Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
build your vocabulair
› 232341 dit is latijn geen idee hoe ik t anders hier opzet..
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
build your vocabulair
232341 dit is latijn geen idee hoe ik t anders hier opzet..
Jaar 4 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
subito =plotseling utor + abl. (inf. uti) + stamt. =usus sum – gebruiken regnum =heerschappij omnis, omnis =ieder, elk omnes , omnium (mv.) =alle(n) omnia, omnium (mv.) =alle(s) cuncti (mv.) =alle(n) notus =bekend gravis =1. zwaar, 2. ernstig videor + stamt. =visus sum – schijnen videtur mihi =1. het schijnt mij toe, 2. ik besluit efficio (3) + stamt. =effeci, effectus – 1. tot stand brengen, 2. bewerken, bereiken orior (inf. oriri) + stamt. =ortus sum – 1. ontstaan, 2. opkomen (v/d zon) auris, auris =oor aureus =gouden, van goud carus =dierbaar, geliefd persuadeo + dat. + stamt. =persuasi – overtuigen, overreden poena =straf, boete postulo (1) = (op)eisen soror, sororis = zuster incipio (3) + stamt. = incepi, inceptus – beginnen oro (1) = smeken, bidden natus, natus = 1. geboorte, 2. leeftijd sententia = 1. mening, oordeel, 2. vonnis ita = zo virtus, virtutis = 1. deugd, 2. moed itaque = dus praesidium = 1. bescherming, 2. garnizoen novem = negen oportet = men moet, het behoort acer, acris = scherp, fel, hevig castra (mv.) = legerkamp fertur + inf. = er wordt gezegd dat hij/ zij/ het … paulatim = langzamerhand opus, operis = werk opera = moeite, inspanning adicio (3) + stamt. = adieci, adiectus – toevoegen addo (3) + stamt. = addidi, additus – toevoegen tempestas, tempestatis = storm qui, quae, quod = die, dat (betr. vnw.) honestus = eervol, fatsoenlijk licet + stamt. = licuit/ licitum est – het is toegestaan, het is mogelijk testis, testis = getuige obliviscor + gen./ acc. + stamt. = oblitus sum – vergeten pervenio + stamt. = perveni, perventus – aankomen, bereiken turba = menigte interea = intussen hodie = vandaag reddo (3) + stamt. = reddidi, redditus – teruggeven antea = vroeger gens, gentis = 1. volk, 2. geslacht hic, haec, hoc = deze, dit hic (bijwoord) = hier (ad)miror (1) = 1. bewonderen, 2. zich verwonderen mox = spoedig daarna aufero + stamt. = abstuli, ablatus – wegbrengen fruor (3) + abl. (inf. frui) + stamt. = genieten (van) mos, moris = gewoonte mora = uitstel, oponthoud iacio (3) + stamt. = ieci, iactus – gooien iaceo +stamt. = iacui – liggen os, oris (onz.) = 1. mond, 2. gezicht ora = 1. kust, 2. rand olim = ooit, eens, vroeger refero + stamt. = rettuli, relatus – 1. terugbrengen, 2. berichten verus = waar, echt veritas, veritatis = waarheid vel = of a/ ab/ abs +abl. = 1. vanaf, 2. door (van personen) simul = tegelijkertijd senatus, senatus = senaat senator, senatoris = senator amicus = vriend inimicus == 1. vijand, 2. vijandig fugio (3) + stamt. = fugi, fugitus – vluchten fugo (1) = op de vlucht jagen cresco (3) + stamt. = crevi, cretus – groeien tergum = rug sacer, sacra, sacrum = heilig sacer, sacra, sacrum + gen. = gewijd aan semel = eenmaal talis, talis = zodanig propinquus = vlakbij gelegen propinqui (mv.) = naasten, verwanten proficiscor (3) (inf. proficisci) + stamt. =profectus sum – vertrekken stipendium = soldij paulum = een beetje, weinig paro (1) = voorbereiden, klaarmaken paratus = 1. gereed, 2. bereid pario (3) + stamt. = peperi, partus – voortbrengen pareo + dat. + stamt. = parui – gehoorzamen (aan) postea = daarna, later inter se = onder elkaar nec = en niet, ook niet, noch quare? = waarom? habeo + 2. acc. = beschouwen als vix = 1. nauwelijks, 2. met moeite servitus, servitutis = slavernij servo (1) = beschermen, bewaren, behouden maior, maioris = groter maiores (mv.) = voorouders carmen, carminis (onz.) = 1. lied, 2. gedicht enim = immers, want audeo + stamt. = ausus sum – durven odi (perf. vorm) = haten novi (perf. vorm) = kennen, weten traho (3) + stamt. = traxi, tractus – trekken labor, laboris = 1. inspanning, moeite, 2. ellende libertus = vrijgelatene num? = toch zeker niet (verwacht antwoord: nee) nonne? = toch zeker wel (verwacht antwoord: ja) saxum = steen, rots sterno (3) + stamt. = stravi, stratus – neerwerpen, uitspreiden qualis = hoedanig, zodanig als saevus = woest quamquam = hoewel futurus esse = zullen zijn iter, itineris (onz.) = 1. weg, 2. tocht, reis Iovis = gen. van Iuppiter interim = intussen adsum (inf. adesse) + stamt. = adfui – aanwezig zijn saepe = dikwijls verto (3) + stamt. = verti, versus – 1. draaien, wenden, 2. veranderen gratus = 1. aangenaam, 2. dankbaar sic = zo peior, peioris = slechter vester, vestra, vestrum = jullie (bezitt. voornaamw.) morbus = ziekte numerus = getal, aantal moenia (onz. mv.) = (stads)muren conor (1) = proberen copia = voorraad, overvloed copiae (mv.) = troepen, legermacht
Ingezonden op 09-01-2014 - 645x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!