Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Derde AFP toets mbo4
› 3 tot doel 131
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Derde AFP toets mbo4
, deel 3
3 tot doel 131
Jaar 1 (mbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Ongeveer de normale lichaamstempratuur mens in graden Celcius = 37 Voorbeeld van tempratuurschommeling per etmaal in gC. = smorgens rond 36,5 en savonds rond 37,5 Dit gebeurt bij forse lichaamsinspanning met de lichaamstempratuur = stijgt kerntempratuur vind je in = lichaamsholtes en spieren daaromheen Schiltempratuur vind je in = de huid van de ledematen en daaromheen Betrouwbaarheid rectale tempratuurmeting = betrouwbaar Betrouwbaarheid orale tempratuurmeting = betrouwbaar Betrouwbaarheid axillaire tempratuurmeting = onbetrouwbaar Betrouwbaarheid tympanische of aurale tempratuurmeting = redelijk betrouwbaar Afwijking rectale tempratuurmeting = 0 Afwijking orale tempratuurmeting = 0,3 – 1,0 Afwijking axillaire tempratuurmeting = 0,5 – 1,5 Afwijking aurale tempratuurmeting = 0,5 – 0,7 Plaats van het tempratuurregelcentrum = in een verzameling zenuwcellen in de hypothalamus Wanneer regelt de hypothalamus de lichaamstempratuur? = altijd rol tempratuurregelcentrum = balans behouden insteltempratuur/ streefwaarde in graden Celsius = 37 Waar ontstaat warmte in het lichaam? = de celstofwisseling Waar ontstaat de meeste warmte in het lichaam? = de lever Hoe kan de stofwisseling toenemen? = de werking van de schildklier en lichamelijke activiteit Wat overtreft de warmteproductie van de lever? = spierarbeid Rol van schildklierhormoon bij lichaamstempratuur = ondersteund verbranding en energieverbruik basaalmetabolisme = verbranding voorbeeld warmte kwijtraken door de huid (droge methode) = koude onderlaag voorbeeld warmte kwijtraken door de huid (natte methode) = vochtige luchtstroom voorbeeld warmte kwijtraken door verdamping = transpiratie warmtestraling in vanuit de lederloop loopt via =het infrarode gebied ongewild teveel warmte kwijtraken = meer stralingswarmte kwijtraken dan het terugkrijgt reacties tempratuurregelcentrum mbt hypothalamus = processen in gang zetten reacties tempratuurregelcentrum mbt bloedvaatjes = vernauwen of verwijden verhoogde insteltempratuur mbt huid = bleke huid verhoogde insteltempratuur mbt koude reacties = rillegirheid en klappertanden verhoogde insteltempratuur in andere woorden = koorts tempratuur van koorts = boven de 38 graden Deze 2 factoren kunnen de insteltempratuur in de hypothalamus verhogen = gifstoffen en bacteriën koortsverwekkend in andere woorden = pyrogeen oorzaken koorts mbt weefselbeschadiging = ontsteking oorzaken koorts mbt weefsel dat niet leven kan = necrose oorzaken koorts mbt verkeerde celdeling = tumormetastasen oorzaken koorts pathogeen = stofwisseling bacteriën oorzaken koorts mbt schildklier = verbranding te sterk stimuleren oorzaken koorts mbt vochttekort = uitdroging oorzaken koorts mbt verklaarbaarheid = soms onverklaarbaar polsfrequentie bij koorts (per graad tempratuurverhoging) = stijgt met 10 slagen ademhaling tijdens koorts = gaat omhoog tempratuur boven de 42 graden = hyperthermie mogelijke oorzaak hyperthermie = zonnesteek Dit gebeurt er bij hyperthermie = eiwitten in het lichaam gaan stuk Hoe ontstaat hypothermie? = te sterke onderkoeling van buitenaf Een voorbeeld van oorzaak hypothermie? = drenkeling Begeleidende verschijnselen hypothermie mbt gedrag = slaperigheid, opvallend rustig gedrag Begeleidende verschijnselen hypothermie mbt ademhaling = gering Begeleidende