Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Disco

1111111111 H 2 t/m 13 Alle woorden

Jaar 1 (Gymnasium)

deus = god
est = hij is
esse = zijn
Olympus = de Olympus
habitat = hij woont
habitare = wonen
rex = koning
reges = koningen
et = en
sunt = zij zijn
frater = broer
fratres = broers
non = niet
semper = altijd
saepe = dikwijls
ibi = daar
Tartarus = de Tartarus
vivit = hij leeft
vivere = leven
terra = aarde
locus = plaats
obscurus = donker
nox = nacht
noctes = nachten
umbra = schim; schaduw
huc = hierheen
veniunt = zij komen
venire = komen
hic = hier

dea = godin
soror = zuster; zus
sorores = zussen; zusters
uxor = vrouw; echtgenote
uxores = vrouwen; echtgenotes
quoque = ook
mater = moeder
matres = moeders
pater = vader
patres = vaders
filia = dochter
insula = eiland
ubi = waar
silva = bos
flos = bloem
flores = bloemen
florent = zij bloeien
florere = bloeien
puella = meisje
ludit = hij speelt
ludere = spelen
per = over; door heen
errare = rondzwerven; zwerven; dwalen
explorare = onderzoeken; inspecteren
quattor = vier; 4
equus = paard
trahere = trekken
ecce = kijk
amica = vriendin
appropinquare = naderen
intrare = binnengaan; binnenkomen
legere = verzamelen
ridere = lachen
audire = horen
videre = zien
statim = meteen
amare = verliefd zijn; verliefd zijn op; beminnen
fugere = vluchten
temptare = proberen
sed = maar
eheu = ach, wee
in = in; naar; naar binnen
exclamare = uitroepen
servare = redden
rapere = roven
audere = durven
enim = want; immers
timere = vrezen; bang zijn voor
deinde = vervolgens
aperire = openen
sub = onder; onderin
Iupiter = Jupiter {Acc: Iovem}
Pluto = Pluto {Acc: Plutonem}
nunc = nu
regina = koningin
sedere = zitten
inter = tussen; temidden van
gaudere = zich verheugen; blij zijn
dolere = verdrietig zijn
nam = want
iuvare = helpen
reddere = teruggeven
cogitare = nadenken; denken
nec nec = noch noch; niet en ook niet
laedere = kwetsen; beledigen
cupere = begeren; verlangen; willen
consilium = besluit; plan
capere = nemen
annus = jaar
dividere = verdelen
sex = zes; 6
tum = toen; dan
curare = zorgen; zorgen voor
mille = duizend; 1000 {onverbuigzaam}
adire = gaan; gaan naar {+ Accusativus}
petere = zoeken; vragen
autem = echter
claudere = sluiten
recipere = ontvangen; opnemen {gemengde stam}
tandem = eindelijk
ianua = deur
senex = oude man {meervoud: Senes}
dicere = zeggen
salve = gegroet {Imperativus (gebiedende wijs), meervoud: Salvete}
nusquam = nergens
dormire = slapen
respondere = antwoorden
quis = wie; wie?
praemium = beloning
dare = geven
quid = wat; wat?
optare = wensen
diu = lang; lange tijd
divitiae = rijkdom; schatten {meervoud}
sacerdos = priester {meervoud: Sacerdotes}
simul = tegelijk; tegelijkertijd
vita = leven; het leven
finire = beeïndigen
evenire = uitkomen
colere = verzorgen; vereren
dum = terwijl
ante = voor {+Accusativus}
templum = tempel
stare = staan
corpus = lichaam {meervoud: Corpora}
subito = plotseling
arbor = boom {meervoud: arbores}
mutare = veranderen; veranderen in {+Accusativus}
tangere = aanraken {mk}
cum = wanneer
ventus = wind
movere = bewegen
vale = blijf gezond; vaarwel
femina = vrouw
cur = waarom
sacrum = offer
facere = doen; maken {gemengde stam}
praeferre = verkiezen; verkiezen boven {+ Dativus}
genus = afkomst; geslacht {Mv: genera}
avus = grootvader; opa
gens = volk {Mv: gentes}
coniunx = echtgenote; echtgenoot {Mv: coniuges}
ubique = overal
septem = zeven; 7
filius = zoon
fortuna = het lot
numquam = nooit
nocere = schaden {+ Dativus}
tantum = slechts
duo = twee; 2
liberi = kinderen {meervoud}
tamquam = als het ware
ideo = daarom
suadere = aanraden {+ Dativus}
parere = gehoorzamen; gehoorzamen aan {+ Dativus}
