Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Engels woordjes business english
› 1
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Engels woordjes business english
hoofdstuk 1
Jaar 6 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
aanbetaling = a down payment aandelenkapitaal = share capital aanloopkosten = initial expenses aanschafkosten = purchasing costs aanvangskapitaal of startkapitaal = initial capital aanwinst / aankoop= acquisition achterstallige schulden zuiveren = pay up arrears / pay off old debts abusievelijk = inadvertently accijnzen heffen = levy / charge excise duties register accountant (RA) = chartered accountant rekeningcontroleur = auditor accountantscontrole = audit wettelijke eis = legal requirement jaarrekening = annual accounts accountantsverklaring = auditor's report achterstallige rente = back interest / interest due achterstallige schulden = outstanding debts activa en passiva = assets and liabilities administratie / boekhouding = accounting / accounts vaste activa = fixed assets / capital assets immateriele activa = intangible assets vlottende middelen = current assets / short term assets liquide middelen= liquid assets actuele waarde = current value administratie (documenten/gegevens) = records / books kostprijsadministratie = cost accounting afbetalen / aflossen = pay off / redeem afbetalen in termijnen = payment in instalments op afbetaling leveren = supply on hire purchase afloopdatum / vervaldag = expiry date een hypotheek of lening aflossen = redeem a mortgage / loan aflossingsdatum = repayment date afronden naar boven of beneden = round up / down afschrijven (iets van waarde) = to depreciate / to write down afschrijving / waardevermindering = depreciation / write down complete afschrijving / complete waardevermindering = to write off / write offs betalingsbalans = balance of payment handelsbalans of goederenrekening = balance of trade belastingaftrek = tax deduction / tax relief (in)directe belasting = (in)direct tax BTW = VAT (value added tax) algemene vergadering van aandeelhouders (AvA) = annual general meeting of share holders (AGM) balans = balance sheet de balans afsluiten = balance the books de balans sluit niet = the books won't balance balans- / boekwaarde = book value banksaldo = bank balance winst en verliezen = profits and losses bedrijfseconomie = business economics bedrijfskosten = business expenses / running costs bedrijfspanden = premises / business property bedrijfsresultaat = trading result / operating results bedrijfsvermogen = operating capital bedrijfswinst = operating profit / gross profit een begroting opstellen, indienen, overschrijden = draw up, submit, succeed an estimate belang = interest / stake meerderheidsbelang = a controlling interest investeren / beleggen = to invest risicodragend kapitaal = venture capital beschikbare middelen = liquid capital het verschuldigde bedrag = the money due het boekhouden = accountancy de boekhouding = the accounts department boekjaar = fiscal year / financial year brutowinst of bedrijfsresultaat / bruto ontvangsten = gross profit / gross earnings cijfers = figures / numbers in de rode cijfers staan = to be in the red rood staan = have an overdraft uit de rode cijfers zijn = to be in the black contante verkoop = cash sale contante waarde = present value crediteuren / schuldeisers = creditors debet / credit = debit / credit debetsaldo = balance due debiteuren = debtors deelnemingen = investments / holdings dekking = cover / security dividendopbrengst = dividend yield dochteronderneming = subsidiary eindproducten = finished products failliet gaan = go broke / go bust / go bankrupt / fail / go into liquidation / be wound up financieel overzicht = financial statement financiering = funding uitbreidingsprogramma = expansion programme financiele middelen = financial resources belastingdienst = inland Revenue geheim fonds (voor steekpenningen) = slush fund bureaucratie / te veel formaliteiten = red tape een formulier invullen = complete a form frauderen = commit fraud verduistering = embezzlement het mooier laten lijken dan het is = window-dressing met de boeken knoeien = to doctor/tamper/fiddle with the books zwart werken = moonlighting kassa = till/ cash register grondstoffen = raw materials halffabricaten = semi-finished goods handelsgoederen = merchandise / goods hoofdsom = principal / capital sum huur(prijs) = rent huur(contract) = lease hypotheek = mortgage inkomsten = revenue(s) / income / earnings jaarlijkse termijnen = annual instalments jaarverslag = annual report kantoor- en schrijfbehoeften = stationery kantooruren = business hours kapitaalstroom = capital flow kapitaalwinst = capital gains kasboek = cash book kasstroom = cash flow kerngetallen = key figures de cijfers kloppend maken = to make the figures tally kostencurve = cost curve geen kosten worden in rekening gebracht = free of charge opbrengsten uit verkoop = sales revenue fabricagekosten = manufacturing costs kosten van levensonderhoud = the cost of living directe kosten = direct costs gemeenschappelijke kosten = joint costs gemiddelde kosten = average costs indirecte kosten = overheads, indirect costs exploitatiekosten = operating costs besparing = saving kostenbesparende maatregelen = cost-cutting measures kostenderving of inkomensderving = loss of income tegen kostprijs = at cost opslag op de kostprijs = cost mark up kostwinner = wage earner / breadwinner lasten = charges rentelasten = interest charges in liquidatie gaan = go into liquidation loonlijst = payroll loonstop = wage freeze loonverschillen = wage differentials machtigen = authorize machtiging = authorization winstmarge = profit margin marge = margin marktprijs = market value meerwaarde = excess value middelen = funds / resources middellange en langlopende schulden = medium and long-term liabilities misleiden = to deceive / to con misleiding / fraude = deception / fraud / deceit zijn verplichtingen nakomen = meet one's commitments nettowinst / verlies = net profit / loss reclamebudget = advertising budget octrooi aangevraagd = patent pending omrekenen = convert into omrekeningskoers of wisselkoers = rate of exchange omzet = turnover omzetsnelheid = turnover rate onderhandse lening = private loan belastingplichtig / BTW = liable to taxes / VAT onkosten = expenses onroerende goederen = real estate personeelskosten = staff expenses prestatieloon = merit pay prognose = forecast provisie = comission schatting = estimate rekening-courant = current account rendement van een investering = return on investment rentabiliteit / winstgevendheid = profitability verborgen reserves = hidden reserves salarisklasse of inkomensklasse = income bracket in de schulden raken = run up debts schuldbekentenis = IOU (I owe you) solvabiliteit / solvabel = solvency / solvent staatslening = public loan stukprijs = unit price toewijzen van fondsen = to appropriate / allocate / allot funds bruto marge = the gross margin verhouding = ratio / relation verlaagd tarief = reduced rate verlies lijden = suffer / sustain / incur a loss eigen vermogen = own capital rentedragend = interest-bearing vermogensbelasting = capital tax vermogenswinstbelasting = capital gains tax vervangingswaarde = replacement value afschrijving = depreciation voorraadadministratie = stock control / stock ledger toegevoegde waarde = value added de waardevermeerdering van een dollar = the appreciation of the dollar de waardevermindering van een dollar = the depreciation of the dollar deflation = deflatie (algehele prijsdaling) met winst verkopen = sell at a profit winstcijfers = profit figures winstmaximalisatie = maximising profits een uitzonderlijke en onverwachte winst = a windfall profit zakelijk onderpand = collateral security zuinig = economical aanmaning = reminder aanmaning = final request / notice aanvraagformulier = application form achterstallig = in arrears / overdue / outstanding bankafschrift = bank statement bankkosten = bank charges bankoverschrijving = banker's transfer bankrekening = bank account hypotheekbank = building society afgerond bedrag = a round figure een bedrag ineens = a lump sum ten bedrage van = to the amount of begunstigde = beneficiary pinautomaat = ATM (automated teller machine) betaalbaar / redelijk geprijsd = affordable / competitively priced betaalbaar / moet worden betaald = payable betaalmiddel = means of payment wettig betaalmiddel = legal tender betaalpas = banker's card P.A.Y.E. = pay as you earn vereffening = settlement of debts schuldenaar komt zijn verplichtingen niet na voor het betalen van de rente en de aflossing = in case of default de betaling opschorten = suspend payment betalingsverplichtingen niet nakomen = to default on one's payment contante betaling = cash payment betaling bij levering = COD (cash on delivery) uitstel van betaling = extension of payment geleverde diensten = services rendered blanco cheque = a blank cheque een cheque uitschrijven = make out a cheque