Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
ZFrans
› 0 Ateliers thématiques (partie un)
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
ZFrans
0 Ateliers thématiques (partie un)
Jaar 3 (aso)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
à pied = te voet une bouche = een mond un bras = een arm un cheveu = een haar un corps = een lichaam une dent = een tand un dos = een rug une épaule = een schouder un genou = een knie une jambe = een been une main = een hand un nez = een neus un oeil = een oog des yeux = ogen une oreille = een oor un partie du corps = een lichaamsdeel une gorge = een keel un pied = een voet un tête = een hoofd un ventre = een buik gauche = links, linker les cheveux bouclés = gekrulde haren les cheveux frisés = kroeshaar les cheveux lisses = sluik haar le visage = het gelaat un estomac = een maag un coeur = een hart un front = een voorhoofd une lèvre = een lip une queue = een staart une fille = een meisje un garçon = een jongen/kelner un monsieur = een meneer une femme = een vrouw un homme = een man un jeune homme = een jongeman grand, grande = groot se faire beau = zich mooi maken fatigué, fatiguée = moe une barbe = een baard chauve = kaal les cheveux milongs = halflange haren être de taille moyenne = een gemiddelde gestalte hebben gros, grosse = dik des lunettes = een bril maigre = mager mince = slank une moustache = een snor un piercing = een piercing rond, ronde = rond roux, rousse = ros avoir les cheveux = ... haar hebben avoir les lèvres épaisses = dikke lippen hebben avoir les oreilles décollées = flaporen hebben avoir les yeux = ... ogen hebben une brunette = een brunette costaud, costaude = zwaar gebouwd moyen, moyenne = middelmatig raide = steil un trait de visage = een gelaatstrek un âge = een leeftijd j'ai ... ans = ik ben ... jaar tu as quel âge? = hoe oud ben je? un anniversaire = een verjaardag un jeune = een jongere un bébe = een baby un adolescent = een tiener s'appeler = heten un nom = een naam un prénom = een voornaam nommer = noemen une signature = een handtekening un domicile = een woonplaats envoyer = versturen une adresse = een adres les coordonnées = de gegevens une carte d'identité = een identiteitskaart divorcé, divorcée = gescheiden marié, mariée = gehuwd célibataire = vrijgezel un état civil = een burgelijke stand veuf, veuve = weduwnaar, weduweun frère = een broer une grand-mère = een grootmoeder une soeur = een zus un enfant = een kind une famille = een familie des grands- = grootouders les parents = de ouders une fille = een dochter un fils = een zoon un petit-enfant = een kleinkind un cousin = een neef un grand-père = een grootvader un mari = een man une mère = een moeder une mère de famille = een huisvrouw un père = een vader un membre de la famille = een famielid un mariage = een huwelijk un Allemand = een Duitser allemand, allemande = duits un Anglais = een Engelsman belge = Belgisch un Belge = een Belg un Français = een Fransman français, française = Frans un habitant = een inwoner un Hollandais = een Nederlander un Luxembourgeois = een Luxemburger le luxembourgeois = Luxemburgs (taal) luxembourgeois, luxembourgeoise = Luxemburgs néerlandais, néerlandaise = Nederlands une nationalité = een nationaliteit européen, européenne = Europees espagnol, espagnole = Spaans italien, italienne = Italiaans une Parisienne = een inwoner van Parijs provençal, provençale = Provençaals grec, grecque = Grieks un Romain = een Romein une blouse = een bloes une bottine = een korte laars un modèle = een model un vêtement = een kledingstuk une botte = een laars un pull = een pull une chaussette = een sok une chaussure = een schoen un jeans = een jeansbroek un pantalon = een broek un short = een short un slip de bain = een zwembroek un t-shirt = een t-shirt une veste = een vest une boucle d'orreille = een oorring une casquette = een pet un chapeau = een hoed une chemise = een hemd un chemisier = een hemdbloes une cravate = een stropdas s'habiller = zich aankleden une jupe = een rokje un tricot = een lichte trui un uniforme = een uniform les vêtements de marque = de merkkledij un imperméable = een regenjas des chaussures de marche = wandelschoenen chic = chique élégant, élégante = elegant une bijouterie = een juwelierszaak un gant = een handschoen acrylique = acryl un antivol = een fietsslot un butin = een buit un cambriolage = een inbraak cambrioler = inbreken un crime = een misdaad un gangster = een gangster un masque = een masker un témoin= een getuige un vol = een diefstal un voleur = een dief le droit = het recht protéger = beschermen la protection = de bescherming
Ingezonden op 08-12-2013 - 894x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!