Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
atdam 3U
› 117 logos
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
atdam 3U
117 logos
Jaar 5 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
η αρχη = begin; heerschappij αρχαιος = oud; van vroeger ασθενης, ασθενους = zwak; ziek η ασπις, ασπιδος = schild το αστρον = ster το αστυ, αστεως = stad ατε +ptc =omdat αυ = opnieuw; weer; op zijn beurt αυθις = opnieuw; weer; op zijn beurt αυξανω = vergroten; verheerlijken αυξανομαι = groeien; groot worden αυτικα = meteen αυτος = zelf ο αυτος = dezelfde εαυτον/εαυτην/εαυτο = zich αϕικνεομαι = aankomen το βαθος, βαθους = diepte; hoogte βαθυς, βαθεος = diep; hoog βαινω = stappen; gaan συμβαινει +aci = het gebeurt dat; het geval wil dat βαλλω = werpen; treffen συμβαλλω = bijeenbrengen; vergelijken; vermoeden υπερβαλλω = ergens overheen gaan; overtreffen ο βαρβαρος = niet-Griek; vreemdeling βαρβαρος = niet-Grieks; vreemd βαρυς, βαρεος = zwaar βασιλευω +gen = koning zijn over ο βασιλευς, βασιλεως = koning η βασιλεια = koningschap; koninkrijk βελτιων, βελτιονος = beter βελτιστος = best βιαζομαι = geweld gebruiken; geweld aandoen; dwingen η βια = kracht; geweld βιαι = met geweld βιαιος = gewelddadig ο βιος = leven βλαπτω = schade toebrengen βλεπω = kijken; zien βοαω = roepen; schreeuwen η βοη = geroep; geschreeuw βοηθεω +dat = helpen η βοηθεια = hulp βουλευω/βουλευομαι = beraadslagen; besluiten βουλομαι = (graag) willen; graag willen; willen; liever willen η βουλη = besluit; plan; advies; raad ο/η βους, βοος = rund βραδυς, βραδεος = langzaam βραχυς, βραχεος = kort ο βωμος = altaar γαμεω = trouwen γαμεομαι = trouwen ο γαμος = huwelijk ...γαρ = want; immers; namelijk η γαστηρ, γαςτ(ε)ρος = maag; buik ...γε = tenminste γελαω = lachen γελοιος = belachelijk; lachwekkend ο γερων, γεροντος = oude man; grijsaard γεραιος = oud; hoogbejaard το γερας, γεραος/γερως = eergeschenk; ereambt το γηρας, γηρως = ouderdom η γη = aarde; land; grond η γαια = aarde; land; grond γιγνομαι = geboren worden; ontstaan; worden; gebeuren γενναιος = edel; echt το γενος, γενους = geslacht; afkomst; soort; klasse οι γονεις/γονης, γονεων = ouders συγγενης, συγγενους = verwant; de verwant γιγνωσκω = inzien; leren kennen η γνωμη = inzicht; oordeel; mening αγνοεω = onwetend zijn; niet weten γλυκυς, γλυκεος = zoet; lief; aangenaam το γονυ, γονατος = knie γραϕω = schrijven το γραμμα, γραμματος = letter; geschrift γυμναζω = oefenen; trainen το γυμνασιον = sportschool γυμνος = naakt, onbedekt; ongewapend η γυνη, γυναικος = vrouw ο δαιμων, δαιμονος = goddelijk wezen; daemon; lot η ευδαιμονια = geluk; welvaart ευδαιμων, ευδαιμονος = gelukkig; welvarend δακνω = bijten; steken δακρυω = huilen (over); huilen over; huilen το δακρυον/δακρυ = traan δε, δ = maar; en δεδοικα (μη) = bang zijn (dat); bang zijn dat; bang zijn το δεος, δεους = vrees; angst δεινος = verschrikkelijk; geducht; knap; bedreven δειλος = laf; minderwaardig; ongelukkig δει μοι +gen = ik heb iets nodig δει +aci/inf = het is nodig dat; het moet; men moet δεομαι +gen = iets missen; nodig hebben; verzoeken δεικνυμι = aanwijzen; aantonen; tonen (aan)tonen το δειπνον = (avond)maaltijd; avondmaaltijd; maaltijd δεκα = tien το δενδρον = boom δεξιος = rechts; handig; slim ο δεσποτης = heer des huizes; meester δευρο = hierheen δεχομαι = aannemen; ontvangen δεω = (vast)binden; vastbinden; binden; gevangen zetten ο δεσμος = band; boei δη = dus; dan; natuurlijk δηλοω = duidelijk maken δηλος = duidelijk ο δημος = volk; gemeenschap; gewone volk δια/δι’ = door (...heen); door(heen); door; doorheen; door middel van; gedurende η διαιτα = levenswijze διατριβω = de tijd doorbrengen διαϕθειρω = te gronde richten; bederven; omkomen διδασκω +dubb. acc = iemand iets leren; omderwijzen ο διδασκαλος = leraar διδωμι = geven αποδιδομαι = verkopen το δωρον = geschenk δικαζω = rechtspreken; beslissen δικαιοω = rechtvaardig achten; wensen; willen η δικη = recht; rechtszaak; proces; vonnis; straf ο δικαστης = rechter; lid van de jury δικαιος = rechtvaardig η δικαιοσυνη = rechtvaardigheid αδικεω = onrecht doen; onrechtvaardig (be)handelen; onrechtvaardig behandelen; onrechtvaardig handelen η αδικια = onrechtvaardigheid; onrecht αδικος = onrechtvaardig διωκω = achtervolgen; vervolgen δοκεω +dat en inf = schijnen; de indruk maken δοκεω +aci = menen δοκει μοι +aci = het schijnt me dat; het schijnt met goed om te; ik besluit δεδοκται = er is besloten η δοξα = mening; reputatie; aanzien; roem ο δολος = list δουλοω = tot slaaf maken; onderwerpen δουλευω = slaaf zijn; dienen ο δουλος = slaaf η δουλεια = slavernij δραω = doen; handelen δυναμαι = kunnen; in staat zijn η δυναμις, δυναμεως = macht; vermogen δυο = twee δυομαι = duiken; ondergaan εαω = (toe)laten; toelaten; laten; toestaan εγγυς = dichtbij εγειρω = (op)wekken; opwekken; wekken; wakker maken εγειρομαι = wakker worden εγω = ik εμος = mijn (eigen); mijn eigen; mijn εμαυτον/εμαυτην = mij; mezelf εθελω/θελω = willen; bereid zijn το εθνος, εθνους = volk το εθος, εθους = gewoonte ει = indien; als; of το ειδος, ειδους = gestalte; uiterlijk; vorm; soort εικοσι = twintig η εικων, εικονος = beeld; afbeelding ειμι = zijn; er zijn απειμι = afwezig zijn εξεστι(ν) = het is mogelijk; het is geoorloofd παρειμι = aanwezig zijn; bijstaan ειμι (accent op ι) = gaan; komen η ειρηνη = vrede εις/ες +acc = ...in; in; naar binnen; tot εις/μια/εν, ενος = één ειτα, ειτ’ = daarna; dan επειτα = daarna; dan εκ/εξ +gen = uit; sinds; afkomstig van; ten gevolge van εκαστος = elk εκατερος = elk van beide(n); elk van beiden; elk van beide εκατον = honderd εκει = daar; daarginds εκεινος/κεινος = die; hij εκων/εκουσα/εκον, εκοντος = vrijwillig; expres ακων/ακουσα/ακον, ακοντος = tegen zijn zin; onvrijwillig ελαττων, ελαττονος = minder; kleiner ελαυνω = (voort)drijven; voortdrijven; drijven; rijden; varen
Ingezonden op 10-12-2013 - 1191x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
13-12-2013
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!