Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
HvA Accountancy woordjes jaar 1
› 16 Unit 16; Products and services
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
HvA Accountancy woordjes jaar 1
16 Unit 16; Products and services
Jaar 1 (hbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
a product = thing or substance produced by manufacturer products /goods= merchandise produce (noun)= agricultural products a service =economic activity, done to help or benefit others to produce/make/ manufacture= to make on a large scale by machinery manufactured = made in a plant or factory agricultural= relating to/used in farming a producer/ maker/ manufacturer = maker manufacture/manufacturing/ production= making or production of goods and materials a provider= person or firm that supplies to provide =to give, supply provision =amount of something provided a workshop = a room or building where manufacture is carried on hand-made = made by hand, not mass-produced by machinery craft industry = sector that involves products made using handicraft skills labour intensive (BrE) / labor intensive (AmE)= taking a lot of work to produce a piece an assembly line / a production line = a factory system in which parts or components of the end product are transported by a conveyor through a number of different sites a manufacturing plant = large factory to churn out = produce quickly and in large numbers industrial robots= automatically controlled machines to improve productivity and quality cost-effective =economical compared with money spent CAD = computer aided design CAM = computer aided manufacturing computer-assisted/ -aided =using computer software to control machinery plant/factory= production plant a works (= old-fashioned word)= large factory the output = product quantity after manufacturing process productivity = a measure of how much is produced in relation to the number of employees (to work at full) capacity = maximum amount that a particular plant, company or industry can produce overproduction = producing more than what is needed overcapacity/excess capacity/spare capacity/surplus capacity= being able to produce more than what is needed surplus/glut= situation where supply exceeds demand shortage = situation where demand exceeds supply
Ingezonden op 22-10-2013 - 1238x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!