verschijnselen hypothermie mbt pols = traag Begeleidende verschijnselen hypothermie mbt voorhoofd = koud vertellen welke stoffen bij de ademhaling worden uitgewisseld = kool(stof)dioxide, zuurstof, waterdamp en stikstof Waar bestaat de ademcyclus uit? = één inademing en een uitademing Welke organen en onderdelen komt lucht bij ademhaling langs? = vanaf het begin van de neus tot en met de longblaasjes. Waar vindt geen gaswisseling plaats? = zoals in de neus, de keel, de luchtpijp en de bronchiën tot en met de longtrechtertjes. Wat gebeurt er met de borstholte door aanspanning van spieren? = vergroot. functie pleurabladen = zorgen ervoor dat de longen de beweging van de bortstholte volgen. Inspiratie = de inademing Expiratie = de uitademing Noemen wat de nadelen van mondademhaling zijn mbt de lucht = Via de mond word niet zoveel lucht verwarm en gezuiverd Noemen wat de nadelen van mondademhaling zijn mbt reuk = de lucht wordt niet geroken en beoordeeld op vreemde of beschadigende gassen in de lucht Het neusslijmvlies bestaat uit? = meerrijige trilhaarepitheel. meerrijige trilhaarepitheel zit in? = de neusholte. Er zit een laagje slijm op? = de trilharen. De trilharen bewegen dit laagje constant? = van de neusholte naar de keelholte. Micro-organismen blijven aan? = het slijm vastplakken. Het slijm gaat via de keelholte naar? = de maag waar de micro-organismen door het maagzuur gedood worden. De ingeademde lucht wordt snel verwarmd door? = de nabijheid van bloed. Inademing: Als het middenrif aanspant kan de koepel van deze spier? = alleen maar naar beneden. inademing: Wanneer het middenrif plat wordt wordt? = de thoraxruimte en longruimte groter. Inademing: Er onstaat een onderdruk in de luchtwegen zodat? = lucht wordt aangezogen. Het middenrif duwt bij aanspannen de buikorganen? = iets omlaag. Uitademing: Middenrif ontspant dus ruimte borstkas wordt? = kleiner Uitandeming: De luchtdruk wordt? = groter en de lucht gaat naar buiten. functie van de tussenribspieren = Als de uitwendige tussenribspieren aanspannen, trekken ze de ribben naar buiten en naar boven functie van het middenrif = drukt de organen iets omlaag functie van de hulpademhalingsspieren = gebruiken bij krachtig uitademen de functie van elastische vezels en de buikspieren bij de ademhaling is = de longblaasjes openen Buikspieren bij inademin = ontspannen bij een inademing in rust Buikspieren bij krachtige uitademing = spannen aan de plaats en functie beschrijven van het kraakbeen in de luchtwegen De wand van de luchtpijp bestaat uit = hoefvormige kraakbeenstukken. Het zijn geen echte ringen, maar ze houden de luchtpijp wel open. Aan de achterkant van de luchtpijp zit= bindweefsel. Het kraakbeen zit in de luchtwegen tot? = de bronchioli. De kleinste vertakkingen bevatten? = geen kraakbeen meer. Alveoli = longblaasjes Een bronchiolus gaat via een kort en iets wijder stukje over in = een aantal blaasjes: de longblaasjes. Longblaasjes zien eruit als = een trosje aan een steeltje. In de wand van de longblaasjes wemelt het van = de haarvaatjes en elastische vezels. De wand van een longblaasje is = heel dun waar bestaat de wand van een longblaasje uit = eenlagig plaveisepitheel De gaswisseling in de longblaasjes beschrijven; Zuurstof uit het longblaasje wordt gekoppeld aan = hemoglobine in de rode bloedcellen en zo opgenomen het bloed De gaswisseling in de longblaasjes beschrijven; koolstofdioxide dat in de vorm van bicarbonaat is opgelost in de vloeistof van het bloed wordt = in de longen razendsnel omgezet tot