoorbeeld die Lösung = de oplossing verlagern = verplaatsen beharren bei = vasthouden aan die Beharrlichkeit = de vasthoudendheid der Ausschlag = de doorslag das Abkommen = de overeenkomst beistimmen = instemmen met der Vorsatz = het voornemen ; het plan wahrhaben = toegeven der Zwischenfall = het incident prüfen = onderzoeken der Gegenstand = het thema die Auseinandersetzung = de discussie ; de ruzie überholt = achterhaald die Ansicht = de mening das Verständnis = het begrip zielen = gericht zijn die Hinsicht = het opzicht lenken = sturen lebhaft = levendig sich beteiligen = deelnemen sich beziehen auf = betrekking hebben op die Quelle = de bron zutreffen = kloppen zutreffend = juist ; raak der Schwung = de vaart ; de beweging schwungvoll = gloedvol ; vurig begründen = motiveren die Begründung = de motivering der Austausch = de uitwisseling ; de wisseling tauschen = ruilen sich verstehen = vanzelfsprekend zijn die Voraussetzung = de veronderstelling vorausgesetzt, dass... = op voorwarde dat ; mits die Schlussfolgerung = de conclusie verfügen über = beschikken over benötigen = nodig hebben der Drucker = de printer das Telefonat = het telefoontje ; het telefoongesprek die Gebühren = de kosten ; de tarieven buchstabieren = spellen weiterleiten = doorgeven die Vorwahlnummer = het kengetal wählen = kiezen sich verwählen = het verkeerde nummer kiezen bestätigen = bevestigen die Festplatte = de harde schijf ausdrucken = printen die Daten = de gegevens der Dateiname = de bestandsnaam der Datenschutz = de bescherming van persoonsgegevens vermitteln = verschaffen ; geven das Handy = het mobieltje ; de gsm abschalten = uitschakelen öffentlich = openbaar das Gerüst = de uitrusting gestatten = toestaan genehmigen = goedkeuren ; inwilligen die Genehmigung = de vergunning verzichten auf = het zonder doen ; zonder der Verzicht auf = het afzien van der Moderator = de presentator moderieren = presenteren der Werbespot = de reclamespot zielen = zich richten die Einnahmen = de inkomsten öffentlich-rechtlich = publiek-rechtelijk verführen = verleiden verführerisch = verleidelijk die Versuchung = de verleiding, de bekoring ; de verleiding, de verzoeking geschickt = handig ansagen = aankondigen die Ansagerin = de omroepster die Unterhaltung = het plezier, het amusement sich unterhalten = spreken langweilig = vervelend ; saai rar = zeldzaam das Ziel = het doel gezielt = doelgericht auslösen = veroorzaken die Einschaltquote = de kijkcijfers die Beschäftigung = de bezigheid, het werk ; de besteding, het werk das Gerät = het apparaat die Anleitung = de handleiding fachmännisch = deskundig das Verfahren = het procedé ein Verfahren = een procedure einleiten = beginnen die Rate = de termijn auf Raten = op afbetaling einhalten = waarmaken schrittweise = stap voor stap der Schritt = de stap ; de schrede beraten = adviseren, beraadslagen die Frist = de termijn endgültig = definitief der Vorzug = het voordeel ; de goede eigenschap umsonst = gratis, voor niets ; gratis, vergeefs zulegen = erbij doen in Kauf nehmen = op de koop toe nemen voraussichtlich = vermoedelijk preisgünstig = goedkoop die Baumwolle = de katoen ; het katoen der Schein = het bewijs, het briefje bescheinigen = schriftelijk verklaren sich beschweren = zich beklagen die Beschwerde = de klacht, het gebrek ; de klacht, het ongemak der Kunde = de klant pünktlich = stipt ; stipt op tijd mangelnd = gebrekkig ; onvoldoende unzureichend = onvoldoende fehlen an = ontbreken die Entschädigung = de schadeloosstelling abwerten = afkeuren die Flüssigkeit = de vloeistof das Zusatzstück = het hulpstuk zusätzlich = extra der Schadenersatz = de schadevergoeding ersetzen = vergoeden, vervangen der Ersatzspieler = de reservespeler überprüfen = controleren sättigen = verzadigen versehentlich = per abuis bedauern = betreuren entsprechen = overeenstemmen met der Grund = de reden die Preisermäßigung = de reductie
Ingezonden op 13-10-2013 - 1730x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
27-09-2014
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!