Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Franconville

3 Alles extra voor markenhage

Jaar 2 (mavo/havo)

Frans etape 3 alles

la sortie = het uitstapje
quelques = enkele
la caisse = de kassa
le billet d'entrée = het toegangskaartje
le village = het dorp
le grand huit = de achtbaan
l'histoire = de geschiedenis
s'amuser = zich vermaken
content = blij
plus tard = later
il entend = hij hoort
le micro = de microfoon
il attend = hij wacht
si = als
depuis = sinds
elle rit = zij lacht
 la reine = de koningin
il doit = hij moet
construire = bouwen
l'aide = de hulp
gagner = verdienen/winnen
le souvenir = de herrinnering
le pays = het land
comique = komisch
tout le monde = iedereen
presque = bijna
le personnage principal = de hoofdpersoon
impossible = onmogelijk
bouger = bewegen
couper = knippen
Elle est comment? = Hoe is zij?
Elle est petite/grande. = Zij is klein/groot.
Elle a les yeux bleus. = Zij heeft blauwe ogen.
Elle a les cheveux courts et blonds. = Zij heeft kort, blond haar.
Elle porte un tee-shirt blanc et une jupe rouge. = Zij draagt een wit t-shirt en een rode rok.
Elle porte des baskets blanches. = Zij draagt witte sportschoenen.
Omar a les yeux noir. = Omar heeft zwarte ogen.
Il porte un pull jaune et un jean bleu. = Hij draagt een gele trui en een blauwe spijkerbroek.
Vous pouvez épeler? = Kunt u het spellen?
Qu'est-ce que tu as dit? = Wat zeg je?
le parc = het park
le pavillon = het paviljoen
le lac = het meer
il/elle était = hij/zij was
il dit = hij zegt
dire = zeggen
le bureau d'accueil = het inlichtingenbureau
la fille = het meisje, de dochter
épeler = spellen
les chevaux (m) = het haar
long, longue = lang
blond = blond
porter =dragen
le tee-shirt = het T-shirt
blanc, blanche = wit
autre = ander
le détail = het detail, de bijzonderheid
la basket = de sportschoen
le sac à dos = de rugzak
rouge = rood
la minute = de minuut
déjà = al
joli = leuk (om te zien)
la jupe = de rok
gros, grosse = dik
court = kort
le pull = de trui
jaune = geel
la chaussure = de schoen
les yeux = de ogen
un oeil = een oog
châtain = (kastanje)bruin (haar)
marron = bruin (ogen)
je veux = ik wil
tu veux = jij wilt
il; elle veut =hij/zij wilt
nous voulons =wij willen
vous voulez =u wilt/ jullie willen
ils; elles veulent =zij willen
je dis = ik zeg 
tu dis =jij zegt 
il; elle dit =hij/zij zegt
nous disons =wij zeggen 
vous dites = u zegt/jullie zeggen 
ils; elles disent= zij zeggen 
je peux= ik kan 
tu peux =jij kan 
il; elle peut = hij/zij kan 
nous pouvons =wij kunnen 
vous pouvez =u kunt /jullie kunnen 
ils; elles peuvent =zij kunnen

Ingezonden op 06-11-2013 - 1556x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 07-11-2013.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Dit is extra voor markenhage als je dingen wil toevoegen zeg me het maar ik verbeter het meteen

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Franconville

3 Alles extra voor markenhage