Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
LOI Italiaans voor beginners (A1/A2)
› 17
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
LOI Italiaans voor beginners (A1/A2)
hoofdstuk 17
Jaar 1 (volwassenenonderwijs)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
alzarsi = opstaan in punto = precies le sette in punto = zeven uur precies lavarsi = zich wassen farsi la barba = scheren vestirsi = zich aankleden abbondante = overvloedig il pane = brood il formaggio = kaas il prosciutto = ham l'uovo = ei le uova = eieren la cena = diner; avondmaal breve = kort l'intervallo = pauze pranzare = lunchen il panino = broodje il paese = land svegliarsi = wakker worden la mia ragazza = mijn vriendin impensabile = ondenkbaar accorgersi = bemerken il ritmo = ritme ridursi = terugbrengen; reduceren in fretta e furia = in grote haast; allerijl rincrescere = spijten; vervelend vinden constatare = constateren; vaststellen verificarsi = zich voordoen il livellamento = nivellering l'abitudine = gewoonte il centro urbano = stad europeo = Europees opporsi = zich verzetten il progresso = vooruitgang nascondere = verbergen affrettarsi = zich haasten om sbagliarsi = zich vergissen rivolgersi a = zich wenden tot trovarsi = zich bevinden annoiarsi = zich vervelen lagnarsi di; lamentarsi di = zich beklagen over divertirsi = zich vermaken servirsi di = zich bedienen van radersi = zich scheren asciugarsi = zich afdrogen coricarsi = gaan liggen; naar bed gaan pettinarsi i capelli = zijn haar kammen spazzolarsi i capelli = zijn haar borstelen fermarsi = stoppen; blijven staan; verblijf houden perdersi; smarrirsi = verdwalen sedersi = gaan zitten arrabbiarsi = boos worden; kwaad worden stancarsi = moe worden bagnarsi = nat worden indebolirsi = zwak worden incontrarsi = elkaar ontmoeten salutarsi = elkaar groeten il fazzoletto = zakdoek la tasca = zak costruire = bouwen il palazzo = flatgebouw finanziario = financieel il caso = geval simile = dergelijk; gelijk darsi del tu = elkaar tutoyeren il pronome = voornaamwoord la forma = vorm la forma di cortesia = beleefdheidsvorm dipendere; dipendere da = afhangen culturale = cultureel nazionale = nationaal individuale = individueel l'uso = gebruik il discorso = verhaal; gesprek teorico = theoretisch convincente = overtuigend automaticamente = automatisch indipendimente = onafhankelijk l'età = leeftijd confermare = bevestigen l'impressione = indruk completo = volledig basarsi su = zich baseren op concreto = concreet; werkelijk l'ambiente di lavoro = omgeving; werksituatie rendersi conto = beseffen; zich realiseren il rapporto = verhouding esigere = eisen reciproco = wederzijds il rispetto = respect sognarsi = zich verbeelden anziano = oud; bejaard altrettanto = evenzo la norma = regel; norm; voorschrift tutto sommato = alles welbeschouwd osservare = waarnemen; observeren la tendenza = tendens il coetaneo = leeftijdsgenoot riguardo a = wat betreft trasferirsi = zich verplaatsen; verhuizen comportarsi = zich gedragen il timore = vrees lo sbaglio = fout; vergissing la benzina = benzine
Ingezonden op 10-01-2014 - 909x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!