Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Manuel de Francais 2013-2014
› 1 L'école
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Manuel de Francais 2013-2014
, deel 1
1 L'école
Jaar 3 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
L’école: 1. l’école= de school 2. l’élève= de leerling 3. les devoirs= het huiswerk 4. le cahier= het schrift 5. l’emploi du temps= het rooster 6. le crayon= het potlood 7. la formation= de opleiding 8. la matière= het vak 9. Daniel va au collège, il est en première année. = Daniel zit op het collège, hij zit in het eerste jaar. 10. les élèves utilisent un stylo à bille.= De leerlingen gebruiken een balpen. 11. souligner= onderstrepen 12. le tableau= het schoolbord 13. l’aptitude= de aanleg, de bekwaamheid 14. la rentrée scolaire est en septembre= Het nieuwe schooljaar begint in september. 15. le prof est sévère.= de leraar is streng. 16. l’avertissement= de waarschuwing 17. le professeur efface le tableau.= De leraar veegt het bord uit. (effacer) 18. l’explication= de uitleg 19. nous devons faire un exposé.= Wij moeten een spreekbeurt houden 20. inscrire= inschrijven 21. l’apprentissage= beroepsopleiding (leer/werktraject) 22. ignorer= negeren, niet weten/kennen 23. le stage= de stage 24. absent(e), présent(e)= afwezig/aanwezig 25. l’exemple= het voorbeeld 26. Pierre a cours de maths le mercredi.= P. heeft op woensdag wiskundeles. 27. l’exercice= de oefening 28. apprendre= leren 29. compter= tellen 30. la définition= de definitie, omschrijving 31. l’enseignement= het onderwijs 32. il a fait une grande erreur.= hij heeft een grote fout gemaakt. 33. multiplier= vermenigvuldigen 34. punir= straffen 35. résumer= samenvatten 36. la marge= de kantlijn 37. le manuel= het lesboek 38. fort(e)= goed, intelligent 39. les études= de studie 40. je ne peux pas aller au cinéma, je dois étudier. = Ik mag niet naar de film,ik moet leren. 41. l’étudiant(e)= de student(e) 42. la théorie doit encore être prouvée dans la pratique. = De theorie moet nog worden bewezen in de praktijk. 43. la composition= het proefwerk 44. Cécile a des difficultés en chimie.= C. heeft moeite met scheikunde. 45. l’épreuve= de toets, het examen 46. demain on a une interrogation écrite= morgen hebben we schriftelijke overhoring. 47. noter= opschrijven 48. Paul vient de passer un examen= P. heeft net een examen afgelegd. 49. réussir= slagen 50. la solution= de oplossing 51. c’est un résultat assez médiocre.= Het is een nogal matige uitslag. 52. la note= het cijfer 53. tu dois réviser les verbes.= Je moet de werkwoorden nog eens herhalen. 54. échouer= zakken 55. la connaissance= de kennis 56. le progrès= de vooruitgang 57. l’avertissement= de waarschuwing 58. la moyenne= de voldoende, het gemiddelde 59. faux, fausse= onjuist, fout 60. inconnu(e)= onbekend
Ingezonden op 24-11-2013 - 1239x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!