Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
random duits woordjes
› 1 woordjes 151-300
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
random duits woordjes
, deel 2
1 woordjes 151-300
Jaar 4 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
151.immerhin = in elk geval, toch, tenminste 152.die Rente ; der Rentner = het pensioen ; de gepensioneerde 153.darüber hinaus= bovendien 154.die Umfrage = de enquete 155.beobachten= waarnemen, bekijken, in de gaten houden 156.knapp = schaars, krap; krap, bijna 157.lediglich = enkel en alleen, alleen maar 158.die Zahl = het getal ; het aantal 159.die Ausstellung = de tentoonstelling 160.bisher, bislang = tot nu toe 161. je nach = afhankelijk van 162.einerseits … andererseits = aan de ene kant … aan de andere kant 163.überdies = bovendien 164.hinsichtlich = met betrekking tot 165.die Behauptung = de bewering 166.der Widerspruch = de tegenspraak 167.berücksichtigen = rekening houden met 168.aufmerksam machen auf = wijzen op 169.die Verwaltung = het bestuur 170.die Herausforderung = de uitdaging 171.beziehungsweise (bzw.) = respectievelijk (resp.); of 172.erheblich = aanzienlijk 173.der Wettbewerb = de concurrentie; de wedstrijd, prijsvraag 174.der Anspruch = de eis 175.künftig = toekomstig 176.laut = volgens 177.erforderlich = vereist, noodzakelijk 178.zunächst = (aller)eerst 179.häufig = vaak 180.im Rahmen (+ 2e) = in het kader van 181.die Lösung = de oplossing 182.die Messe = de jaarbeurs 183.der Bedarf = de behoefte 184.trotz = ondanks 185.mittlerweile = intussen 186.allmählich ; nach und nach = langzamerhand 187.der Wandel = de verandering 188.einzeln = afzonderlijk, verschillend, op zich zelf staand 189.eben = nu eenmaal ; zojuist 190.ehemalig = voormalig 191.der Betreiber = de exploitant, iemand die bv. een bedrijf beheert 192.die Veröffentlichung = de publicatie 193.die Schlagzeilen = de krantenkoppen 194.quer = dwars 195.der Rechner = de computer 196.unbedingt = per se, beslist 197.tatsächlich = inderdaad 198.der Schritt = de stap 199.erfolgen = plaatsvinden 200.der Veranstalter = de organisator 201.die Vereinbarung = de overeenkomst 202.jeweils = telkens 203.die Wende = de val van de Muur in Berlijn (1989) en de eenwording van Duitsland (1990) 204.die Gegenwart = de huidige tijd, het heden 205.schaffen = het halen, het voor elkaar krijgen ; scheppen, maken 206.grundsätzlich = principieel 207.der Moderator = de presentator 208.der Gegenstand = het voorwerp 209.eng = nauw, smal 210.die Kita = kinderdagverblijf 211. bequem = comfortabel ; gemakzuchtig 212.die Anleitung = de handleiding 213.zuverlässig = betrouwbaar 214.die Rache = de wraak 215.sich täuschen, sich irren = zich vergissen 216. die Anlage = de bijlage ; de belegging 217. der Vorgesetzte = de chef 218.der Praktikant = de stagiaire 219.der Vorstand = het bestuur; de directie 220.gemäß = overeenkomstig 221.die Gebühren = de kosten, de tarieven 222.die Mischung = het mengsel 223.mieten = huren 224.das Verfahren = het proces, de procedure 225.vollständig = volledig 226.die Stiftung = de stichting 227.der Krebs = de kanker (ook: de kreeft) 228.der Versuch = de poging, de test 229.wachsen = groeien 230.üblich = gebruikelijk 231.ermitteln = onderzoek doen (door de politie) 232.reichen (ausreichen) = voldoende zijn 233.die Maßnahme = de maatregel 234.offensichtlich = blijkbaar ; heel duidelijk 235.trennen = scheiden 236.tätig = actief, werkzaam 237.die Landwirtschaft = de landbouw 238.jenseits = aan de andere kant van 239.die Grundlage = de basis 240.das Gemälde = het schilderij 241.der Bundestag = de Duitse Tweede Kamer 242.ohnehin = sowieso, toch al 243.der Aufwand = de inzet ; de (financiële) inspanning 244.die Reform = de hervorming, de verandering 245.beliebig = willekeurig 246.verfügen über = beschikken over 247.die Anerkennung = de waardering 248. durchschnittlich = gemiddeld 249.der Austausch = de uitwisseling 250.gerecht werden = voldoen aan 251.die Anforderung = de eis 252.die Verfassung = de grondwet 253.irgendwann = op enig moment 254.beschleunigen = versnellen, bespoedigen 255.die Beschäftigung = de bezigheid ;het werk, de baan ; de werkgelegenheid 256.auf Zeit = tijdelijk 257.bestimmen = bepalen 258.einräumen = toegeven 259.zumal (da) = vooral omdat, temeer omdat 260.das Fazit = de slotconclusie 261.erledigen = afhandelen, uitvoeren 262.der Müll = het afval 263.durchaus = volstrekt, beslist, absoluut 264.die Geschwindigkeit = de snelheid 265.eindeutig = heel duidelijk 266.vernachlässigen = verwaarlozen 267.die Beziehung = de relatie 268.der Rabatt = de korting 269.unmittelbar = direct 270.weder … noch = niet … en ook niet (noch … noch) 271.die Strecke = het traject 272.die Herkunft = de afkomst 273.das Urheberrecht = het auteursrecht 274. vorhaben = van plan zijn 275.gewährleisten = garanderen, waarborgen 276.betrachten = beschouwen, bekijken 277.begeistert = enthousiast 278.der Anlass = de aanleiding 279.einschalten = inschakelen, aanzetten 280.bundesweit = in heel Duitsland 281.folglich = dus 282.hervorgehen aus = blijken uit 283.bevorzugen = de voorkeur geven aan 284.der Sachverständige = de deskundige 285.fähig ; die Fähigkeit = bekwaam, vaardig, in staat tot ; de capaciteit, de vaardigheid, het vermogen 286.die Leistungsfähigkeit = de werkkracht, het prestatievermogen 287.beeinträchtigen = negatief beïnvloeden 288. erzeugen = opwekken ; veroorzaken 289.das Gutachten = het rapport, het advies 290.die Verhandlung = de onderhandeling 291.erzielen = behalen, bereiken 292.der Ersatz = de vervanging ; reserve 293.der Zeuge = de getuige 294.beseitigen = uit de weg ruimen 295.überholt = achterhaald, ouderwets 296.sich bewerben = solliciteren 297.fällig sein = noodzakelijk zijn, dringend moeten gebeuren 298.der Ausgleich = de (financiële) compensatie ; (sport) gelijkmaker 299.die Tagung = de conferentie, de vergadering 300.die Bundeswehr = het duitse leger
Ingezonden op 08-01-2014 - 1944x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
09-06-2016
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!