Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Augustinianum duits
› 5 alle woordjes
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Augustinianum duits
, deel 1
5 alle woordjes
Jaar 3 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
1 het feest = das Fest oktober = der Oktober in oktober = im Oktober de tapkraam = der Zapfhahn het vat = das Fass de vaten = die Fässer de feesttent = das Festzelt reusachtig; geweldig = riesig de jaarmarkt = der Jahrmarkt ontelbaar = unzählig het vermaak; het plezier = das Vergnügen de plaats van handeling = der Handlingsort de woonplaats = der Wohnort de optocht = der Festzug het weekend = das Wochenende in het weekend = am Wochenende het bezoek = der Besuch de bezoeker = der Besucher de bezoekers = die Besucher de roes = der Rausch de zelfbeheersing = die Fassung de literpul = die Maß 2 de berg = der Berg de bergen = die Berge de stoel = der Stuhl de stoelen = die Stühle de tafel = der Tisch de tafels = die Tische de vakantie = der Urlaub; die Ferien (mv) Ga je met wintersport? = Machst du Winterurlaub? plotseling = plötzlich op zijn vroegst = frühestens op zijn laatst = spätestens in Oostenrijk = in Österreich in Zwitserland = in der Schweiz het weer werd beter. = Das Wetter wurde besser. Hoe lang gaan jullie? = Wie lange fahrt ihr? Ik was een maand in Zwitserland. = Ich war einen Monat in der Schweiz. Met wie was je op vakantie? = Mit wem warst du im Urlaub? de trein = der Zug de treinen = die Züge sinds een week = seit einer Woche 3 de overnachting = die Übernachtung Paul heeft gefietst. = Paul ist Rad gefahren wandelen; rondtrekken = wandern zin hebben = Lust haben de zin = die Lust de bioscoop = das Kino het theater; de schouwburg = das Theater Gaan we vanavond naar de bioscoop? = Fahren wir heute Abend ins Kino? vertrekken = abfahren het station = der Bahnhof het (omroep)bericht = die Durchsage Moet ik overstappen? = Muss ich umsteigen? een retourtje = eine Rückfahrkarte de folder = der Prospekt de folders = die Prospekte de plattegrond (van stad) = der Stadtplan
Ingezonden op 29-01-2014 - 1635x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
24-02-2014
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!