onkosten dekken = to cover expenses een begeleidende brief = a covering letter de rekening betalen = to foot the bill factuur = invoice het geld overmaken = to remit the money garanderen = to warrant / to guarantee garantie = warranty / guarantee een schriftelijke garantie = a guarantee in writing giraal geld = transferable money / demand deposits plastic geld (credit cards) = plastic money contant geld = ready money kleingeld = small change geldautomaat = cash dispender geldopname = cash withdrawal incasso bureau = debts collection agency kasbediende = cashier prijzen dalen / kelderen / storten in = prices are falling / plummeting / collapsing dagkoers = current market value korting = discount kredietfaciliteiten = credit facilities kredietwaardigheid = credit rating lenen aan = lend to lenen van = borrow from een lening aanvragen = apply for a loan een lening of schuld aangaan = contract a loan / debts een lening zonder onderpand = an unsecured loan zakelijk onderpand = collateral security opbrengst / rendement / resultaat = a return aandelen die 10% rendement opleveren = shares which yield 10% geld overboeken = transfer money rekening = bill / invoice / account / (US) check rekeningafschrift = statement rekeninghouder = account holder rente op rente = compound interest een lening tegen lage rente = a low-interest loan rente berekenen = charge interest een renteloos voorshot = an interest-free advance rentevoet = interest rate laagste rentevoet = prime rate bankschuld = overdraft spaarbank = savings bank spaargeld = savings spaartegoed = savings balance geld storten = to make a deposit storting / inleg = deposit surseance van betaling = suspension of payment uitgaande vorderingen = outstanding debts valuta / munt = currency vereffenen van schulden = clear/square/pay off/settle debts vergoeden = recover / recoup / refund vergoeding = fee verplichtingen (financieel) = obligations / commitments verschepingsdocumenten = shipping documents geld witwassen = to launder money een bedrijf oprichten door aandelen aan te bieden op de beurs = to float a company aandelen aanbieden op de beurs = to float shares aantrekken van nieuw personeel = attract / hire / recruit / engage / take on new staff aanzeggen van ontslag = give notice vennootschapsakte = partnership deed bedrijf = company / corporation / enterprise / business / concern / FIRM familiebedrijf = family business bedrijfsauto = company car bedrijfstak = line of business / branche of industry startsalaris = initial / commencing salary bestuursvergadering = board meeting zwartwerker / beunhaas = moonlighter / black worker raad van commissarissen = board of directors president commissaris = chairman of the board raad van toezicht = supervisory board president directeur = Chief Executive Officer (CEO) financieel directeur = Chief Financial Officer (CFO) directeur = Managing Director algemeen directeur = General Manager directeur op lager niveau = manager dienstverlenende bedrijven = service industries distributiekanaal = distribution channel doelgroep = target group eenmanszaak = one-man business eigenaar = owner / (US) sole proprietor fabriek = factory / works / (US) plant fabrieksterrein = factory site filiaalchef = branch manager filiaal = branch / outlet functiebeschrijving = job specification / description functiewaardering = job evaluation functiewisseling = job rotation fuseren / fusie = to merge / merger / amalgamation grossier / groothandel = wholesaler / wholesale dealer handelaar = trader / merchant hoofdkantoor = head office houdstermaatschappij = holding company inkoper of gewoon een koper = buyer hoofd inkoop = chief buyer Kamer van Koophandel = Chamber of Commerce kernactiviteiten = core activities / business detailhandel = retail trade kwaliteitscontrole = quality check leidinggevende functie = executive position leidinggevend personeel = managerial / executive staff makelaar in aandelen = broker makelaar in onroerend goed = estate agent beëdigd makelaar en taxateur = sworn broker and valuer marktsegmentatie = market segmentation massaproductie = mass production merknaam = brand middenkader = middle management midden- en kleinbedrijf = small and medium-sized businesses / enterprises winkelier / middenstander = shopkeeper / retailer moederbedrijf = parent company gerechtelijke stappen ondernemen = go to court / take legal action ondernemen = entrepreneur ondernemingsraad = works council risicovolle onderneming = venture staatsonderneming = state