kooldioxide beschrijving wat de functie is van het vocht tussen de pleurabladen = Pleuravocht zorgt ervoor dat de pleurabladen over elkaar heen kunnen schuiven. Tegelijk met de functie van de pleurbladen verbindt het dunne laagje de beide bladen = stevig met elkaar. Zuurstof door bloed meegenomen; Door middel van diffusie = het transport van moleculen uit het weefsel- of celvocht. Zuurstof door bloed meegenomen; De perfusie van de long = de doorbloeding van de long door de kleine bloedsomloop. Het bloed vervoert (2) = zuurstof en koolstofdioxide. Vitale capaciteit = de maximale hoeveelheid lucht die in en uitgeademd kan worden. vitale capacitiet is verminder door bijvoorbeeld (4)= verkleining van de longen, bij stijfheid van de thorax, bij krachtverlies van de ademhalingsspieren en bij hoogstand van het middenrif Eensecondewaarde = de maximale hoeveelheid lucht die men in een seconde kan uitademen. Eensecondewaarde is bijvoorbeeld verminderd door = astma door de luchtwegvernauwing. De primaire prikkel gaat via = chemoreceptoren in de aorta en de halsslagader, die het verhoogde koolstofdioxidegehalte van het bloed registreren. Bij toenemende koolstofdioxideconcentratie prikkelen de aorta en de halsslager het = ademcentrum tot grotere activiteit ( sterkste werking op het ademhalingscentrum). De secundaire prikkels waar het ademcentrum op reageert zijn = de chemoreceptoren in de halsslagaders en de hersentam die de verlaagde pH (verhoogde zuurgraad) meten. De aansturing van de ademhaling staat ook onder invloed van = prikkels afkomstig uit andere delen van de grote hersenen Het ademcentrum is gelokaliseerd in = een groep zenuwcellen in het verlengde merg. De naam van de groep cellen in het ademcentum =de formatio/ substantia reticularis genoemd vertellen wat sputum is = Slijm dat uit de diepe luchtwegen wordt opgehoest. Sputum is meestal vermengd met = stof en andere ongerechtigheden. vertellen wat een normale ademfrequentie is = tussen 12 en ongeveer 17 keer per minuut. uitleggen wat een droge hoest is = Meestal kriebelhoest, waarbij geen sputum wordt opgehoest. Droge hoest kan een bijwerking zijn van = ACE-remmers. Een productieve hoest levert = sputum op. Dyspneu = kortademigheid. Een patiënt heeft het benauwd en heeft een stikkend gevoel. Orthopneu betekent dat = iemand rechtop moet zitten om voldoende lucht binnen te krijgen Alle aandoeningen die de ventilatie in de longen of de gasuitwisseling door diffusie verstoren leiden tot = dyspneu. De diffusie van zuurstof is verstoord wanneer = pus in de weg zit zoals bij een longontsteking. Ook water kan in de weg zitten tijdens diffucie bij bv = longoedeem bij hartfalen. Bij longfibrose zit tijdens de diffusie = bindweefsel in de weg. De ventilatie van lucht in de longblaasjes is bij vernauwde luchtwegen zoals bij COPD en astma = verstoord perfusie = bloeddoorstroming De lucht wordt slecht ververst, dus een slechte ventilatie. Dit treedt op bij (3) = COPD, astma en progressieve spieraandoeningen. Goed doorademen kan ook belemmerd worden bij = pijn oorzaken van verstoorde diffusie noemen (4) = Longontsteking, longoedeem bij hartfalen of longfibrose vertellen waar men kan afmeten hoe ernstig de kortademigheid is; Er is een toegenomen = ademhalingsfrequentie, vertellen waar men kan afmeten hoe ernstig de kortademigheid is; Gebruik van de = hulpademhalingsspieren, vertellen waar men kan afmeten hoe ernstig de kortademigheid is; Intrekkingen van de huid in de hals of = bij de onderste ribben, vertellen waar men kan afmeten hoe ernstig