lacrimare = huilen
dubitare = aarzelen
telum = pijl; werpspies
mittere = zenden
cadere = vallen; dood neervallen
frustra = tevergeefs
quinque = 5; vijf
necare = doden
protegere = beschermen
desinere = ophouden
relinquere = verlaten; achterlaten; overlaten
parcere = sparen {+Dativus}
rogare = vragen
iam = al; reeds
non iam = niet meer
paulatim = geleidelijk; langzaamaan
saxum = rots
patria = vaderland
etiam = zelfs; ook
aliquando = soms
lacrima = traan
circumspicere = rondkijken {gemengde stam}
vestigium = spoor; voetspoor
horrere = huiveren
invenire = vinden
oculus = oog
complere = vullen
accidere = gebeuren
exspectare = afwachten; wachten op
parentes = ouders {meervoud}
pf van parere; perfectum van parere = parui
pf van relinquere; perfectum van relinquere = reliqui
pf van venire; perfectum van venire = veni
sero = te laat
mors =dood; de dood {mv: mortem}
culpa = schuld
osculum = kus
pf van dare; perfectum van dare = dedi
pf van adire; perfectum van adire = adii
gladius = zwaard
quaerere = zoeken; vragen
iacere = liggen {e-stam}
vocare = roepen
pf van esse; perfectum van esse = fui
causa = oorzaak; reden
pf van fugere; perfectum van fugere = fugi
aspicere = aanschouwen; zien {gemengde stam}
pf van respondere; perfectum van respondere = respondi
nec = en niet
pf van trahere; perfectum van trahere = traxi
pf van dicere; perfectum van dicere = dixi
vetare = verbieden
pf van vetare; perfectum van vetare = vetui
amor = liefde {Mv: Amores}
sepulcrum = graf
condere = bergen; verbergen {Mk-stam}
8A:
Graecus = Griek
aedificare = bouwen
vir = man {mv: viri}
in = in; op
ora = kust
pro = voor
Troia = Troje
a = van; vanaf {ab voor klinker of h}
navigare = varen
prope = dichtbij
occultare = verbergen
Troianus = Trojaan
de = vanaf
murus = muur
spectare = kijken
navis = schip
modo = slechts
cito = snel
porta = poort
pf van aperire = aperui
e = uit; sinds {ex voor klinker of h}
pf van currere = cucurri
currere = rennen
alii ... alii = sommigen ... anderen
flamma = vlam; vuur
delere = vernietigen
urbs = stad {mv: urbes}
cum = met
ut = zodra
credere = geloven; vertrouwen
et ... et = zowel ... als
donum = geschenk
dolus = list
carere = vrij zijn van; missen
pf van credere = credidi
8B:
Aeneas = Aeneas
somnus = slaap
apparere = verschijnen
hostis = vijand
habere = hebben; houden
arma = wapens
Penates = Penaten 
auxilium = hulp
condere = opbergen; stichten
lectus = bed
pf van surgere = surrexi
surgere = opstaan
pf van ire = ii
ire = gaan
instare = achterna zitten
via = weg; straat
clamor = geschreeuw
pf van capere = cepi
turba = menigte
ad = naar
regia = paleis
ara = altaar
pf van horrere = horrui
pf van statuere = statui
statuere = besluiten
olim = vroeger; eens; ooit
maritus = echtgenoot
scelus = misdaad
scelera = misdaden
interea = intussen
valde = zeer; heel erg
Dido = Dido {Acc: Didonem}
mox = weldra; spoedig
verbum = woord
pf van decipere; ik heb bedrogen = decepi
decipere = bedriegen
aurum = goud
antea = eerder
pf van condere; ik heb gebergd; pf van condere; ik heb verbergd; ik heb gesticht = condidi
habere in animo = van plan zijn
socius = bondgenoot; vriend
pf van posse; ik heb gekund = potui
de = vanaf; over
adeo = zo; zozeer
animus = hart
forma = gestalte; uiterlijk
matrimonium= huwelijk
ducere = leiden; voeren
nubere = trouwen
gaudere = blij zijn; zich verheugen
num = toch niet
sine = zonder
agere = voeren; leiden
moenia = stadsmuren
ostendere = tonen
desiderare = missen; verlangen
quidem = weliswaar; echter
10 
dux = leider; aanvoerder {mv: duces}
bellum = oorlog
pf van iubere = iussi
iubere = bevelen {e stam}
monere = waarschuwen {e-stam}
nuntiare = berichten
aura = lucht
pf van pervenire = perveni
