Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Stepping Stones, deel 1

0 Irregular verbs

Jaar 2 (havo/vwo)

although = alhoewel
carriage = wagentje
crowded = vol, druk
day trip = daguitstapje
diving lesson; diving lessons = duikles
especially = vooral
everyday; everydays = alledaags
frightened; scared = bang
handsome = knap
ignore = negeren
impressive = indrukwekkend
narrow = smal
nervous = nerveus
panic = in paniek raken
peaceful = vredig
rollercoaster = achtbaan
summer camp = zomerkamp
surroundings = omgeving
upside down = ondersteboven
worth = waard
age = tijdperk
and so on = enzovoort
area = gebied
attend = aanwezig zijn
blackboard = zwart schoolbord
curtain = gordijn
custard = vla
dreary; boring = saai
drop out = vroegtijdig verlaten
itchy = kriebelig
lumpy = klonterig
order = bevel
permission = toestemming
proper = fatsoenlijk
punishment = straf
recite = opzeggen
rough = ruig, gevaarlijk
ruler = liniaal
stool = krukje
strict = streng
turn up = komen opdagen
yell = schreeuwen
back seat = achterbank
flee = vluchten
headquarters; head quarters = hoofdkwartier
lifeboat = reddingsboot
pour = gieten
rollerblading = skaten
sink = zinken
voyage = lange reis
cattle = koeien en stieren; vee
desperate = wanhopig
display = uitstalling; schermpje
drown = verdrinken
episode = aflevering
exhibition = tentoonstelling
expedition = expeditie, verkenningstocht; expeditie; verkenningstocht
grateful; greatful = dankbaar
head home; naar huis komen = naar huis gaan
heart throb = liefje
leftovers = restjes
long for = verlangen naar
offering; aanbieden = offer
pottery = aardewerk
relief = opluchting
reunite = herenigen
sunbathe = zonnebaden
thatched roof = strodak
towards; to = naar
treasure = schat, kostbaarstuk
ancient = zeer oud
archaeologist = archeoloog
bead = kraal
bunch = groep, stel
condition; state = staat, toestand; toestand; staat
discovery = ontdekking
dummy = nepartikel; namaakartikel
explore = verkennen
garbage; trash = afval
investigate = onderzoeken
occupation = beroep
patience = geduld
purpose; goal = doel
scientist = wetenschapper
section = afdeling
statue = standbeeld
tool = stuk gereedschap
tomb = graftombe
tough; hard = lastig
Briton = Brit
century = eeuw
normally; usually = normaal gesproken
often = vaak
usually = gewoonlijk
wheat = tarwe
to be was been = zijn
to beat beat beaten = (ver)slaan; verslaan
to become became become = worden
to begin began begun = beginnen
to bet bet bet = wedden
to bite bit bitten = bijten
to bleed bled bled = bloeden
to blow blew blown = blazen
to break broke broken = breken
to bring brought brought = brengen
to broadcast broadcast broadcast = uitzenden
to build built built = bouwen
to buy bought bought = kopen
to catch caught caught = vangen
to choose chose chosen = kiezen
to come came come = komen
to cost cost cost = kosten
to cut cut cut = snijden; knippen
to dig dug dug = graven
to do did done = doen
to draw drew drawn; to draw dra = tekenen
to drink drank drunk = drinken
to drive drove driven = rijden
to eat ate eaten; to eat ate ate = eten
to fall fell fallen = vallen
to flee fled fled = vluchten
to fight fought fought = vechten
to find found found = vinden
to fly flew flown = vliegen
to forbid forbade forbidden = verbieden
to forget forgot forgotten; to forgot forget forgoten = vergeten
to get got got = krijgen, worden; krijgen; worden
to give gave given = geven
to go went gone = gaan
to grow grew grown = groeien
to have had had = hebben
to hang hung hung = hangen
to hear heard heard = horen
to hide hid hidden = (zich) verbergen
to hit hit hit = slaan; raken
to hurt hurt hurt = pijn doen
to keep kept kept = houden
to know knew known; to know knew knew = weten
to learn learnt learnt = leren
to leave left left = (ver)laten
to let let let = laten
to lie lay lain = liggen
to lose lost lost = verliezen
to make made made = maken
to mean meant meant; to mean mean meant = menen
to meet met met; to meety met met = ontmoeten
to pay paid paid = betalen
to put put put = zetten; liggen
to quit quit quit = ophouden (met); verlaten
to read read read = lezen
to ride rode ridden = rijden
to ring rang rung = (op)bellen
to run ran run = rennen
to say said said = zeggen

Ingezonden op 07-01-2014 - 1624x bekeken.
Waardering 10 (aantal stemmen: 5)

voting system
1
2
3
4
5

Volgens mij foutloos maar als er iets niet klopt, zeg het dan!

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Stepping Stones, deel 1

0 Irregular verbs