enterprise particuliere onderneming = private enterprise onderneming zonder winstoogmerk = non-profit organisation opleiding in het bedrijf = on-the-job training een bedrijf beginnen = found / establish / set up / start a business organogram = organization chart overname = take over personeelschef = personnel manager plaatsvervangend = deputy / acting quartaire sector / overheidssector = the public sector rechtspersoon = legal body / corporate body / legal entity samenwerkingsverband = joint venture de tertiaire sector = the service sector sollicitant = applicant solliciteren = to apply sollicitatie gesprek = interview stage = work placement / (US) traineeship stagiair = trainee stageplaats = student placement een vacature opvullen = fill a vacancy stichting = foundation tussenhandel = distributive trade uitverkoop = clearance sale vennoot = partner slapende vennoot = silent / dormant partner vennootschap onder firma (VOF) = partnership / firm besloten vennootschap (BV) = private limited company (ltd) familiebedrijf = family business naamloze vennootschap (NV) = public limited company (plc) vennootschapsbelasting = corporation tax vennootschapsrecht = company law verkooppunt = outlet de vrije beroepen = the professions warenhuis = department store pakhuis = warehouse werkgever = employer winkelketen = store chain winkelcentrum = shopping arcade / (US) shopping mall zakenpand = business premises zakenreis = business trip zakenrelatie = business relation / connection / contact een kleine zelfstandige = a self-employed person een contract aangaan = conclude a contract BNP (bruto nationaal product) = GNP (Gross National Product) BBP (bruto binnenlands product) = GDP (Gross Domestic Product) de handel trekt aan = trade is picking up binnenlandse vraag = domestic demand begrotingstekort = budget deficit wettelijke belemmeringen = legal impediments handelsbeperkingen = trade restrictions een economische neergang = an economic slowdown bezuinigen = to economize bezuinigingen = cutbacks / retrenchments bezuinigingsbeleid = austerity policy bijstandsuitkering = social security / welfare payment concurrent / concurrentie = competitor / competition concurreren / concurrend = to compete / competitive moordende concurrentie = cutthroat competition conjunctuurgolf = business cycle opgaande conjunctuur = upswing / expansion dalende of neergaande conjunctuur = downturn / economic contraction laagconjunctuur of recessie = slump / recession snel dalen = to slump consumptieve bestedingen = consumer expenditure / spending fors dalen = plummet / plunge / take a dive / dip doelstellingen halen = meet the targets douane = customs goederen inklaren = clear goods through customs handelsbelemmeringen = trade barriers handelsmerk = trade mark handelswaar = merchandise de dollar steeg snel = the dollar rallied sharply opbrengsten / verdiensten / inkomsten = revenues / earnings / income beschikbaar inkomen = disposable income modaal inkomen = medium income besteedbaar inkomen = spendable income afruil = trade-off inruilprijs = trade-in-price per jaar = p.a. (per annum) koopkracht = purchasing power loonkosten = labour costs loon-prijsspiraal = wage-price spiral de markt is verzadigd = the market is saturated overschot = surplus de begroting overschrijden = exceed the budget schaalvoordelen = economies of scale schaalnadelen = diseconomies of scale staatschuld = national debt handelstekort = trade deficit / trade gap importtarief = import duties / tariffs tariefmuur = tariff barriers de rente fors verlagen = slash interest rates welvaart = prosperity / affluence arbeid / losse arbeid = casual labour handarbeid = manual labour iemand die met zijn handen werkt = blue collar worker iemand die met zijn hoofd werkt = white collar worker beroepsopleiding = vocational training fabricage proces = manufacturing process leerling-plaats = apprenticeship ontslag = redundancy grote partijen = in bulk tijdens het transport = in transit eigen vermogen van een bedrijf / aandeel in bedrijf = equity 1e klas aandelen zoals Microsoft en IBM = blue chips aflossing = redemption prijsschommelingen = price fluctuations notuleren = take the minutes de notulen zijn goedgekeurd = the minutes were approved openen / sluiten / schorsen van de vergadering = open / close / adjourn the meeting syndicaat = consortium
Ingezonden op 26-01-2014 - 905x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
12-02-2014
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!