pervenire = bereiken; aankomen
licet mihi = het staat mij vrij; ik mag
fatum = lot; lotsbeschikking
obstare = in de weg staan
petere = zoeken; vragen; trachten te bereiken; gaan naar
iussum = bevel
parare = klaarmaken; voorbereiden
fugere = vluchten; vluchten voor {+ acc, gemengde stam}
postquam = nadat
nonne = toch zeker; toch wel
bene = goed
pf van accipere = accepi
accipere = ontvangen {gemengde stam}
invitare = uitnodigen
error = zwerftocht {mv: errores}
narrare = vertellen
devenire = terechtkomen
orare = smeken; smeken bij {per+acc}
propter = wegens {+acc}
odi = haten {perf. met pr. betekenis}
pf van laedere = laesi
pf van tacere = tacui
tacere = zwijgen {e-stam}
negare = weigeren; ontkennen
conubium = huwelijk
pf van promittere = promisi
promittere = beloven
hodie = vandaag
pf van apparere = apparui
sinere = toestaan; laten
cogere = dwingen {mk-stam}
invitus = tegen mijn zin; tegen jouw zin; tegen zijn zin
lux = daglicht; dag; licht {mv: luces}
munus = taak {mv: munera}
neglegere = verwaarlozen
postremo = ten slotte
quod = omdat
nihil = niets
ira = woede
dolor = verdriet; pijn {mv: dolores}
clam = stiekem; heimelijk
caelum = hemel
pf van ponere = posui
ponere = plaatsen
vestis = kledingstuk; kleding {mv: vestes}
inferi = goden van de onderwereld; onderwereld
anima = ziel
pf van vivere = vixi
pf van perficere = perfeci
perficere = voltooien; afmaken {gemengde stam}
pf van effugere = effugi
effugere = wegvluchten voor; wegvluchten {+acc}
pf van deserere = deserui
deserere = in de steek laten; verlaten
poena = straf
pf van fallere = fefelli
fallere = bedriegen; misleiden
sidus = ster {mv: sidera}
iurare = zweren; zweren bij {bij: per+acc}
nepos = kleinzoon; nakomeling {mv: nepotes}
manere = te wachten staan
pectus = borst {mv: pectora}
coepi = ik begin; ik begon {pf}
tunc = toen; op dat moment
nomen = naam {mv: nomina}
memoria = herinnering
pf van tenere = tenui
tenere = vasthebben; vasthouden; hebben; houden {e-stam}
pf van avertere = averti
avertere = afwenden {mk-stam}
ut = zodra; zodra (+pf); zoals; als
consistere = blijven staan
pf van consistere = constiti
excipere = opvangen; ontvangen {gemengde stam}
pf van excipere = excepi
maestus = bedroefd
armatus = gewapend
quamquam = hoewel
longus = lang
gerere = dragen; voeren {mk-stam}
tamen = toch
ignotus = onbekend
meus = mijn
virgo = meisje; maagd {vrouwelijk, mv: virgines}
pulcher = mooi {v: pulchra, o: pulchrum}
tam = zo
quia = omdat
fugare = verjagen
pf van cogere = coegi
solus = alleen
carus = lief
Mars = Mars {acc: Martem}
pf van deponere = deposui
deponere = neerzetten; afleggen {mk-stam}
multus = veel
territus = verschrikt; geschrokken
pf van scire = scii; scivi
scire = weten
pf van esse = fui
potestas,potestates (v) = macht
anxius = bang,angstig
cura = zorg
vexare = kwellen
regnum = koninkrijk,macht,heerschappij
pepuli = pf van pellere
pellere = verdrijven
servus = slaaf
peperi = pf van parere; pf van parere voortbrengen,baren
parere = voortbrengen,baren
iratus = woedend
sedes (v) = zetel
magnus = groot,luid
vox,voces (v) = stem
quomodo = hoe
puer,pueri (mv groep 2) = jongen
interficere/io = doden
flumen,flumina (o) = rivier
impius = schurkachtig,goddeloos
misi = pf van mittere zenden
ripa = oever
pastor,pastores (m) = herder
parvus = klein
portare = dragen

Ingezonden op 03-02-2014 - 2423x bekeken.
Waardering 10 (aantal stemmen: 3)

voting system
1
2
3
4
5

http://www.youtube.com/watch?v=XmSdTa9kaiQ
Heb morgen een So en heb mn boek op school laten liggen. Heb maar wat van mn eigen lijsten geplakt en geknipt : D

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Disco

1111111111 H 2 t/m 13 Alle woorden