de kortademigheid is; Tachycardie/ snelle hartslag en andere verschijnselen van = adrenaline. De hulpademhalingsspieren zijn de spieren in = de schouder, hals en de nek die de inademing ondersteunen. Normaal kost inademen = geen extra moeite uitleggen waarom een ernstig kortademige zorgvrager extra moet drinken = Omdat via de intensieve ademhaling grote hoeveelheden waterdamp verloren zullen gaan. kenmerken van kortademigheid bij astma; De uitademing = verlengd. kenmerken van kortademigheid bij astma; De lucht wilt er maar = moeilijk uit. kenmerken van kortademigheid bij astma; De thorax is tijdens een aanval = uitgezet. kenmerken van kortademigheid bij astma; Hulpademhalingsspieren worden = ingeschakeld. kenmerken van kortademigheid bij astma; gehoor ademhaling = Piepende ademhaling en paniekerig. kenmerken van de kortademigheid bij een longontsteking noemen en herkennen = Toegenomen snellere ademhaling (tachypneu) en erg oppervlakkige ademhaling cheyne stokes ademhaling = wisselende periodes van abneu en op gang komen Kussmaulademhaling = hyperventileren bij diep gedaald bewustzijn. Inspiratoire stridor is = een hoorbare inademing. Er is een belemmering ter hoogte van strottenhoofd, trachea of bronchiën. Oorzaken Inspiratoire stridor zijn (3)= vergrote schildklier, ontsteking en slijmophopingen in deze grote luchtwegen. expiratoire stridor = Is een piepende uitademing. De luchtstroom ondervindt een belemmering ter hoogte van de bronchioli. Oorzaken expiratoire stridor (3) = virusinfectie zijn, een bronchiolitis, astma- aanval Ademstilstand en gasping = een zeer ernstige dyspneu. Herkenning ademstilstand en gasping = Patiënt hapt als het ware naar adem, de mond staat open en de halsspieren trekken samen. Handelen bij Gasping en ademstilstand = beginnen met reanimeren, anders overlijdt de patiënt. Uitleggen wat een ademdepressie is = een afname van de ademfrequentie tot acht per minuut of lager. oorzaken van een ademdepressie noemen = verschillende vergiftigingen o.a. opiaten, alcohol en benzodiazepinen, hypothermie Obstructief slaapapneu syndroom oftewel = OSAS. OSAS = het intensief snurken en het even stoppen met ademen door obstructie van de keel tijdens de slaap. OSAS mbt tot slaap = Het verstoord Frequentie van de apneus = kunnen met tientallen achter elkaar de hele nacht doorgaan. Hyperventilatie = te intensief ademen. Oorzaken Hyperventilatie = Angst en onwel bevinden. Herkenning Hyperventilatie = Er ontstaat een beklemd gevoel op de borst, zwarte vlekken voor de ogen tintelingen in de handen en rond de mond die de angst versterken. Bij hyperventilatie is de zorgvrager = Heel bang om dood te gaan en daardoor wordt de hyperventilatie weer versterkt. maatregelen bij een paniekaanval met hyperventilatie uitleggen = Men kan ingrijpen door de patiënt zich te laten concentreren op de buikademhaling. kenmerken van de mitralisklep = Een tweeslippige klep die zich bevindt tussen de linker hartboezem en de hartkamer. Deze klep voorkomt dat het bloed terug het atrium in stroomt en zo de pompwerking vermindert. ligging tricuspidaalklep = Een drieslippige klep tussen rechter hartboezem en hartkamer. ligging aortaklep = Klep tussen de grote lichaamsader (aorta) en linker kamer.. ligging pulmonaalklep te noemen = tussen de rechterkamer en de longslagade kenmerken van de bundel van His is = bestaat uit hartspierweefsel dat gespecialiseerd is in het doorgeven van elektrische signalen Boezems = In de boezems monden de aders uit, de boezems ontvangen het bloed uit het lichaam. Kamers = Uit de kamers ontspringen de slagaders, de kamers pompen het bloed het lichaam in. De linkerharthelft zuigt bij elke hartslag al het = aangevoerde bloed uit de longenader leeg en pompt het bloed met kracht de aorta in. uitleggen waarom de linker hartkamer (ventrikel) het sterkst is van de hartruimten = Het bloed moet door het hele lichaam gepompt worden, dus dit vereist veel meer kracht. omschrijven wat de diastole is = Dit is de ontspanningsfase van de boezems en de kamers. omschrijven wat de systole is = De contractiefase van de kamers en de boezems. uitleggen hoe de kleppen zorgen voor één richtings verkeer Tijdens de diastolische druk die in de slagaders heerst, blijven de kleppen in het begin nog dicht. Zo gauw de kamers deze druk hebben overwonnen, duwen ze de kleppen open. De linkerkamer pompt bloed = de aorta in de rechterkamer pompt bloed = de longslagader in. De kleppen tussen de kamers en boezems = gesloten. Bloed kan daardoor niet terugstromen naar de boezems. Harttonen zijn geluiden die het hart maakt bij = het sluiten van de atrioventriculaire kleppen 1e harttoon = artioventriculaire kleppen 2e harttoon = het sluiten van de aorta en pulmonaalkleppen De boezems trekken tegelijk samen daarna = boezem-kamerkleppen worden open geduwd boezem-kamerkleppen worden open geduwd daarna = bloed stroomt de kamers in bloed stroomt de kamers in daarna = kamers gaan tegelijk samentrekken kamers gaan tegelijk samentrekken daarna = bloed duwt de boezemkamerkleppen dicht bloed duwt de boezemkamerkleppen dicht daarna = opent de kleppen aan begin van aorta en longslagader Hoe ontstaat hartritme? mbt Sinusknoop = De prikkel ontstaat in de sinusknoop. De prikkel ontstaat in de sinusknoop daarna = Vanuit de sinusknoop verspreidt de prikkel zich over beide boezems. Vanuit de sinusknoop verspreidt de prikkel zich over beide boezems daarna = De boezems trekken hierdoor samen. De boezems trekken hierdoor samen daarna = De AV-knoop vangt de prikkel op en er is hier een (zeer) korte vertraging van de prikkeldoorgeleiding. De AV-knoop vangt de prikkel op en er is hier een (zeer) korte vertraging van de prikkeldoorgeleiding daarna = Vanuit de AV-knoop wordt de prikkel langs de bundel van His geleid. Vanuit de AV-knoop wordt de prikkel langs de bundel van His geleid daarna = De prikkel kan alleen maar via de bundel van His van boezem naar kamer gaan. De prikkel kan alleen maar via de bundel van His van boezem naar kamer gaan daarna = De bundeltakken lopen naar het hartpunt, buigen daar om, lopen vlak onder het endocard van de beide kamers naar boven, en geven daar in hun verloop naar boven zijtakken af. De bundeltakken lopen naar het hartpunt, buigen daar om, lopen vlak onder het endocard van de beide kamers naar boven, en geven daar in hun verloop naar boven zijtakken af daarna = Zij verspreiden de prikkel van binnen naar buiten over de kamerspier(cellen). omschrijven wat de functie is van de sinusknoop = De sinusknoop bestaat uit speciale hartspiercellen die spontaan en regelmatig een elektrische prikkel opwekken. Hoe werkt de sinusknoop? = Ze werken als een gangmaker, een prikkelgenerator, de natuurlijke pacemaker van het hart zelf. De sinusknoop ligt in = de rechterboezem. Vanuit de sinusknoop verspreidt de prikkel zich over = beiden boezems. De boezems trekken hierdoor samen. De atrioventriculaire knoop vangt de prikken van de = sinusknoop op. De AV-knoop bevindt zich = onder in de rechterboezem, op de overgang tussen boezem en kamer. Inde AV-knoop wordt de prikkel een fractie van een