Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Geneeskunde universiteit leiden
› 1 Ontwikkeling en bouwplan
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Geneeskunde universiteit leiden
1 Ontwikkeling en bouwplan
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
ectoderm = primitive gut mesoderm = axiaal, paraxiaal, intermediair, lateraal Axiaal mesoderm = notochord paraxiaal mesoderm = sclerotoom, myotoom, dermatoom paraxiaal mesoderm, sclerotoom = axiaal skelet paraxiaal mesoderm, myotoom = skeletspieren paraxiaal mesoderm, dermatoom = bindweefsel van de huid intermediair mesoderm = uterus, nieren, ovarien, testis lateraal mesoderm = somatisch, visceraal lateraal mesoderm, somatisch = bindweefsel lichaamswand lateraal mesoderm, visceraal = mesenterie, hart, bloedvater merocrien = alleen secreet apocrien = delen van de cel holocrien = gehele cel dermis huid = losmazig bindweefsel verteringkanaal = losmazig bindweefsel ademhalingsstelsel = losmazig bindweefsel urinair stelsel = losmazig bindweefsel rond bloedvaten = losmazig bindweefsel tussen spieren = losmazig bindweefsel om zenuwen = losmazig bindweefsel om gewrichten = losmazig bindweefsel tussen skeletspieren = straf bindweefsel tussen botten = straf bindweefsel kapsulen interne organen = straf bindweefsel diep in de huid = adipose weefsel rond ogen = adipose weefsel rond nieren = adipose weefsel epiblast = ectoderm, mesoderm endoderm neurale buis = cns kritische periode cns = week 3 - 16 kritische periode hart = week 3 - 6 kritische periode armen = week 4 - 6 kritische periode benen = week 4 - 7 kritische periode oren = week 4 - 9 kritische periode ogen = week 4 - 8 kritische periode tanden = week 6 - 8 kritische periode palate = week 6 - 9 kritische periode externe genitalien = week 7 - 9 m. pectoralis major = gordelspier m. serratus anterior = gordelspier m. obliquus externus abdominis = buikspier cervicale wervels = corpus kleine nier, foramen vertebrale driehoekig groot thoracale wervels = corpus middelgroot hart, foramen vertebrale klein cirkelvormig, ribben lumbale wervels = corpus grote nier, foramen vertebrale groot driehoekig sacrale wervels = vergroeid, grote proc. tranversi buikwand (van buiten naar binnen) = huid, subcutaan, superfisciale abdominale fascia, obliquus externus, obliquus internus, abdominalis transversus, fascia transversalis, peritoneum visceralis diastole = bloed naar kamers systole = bloed naar slagaders wand ader (van binnen naar buiten) = tunica intimi, tunica media, tunica adventitia Tunica intima = elastisch, losmazig bindweefsel tunica media = gespierd, gladde spieren tunica adventitia = bloedvaten van bloedvaten, collageen, elastisch thymus = primair beenmerg = primair milt = secundair lymfe... = secundair rechterboven quadrant lymfe = rechter lymfatische ductus rest lichaam lymfe = linker veneuze hoek myelineschede cns = oligodendrocyten (1 op veel) myelineschede pns = Schwanncellen (1 op 1) EPSP = excitatory post synaptisch potentiaal IPSP = inhiberend post synaptisch potentiaal astrocyten = bloed - hersen barriere microglial = fagocyten ependymale cellen = bekleding oppervlakte brein afferent = sensorisch/sensibel efferent = motorisch cauda equina = paardenstaart anterior hoorn = motorisch posterior hoorn = sensorisch/sensibel pseudo-unipolair = perifeer trigeminus, V1 = opthalmicus trigeminus, V2 = maxillaris trigeminus, V3 = mandibularis autonoom = gladde spieren en klieren sympatisch, preganglionaire neuronen = T1-L2 parasympatisch, preganglionaire neuronen = hersenstam, S2-S4 intermediaire hoorn = (viscero)motorische sympatisch, postganglionaire neuronen = paravertebrale ganglia Sympatisch, innervatie = hele huid, dus in alle spinale ganglia somato-sensorisch = perifeer en spinaal viscero-sensorisch = autonoom en spinaal n. phrenicus = somatische zenuw rontgenstraling = electromagnetische straling ct = ioniserende straling mri = magneten echo = ultrasoon echo, 4 weken = vruchtzak echo, 6 weken = embryo echo, 13 = alles vlokkentest = chorionvilli vruchtwaterpunctie = amnionvocht
Ingezonden op 27-11-2013 - 1437x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!