Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

3G Repetitie's en So's

2 Woorden 2.2 en 2.3, zinnen L

Jaar 3 (havo/vwo)

oublier = vergeten
expliquer = uitleggen
avoir envie de = zin hebben (in)
rappeler = terugbellen
désolé(e) = sorry
dommage = jammer
bon courage = sterkte
le rendez-vous = de afspraak
la journée = de dag
le cousin = de neef
la cousine = de nicht
la belle-mère = de schoonmoeder, stiefmoeder
la demi-soeur = de halfzus
la naissance = geboorte
sauf = behalve
se promener = wandelen
s'inquiéter = zich ongerust maken
célèbre = beroemd
nombreux, -euse = talrijk
tranquillement = rustig 
ainé(e) = oudste
il y a... = ... geleden
hier = gisteren
avant-hier = eergisteren
ce matin = vanochtend
l'année dernière = vorig jaar
demain = morgen
juste à temps = net op tijd
le message = het bericht
jusqu'a = tot
ce soir = vanavond
depuis = sinds
retrouver = terugvinden
pleurer = huilen
venir = komen

de vader = le père
de moeder =	la mère
de zus =	la sœur
de broer = le frère
de grootvader	= le grand-père
de grootmoeder = la grand-mère
de oom =	l'oncle m
de tante =	la tante
de neef (zoon van oom en tante) =	le cousin
de nicht (dochter van oom en tante) =	la cousine
de neef (zoon van broer of zus) =	le neveu
de nicht (dochter van broer of zus)	 =la nièce
het enig kind (jongen) =	le fils unique
het enig kind (meisje) =	la fille unique
de halfbroer =	le demi-frère
de halfzus =	la demi-sœur
de schoonvader / stiefvader =	le beau-père
de schoonmoeder / stiefmoeder =	la belle-mère
de familiereünie =	la réunion de famille
oudste =	aîné(e)
de geboorte =	la naissance
het half uur =	la demi-heure
het kwartier =	le quart d'heure
laat =	tard 
te laat = en retard
vroeg =	tôt
meteen	= tout de suite
…geleden =	il y a…
gisteren =	hier
eergisteren = avant-hier
morgen =	demain
de dag =	la journée
slecht =	mal
soms =	parfois
genoeg =	assez
opstaan =	se lever
zich douchen =	se doucher
zich scheren =	se raser
de tanden poetsen =	se brosser les dents
zich aankleden =	s'habiller
naar bed gaan =	se coucher
wandelen =	se promener
iemand =	quelqu'un
de ruzie =	la dispute
de raad, het advies =	le conseil
sorry =	désolé(e)
beroemd =	célèbre
moe	 = fatigué(e)
verliefd =	amoureux, - euse
zin hebben in = avoir envie (de)
vergeten =	oublier
uitleggen =	expliquer
weigeren =	refuser
terugkomen =	rentrer
nadenken	 = réfléchir
vertrekken =	partir
J'ai deux frères et une soeur. = Ik heb twee broers en een zus.
Je suis la fille aîneé/le fils aîné. = Ik ben de oudste dochter/zoon.
Ma soeur habite aved mon père et ma belle-mère. = Mijn zus woont bij mijn vader en mijn stiefmoeder.
Je m'entends bien avec mon frère. = Ik kan goed opschieten met mijn broer.
Je ressemble à ma mère. = Ik lijk op mijn moeder.
Hier, je suis allé(e) voir ma cousine pour son anniversaire. = Gisteren heb ik mijn nicht bezocht voor haar verjaardag.
Toute ma famille ètait là, sauf mon grand-père. = De hele familie was er, behalve mijn opa.
D'abord, on a mangé un gâteau. = Eerst hebben we taart gegeten.
Après, on est sorti avec mes cousins. = Daarna zijn we met mijn neefjes uitgegaan.
Nous sommes allés en ville. = We zijn naar de stad gegaan.
On a fait du kart. = We hebben gekart.
C'est moi qui ai gagné. C'était super! = Ik heb gewonnen. Het was super!

Ingezonden op 25-11-2013 - 502x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Als er fouten in zitten moet je het zeggen, Succes met leren!

Vakken

3G Repetitie's en So's

2 Woorden 2.2 en 2.3, zinnen L