seconde = vertraagd, zodat de boezems genoeg tijd hebben om zich helemaal leeg te maken voor dat de kamers beginnen met de systole. Adrenaline heeft hetzelfde effect op het hart als de sympathicus namelijk = de sinusknoop maakt meer prikkels per minuut (frequentie neemt toe) en de AV-knoop vertraagt de prikkels iets minder. Bovendien nemen de kracht en de snelheid waarmee de hartspiercellen samentrekken toe. De ventrikel pompt een golf bloed de = aorta in. De aorta zet uit en = veert weer terug, geeft zo het bloed energie mee om snel verder te stromen Op allerlei plaatsen is de bloedgolf, de pulsatie aan een slagader = te voelen. Bij boezemfibrilleren gaan er = onregelmatig prikkels over de kamers. De kamers gaan dan niet = regelmatig samentrekken (met een irregulaire pols) en hebben daardoor een wisselende vulling per slag hebben (met een inequale pols). noemen wat normale waarden zijn voor polsfrequentie in rust = 60-80 slagen per minuut in rust. uitleggen wat wordt bedoeld met het begrip bloeddruk = Bloeddruk, oftewel tensie (RR) : De druk in de aorta en de slagaders van de grotere circulatie. 4 factoren beschrijven die hoogte van de arteriële bloeddruk bepalen = De vulling van het vaatstelsel, afhankelijk van de hoeveelheid bloed in het lichaam en de totale ruimte in de bloedvaten (die bepaald wordt door de spiertjes in de bloedvatwanden. De kracht van de linkerkamer. De tegendruk = perifere weerstand die ontstaat op de plaats waar de snelle bloedstroom plotseling afremt in de arteriolen. met name de bovendruk stijgt bij = slagaderverkalking en de diameter van de vaatwand slagaderverkalking leidt tot vernauwing van = de sladers en daarmee stijging van de bloeddruk De tegendruk die ontstaat op de plaats waar de snelle bloedstroom plotseling afremt in de arteriolen heet = de perifere vaatweerstand. De weerstand word hoger op het moment dat = de gladde spiertjes in de wand van de arteriolen aanspannen. De weerstand word hoger komt door = toegenomen activiteit van de symptathicus en van adrenaline. Systolische bloeddruk = de druk als er een polsgolf voorbij komt. Systole bloeddruk wordt veroorzaakt door = Het is de linker ventrikel die deze kracht ontwikkelt. Diastolische bloeddruk = de druk die heerst als de polsgolf eenmaal voorbij is, als de linker ventrikel ontspant Normale Systolische druk =120 mm Hg Normale diastolische bloeddruk = 80 mm Hg Op het moment dat er een golf bloed voorbijkomt, door de systole van het hart, zorgen elastische vezels in de wand ervoor dat = de slagaders meegeeft en iets uitzet. Hoe voelt het dat de slagader iets meegeeft tijdens de systole? = als het ‘kloppen’ van een slagader. Als de golf voorbij is gekomen, nemen de elastische vezels hun = oude lengte weer aan. Door de verkleining van de elastische vezels wordt het bloed verder geduwd richting = weefsels en organen. Met de leeftijd kan de bloeddruk licht stijgen doordat? = de verharding van de arteriën. Bij kinderen hoort de bloeddruk duidelijk = lager te zijn. Overgewicht en alcoholmisbruiken mbt tot bloeddruk = verhogen ook de bloeddruk. de eenheid noemen waarin de hoogte van de bloeddruk wordt aangegeven = Mm Hg: millimeters kwikdruk Mm Hg: millimeters kwikdruk = het aantal millimeters dat de bloeddruk een kolom kwik in een glazen buis omhoog kan drukken. De functie van de kleine bloedomloop beschrijven = De kleine bloedsomloop is de omloop van de rechterharthelft naar de longen en daarna van de longen naar de linkerharthelft. Intussen tijdens de kleine bloedsomloop = wordt koolstofdioxide