Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Lingua Latina, deel 1

1234 H 1 t/m 4 PWW (zonder FOUTEN!!) + Grammatica van 1 t/m 4

Jaar 1 (vwo)
 
 
  Ingezonden op 24-06-2008 - 4403x bekeken. 
Waardering 8.2 (aantal stemmen: 13)
 

De goeie site hier ook nog de Gramm.
Samenvatting Latijn

Grammatica:
H1
Naamwoord à een woord dat een mens, dier, ding of begrip aanduidt.
Lidwoord à de,het,een die bij een zelstandig naamwoord horen.
Werkwoord à Een woord dat een gebeurtenis, handeling of toestand aanduid.
Bijwoord à Een woord dat aangeeft waar,wanneer en hoe iets gebeurt.

In het Latijn heb je geen lidwoorden.

Subject à wie iets doet. Lijdend voorwerp
Gezegde à wat hij doet. Werkwoord

De volgorde is meestal subject-gezegde in een Latijnse zin.

In een Latijnse zin staat vaak een gezegde waarvan het subject niet word vermeld. Omdat het dan al eerder is vermeld, of in de vorige zin staat om wie het gaat. In het Nederlands staat dan hij, zij of het.

Bij een gezegde staat vaak een bijwoord, dat geeft aan waar, wanneer, of hoe de gebeurtenis of handeling plaatsvind.

H2
Enkelvoud of meervoud:
Het subject en gezegde staan met elkaar overheen, dus als het subject in meervoud/enkelvoud staat dan staat het gezegde ook in meervoud/enkelvoud.

Het latijnse woord bestaat uit 2 delen: Een deel dat verandert de uitgang. En een deel dat niet verandert de stam.
Aan de stam kun je zien welk werkwoord het is. Aan de uitgang kun je zien of het in het enkelvoud of meervoud en welke persoon het is.

Groep 1 Groep 2 Groep 3
-----
Ev a us um - - -
Mv ae i a es es es

Bijvoeglijk naam woord
M V O
Ev nom. us a um
Acc. Um am um
Mv nom. i ae a
Acc. Os as a

Werkwoord uitgangen
-O
-S
-T
-Mus
-Tis
-Nt

Het werkwoord zijn
Sum ik ben
Es jij bent
Est hij/zij/het is
Sumus wij zijn
Estis jullie zijn
Sunt zij zijn
-----
esse zijn

Tussenwoorden
et -en, ook
autem -maar
ubi -waar
dum -terwijl
quod -omdat
ut -zoals

naamvallen
*als een woord in een zin een subject is, heeft het de naamval nominativus.
*als een woord in een zin object is, heeft het de naamval accusativus.

Congrueren van subject en object:

Groep 1 groep 2 groep3

Ev Nom. A us um -
Acc. Am um um em

Mv Nom. Ae i a es
Acc. As os a es


Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.





 

   
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties. Meer informatie.