Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Oefeningen
› 7 Cambridge 1 leerjaar
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Oefeningen
, deel 7
7 Cambridge 1 leerjaar
Jaar 1 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
arise=arose arisen{ herrijzen } awake =awoke awoken{ wakker worden } be=was/were been{ zijn } bear=bore borne{ dragen } beat=beat beaten{ verslagen } become =became become{ worden } begin=began begun{ beginnen } bend=bent bent{ buigen } bet=bet bet{ wedden } bid=bid bid{ wedden } bind=bound bound{ binden } bite=bit bitten{ bijten } bleed=bled bled{ bloeden } blow=blew blown{ blazen } break=broke broken{ breken } bring=brought brought{ brengen } broadcast=broadcast broadcast{ uitzenden } build=built built{ bouwen } burn=burnt burnt{ branden } burst=burst burst{ barsten } bust=bust bust{ kapot maken } buy=bought bought{ kopen } cast=cast cast{ gieten } catch=caught caught{ vangen } choose=chose chosen{ kiezen } cling=clang clung{ kleven } come=came come{ komen } cost=cost cost{ kosten } creep=crept crept{ sluipen } cut=cut cut{ snijden } deal=dealt dealt{ handelen } dig=dug dug{ graven } dive=dived dived{ duiken } do=did done{ doen } draw=drew drawn{ tekenen } dream=dreamt dreamt{ dromen } drink=drank drunk{ drinken } drive=drove driven{ rijden } eat=ate eaten{ eten } fall=fell fallen{ vsllen } feed=fed fed{ voeden } feel=felt felt{ voelen } fight=fought fought{ vechten } find=found found{ vinden } flee=fled fled{ vluchten } fling=flung flung{ smijten } fly=flew flown{ vliegen } forbid=forbade forbidden{ verbieden } forecast=forecast forecast{ voorspellen } foresee=foresaw foreseen{ voorzien } forget=forgot forgotten{ vergeven } forgive=forgave forgiven{ vergeven } forgo=forwent forgone{ afzien } forsake=forsook forsake{ begeven } freeze=froze frozen{ vriezen } get=got got{ krijgen } give=gave given{ geven } go=went gone{ gaan } grind=ground ground{ malen } grow=grew grown{ groeien } hang=hung hung{ hangen } have=had had{ hebben } hear=heard heard{ horen } hit=hit hit{ raken } hold=held held{ houden } hurt=hurt hurt{ verwonden } keep=kept kept{ houden } kneel=knelt knelt{ knielen } know=knew known{ weten } lay=laid laid{ leggen } lead=led led{ leiden } lean=leant leant{ leunen } leap=lept lept{ springen } learn=learnt learnt{ leren } leave=left left{ verlaten } lend=lent lent{ lenen } let=let let{ laten } lie=lay lain{ liegen } light=lighted lighted{ belichten } lose=lost lost{ verliezen } make=made made{ maken } mean=meant meant{ meant } meet=met met{ ontmoeten } mislay=mislaid mislaid{ zoek maken } mislead=misled misled{ misleiden } misread=misread misread{ verkeerd lezen } misspell=misspelt misspelt{ mislezen } mistake=mistook mistaken{ vergissen } outdo=outdid outdone{ overtreffen } outgrow=outgrew outgrown{ uitgroeien } overcome=overcame overcome{ overkomen } overdo=overdid overdone{ overdoen } overhear=overheard overheard{ afluisteren } overpay=overpaid overpaid{ te veel betalen } override=overrode overriden{ overrijden } overrun=overran overrun{ overlopen } oversee=oversaw overseen{ overzien } oversleep=overslept overslept{ doorslapen } overtake=overtook overtaken{ overnemen } overthrow=overthrew overthrown{ overgooien } pay=paid paid{ betalen } prove=proved proved{ bewijzen } put=put out{ zetten } quit=quit quit{ verlaten } read=read read{ lezen } rebuild=rebuilt rebuilt{ herbouwen } repay=repaid repaid{ terugbetalen } rethink=rethought retought{ herdenken } rewrite=rewrote rewritten{ herschrijven } rid=rid rid{ bevrijden } ride=rode ridden{ rijdne } rise=rose risen{ rijzen } run=ran run{ rennen } saw=sawed sawn{ zagen } say=said said{ zeggen } see=saw seen{ zien } seek=sought sought{ zoeken } sell=sold sold{ verkopen } send=sent sent{ zenden } set=set set { instellen } sew=sewed sewn{ naaien } shake=shook shaken{ schudden } shed=shed shed{ werpen } shine=shone shone{ schijnen } shoe=shod shod{ beslaan } shoot=shot shot{ schieten } show=showed shown{ tonen } shrink=shrunk shrunk{ krimpen } shut=shut shut{ sluiten } sing=sang sung{ zingen } sink=sank sunk{ zinken } sit=sit sit{ zitten } slay=slew slain{ doden } sleep=slept slept{ slapen } slide=slid slid{ glijden } sling=slung slung{ slingeren } slink=slunk slunk{ sluipen } slit=slit slit{ splijten } smell=smelt smelt{ ruiken } sow=sowed sown{ zaaien } speak=spoke spoken{ spreken } speed=sped sped{ haast maken } spell=spelt spelt{ spellen } spend=spent spent{ spenderen } spill=spilt spilt{ morsen } spoil=spoilt spoilt{ bederven } spread=spread spread{ verspreiden } spring=sprang sprung{ springen } stand=stood stood{ staan } steal=stole stolen{ stelen } stick=stuck stuck{ plakken } sting=stung stung{ steken } stride=strode { schrijden } strike=struck struck{ slaan } string=stung stung{ rijden } strive=strove striven{ streven } swear=swore sworn{ zweren } sweep=swept swept{ vegen } swell=swelled swollen{ zwellen } swim=swam swum{ zwemmen } swing=swung swung{ zwaaien } take=took taken{ nemen } teach=taught taught{ les geven } tear=tore torn{ scheuren } tell=told told{ vertellen } think=tought tought{ denken } throw=threw trown{ gooien } thrust=thrust thrust{ vertrouwen } tread=trod trodden{ betreden } understand=understood understood{ begrijpen } undo=undid undone{ ongedaan maken } upset=upset upset{ ontdoen } wake=woke woken{ wakker worden } wear=wore worn{ dragen } weep=wept wept{ wenen } wet=wet wet{ bevochtigen } win=won won{ winnen } wind=wound wound{ winden } withdraw=withdrew withdrawn{ intrekken } write=wrote written{ schrijven }
Ingezonden op 07-01-2014 - 1073x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!