uit het bloed gehaald en zuurstof aan het bloed toegevoegd. De functie van de grote bloedomloop beschrijven = Hij brengt zuurstof en voeding naar de weefsels, en haalt er koolstofdioxide op. De grote bloedsomloop neemt ook ander = afval mee. De grote bloedsomloop verspreidt (3) = warmte, afweerstoffen en hormonen naar alle plaatsten waar ze nodig zijn. de rol van de kleine slagadertakjes uitleggen bij de weefseldoorbloeding, met de huid als voorbeeld = Door vernauwing of verwijding van de arteriolen (de kleine sladertjes) kan de bloedtoevoer naar weefsels en organen geregeld worden. Bij vernauwing van de arteriolen zal er = minder bloed naar het achterliggende weefsel of orgaan stromen. In de huid is dit goed te zien. De huid wordt rood bij = vasodilatatie (vaatverwijding) van de arteriolen De huid word bleek door = vasoconstrictie (vaatvernauwing) van de arteriolen. uitleggen wanneer men spreekt van hoge bloeddruk (hypertensie) = Een tensie die voortdurend hoger is dan 150 over 90 mm Hg. oorzaken van hoge bloeddruk noemen = Meestal zit hoge bloeddruk in de familie, het is familiair met een sterke genetische oorzaak. Overgewicht en alcoholmisbruik (bloeddruk) = verhogen. Sommige vrouwen hebben last van hypertensie tijdens de = zwangerschap. schadelijke gevolgen van hoge bloeddruk noemen = Een systolische drukverhoging verhoogt het risico tot een CVA. Onbehandelde hypertensie richt schade aan = aneurysmata, die een hersenbloeding kunnen veroorzaken. overbelasting van de linker ventrikel lokt = hartfalen uit , nieren hebben ’t zwaar te lijden en slagaderverkalking neemt toe typische klachten van lage bloeddruk (hypotensie) noemen en herkennen = De patiënt wordt onwel en verliest het bewustzijn, hij collabeert. Dat kan komen door een schrik reactie of hij valt flauw. Uitleggen hoe te lage bloeddruk kan ontstaan (6) = Door shock. Te lang staan in de warmte, zenuwaantasting door diabetes mellitus, langdurige bedrust, dehydratie en een bijwerking van bloeddrukverlagende medicijnen. Perifere cyanose: ontstaat wanneer = lichaamsuiteinden, handen, voeten, oren, lippen te weinig bloed krijgen en daarom alle zuurstof uit het kleine beetje bloed halen dat langskomt. Perifere cyanose herken je doordat = De handen en voeten zijn blauw en voelen ijskoud aan. Centrale cyanose = Als bloed de longblaasjes passeert, moet alle hemoglobine weer zuurstof opladen. centrale cyanose is zichtbaar = rond de mond en aan de tong door een blauwe kleur. Meestal is er ook kortademigheid. 2 mogelijke soorten oorzaken van perifere cyanose uitleggen = Kan komen door kou of door een ernstige slagadervernauwing of slagaderafsluiting. verschillende soorten oorzaken van centrale cyanose uitleggen = De diffusie van zuurstof is verstoord doordat pus in de weg zit, water of bindweefsel. centrale cyanose; De lucht in de longblaasjes wordt slecht ververst dus is er = onvoldoende ventilatie. centrale cyanose; Er zijn gebieden in de long waar wel bloed komt maar geen = lucht. centrale cyanose; Hartafwijkingen waarbij veneus en arterieel bloed met elkaar = vermengd worden voor dat het in de aorta komt. centrale cyanose mtb ciculatie = circulatiestand. het begrip tachycardie uitleggen = Een tachycardie is een hartfrequentie van meer dan honderd slagen per minuut in rust. Pijn en angst zijn = effecten van adrenaline. Door adrenaline stijgt = de bloeddruk. Koorts versnelt = de hartslag zuurstofgebrek maakt een tachycardie noodzakelijk = De zuurstofbehoefte neemt op dat moment namelijk toe. tachycardie uitleggen bij een zwakke hartspierwerking = Als de contractiekracht zwak is moet het hart frequenter samentrekken/ contraheren tachycardie uitleggen bij extra prikkelbronnen in het hart = Wanneer andere delen van het hart (anders dan de sinusknoop of AV-knoop) prikkels gaan afgeven worden deze voortgeleid door de hartspiercellen. Dit verhoogt de hartslag en maakt deze onregelmatig. De hartspiercellen reageren dus op extra prikkels met extra contracties. uitleggen wat er met de hartactie gebeurt bij boezemfibrilleren = Er ontstaat een wirwar van signalen in de boezems doordat er op meerdere plaatsen prikkels ontstaan. boezemfibrilleren mbt contractiekracht = Er is niet of nauwelijks contractiekracht in de boezems. boezemfibrilleren mbt de av-knoop = De AV-knoop geeft veel van deze signalen door, maar gelukkig niet allemaal. De kamers pompen door deze lagere frequentie en doordat de volgorde van prikkelgeleiding intact is wel bloed uit. De prikkels gaan via de bundel van His richting de hartpunt en vanuit deze hartpunt via de kamerspiercellen naar boven. de polskenmerken bij boezemfibrilleren noemen en herkennen = Irregulair/ onregelmatig en inequaal/ ongelijkmatig. het begrip bradycardie uitleggen = Een hartfrequentie van minder dan 60 slagen per minuut. 2 oorzaken van een bradycardie noemen = Een goed getraind hart (sporthart) of een trage schildklierwerking. uitleggen wat oedeem is = Oedeem is een toename van het water tussen de cellen in. Het weefsel zet op. Op plaatsen met onderhuids oedeem kan men de huid indrukken, waarna = een putje achterblijft. vertellen waarom oedeem de stofwisseling hindert = Oedeem drijft een wig tussen cellen en haarvaatjes. Zuurstof kan de cellen moeilijker bereiken. het gevolg van oedeem voor de wondgenezing uitleggen = De plaatselijke weerstand daalt, infecties liggen op de loer, omdat het weefsel erg kwetsbaar is, de vochtophoping de diffusieweg groter maakt en een voedingsbodem voor ziektekiemen is. Een wond geneest daardoor langzamer. Onstaat oedeem bij Spataders = Bloed kan niet goed weg uit het been, omdat kleppen in de aders niet meer werken. Het bloed stapelt zich op en raakt gestuwd tijdens staan. Vervolgens raakt het ook gestuwd in de capillairen, waardoor er meer vocht uit de capillairen het weefsel instroomt dan dat er vocht terugstroomt. Behalve oedeem zijn er dus ook spataders. oedeem en trombose in een ader = De ader zit dicht door een stolsel. Er is diepe veneuze trombose, het bloed kan niet meer weg, er treedt stuwing op in de venen en vervolgens ook in de capillairen. oedeem en slechte hartwerking = De aanzuigende werking van het hart is te zwak. Het hart zuigt het bloed in de holle aders naar zich toe. De stuwing in holle aders zorgt voor stuwing in de capillairen die hun bloed kwijt moeten in die gestuwde venen. Het gevolg is bv. oedeem in de benen en in de lever. oedeem en Slechte nierfunctie = Er zal oedeem ontstaan als de nieren te veel vocht vasthouden en de bloedsomloop overvuld raakt. uitleggen wat de poortader is = De darmen, maag, milt en alvleesklier hebben allemaal eigen slagaders als aftakking van de aorta. Alle bloed dat deze organen verlaat, gaat vervolgens eerst door de lever, voordat het de rest van de circulatie bereikt. Ook bloed uit de onderste stuk van de slokdarm stroomt via de poortader. Al deze aders monden samen uit in de poortader. Deze vervoert het bloed naar de lever. vertellen wat ascites is = Vochtophoping in de buikholte.
Ingezonden op 21-01-2014 - 2222x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!