Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
1e bachelor Analytische chemie
› 2 Basisprincipes en definities
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
1e bachelor Analytische chemie
2 Basisprincipes en definities
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Uit welke 5 stappen bestaan een analyse? = keuze methode, monstername, voorbereiding, opzuiveringen, meting, evaluatie van het resultaat analyt = het te onderzoeken bestanddeel, dit is het onderdeel van het monster welke kwalitatief of kwantitatief bepaald dient te worden accuraatheid = de graad van overeenkomst tussen de gemeten waarde(n) en de juiste waarde analyse = zeer nauwkeurig bepaling achtergrond = dit is het gedeelte van de meting die afkomstig is van andere bronnen dan van het te onderzoeken bestanddeel blanco = een meting van waarbij het monster vervangen is door een simuleerde matrix, maar waarbij de omstandigheden identiek zijn als bij het analyseren van het monster bestanddeel = een bestanddeel van een monster. men kan deze volgens verschillende grootte indelen: major (hoofd-) ›10%, minor (neven-) ‹10%, trace (spoor) 1-100 ppm (0,0001%-0,01%), ultra-trace ‹1 ppm concentratie = de hoeveelheid van een bestanddeel in een gegeven hoeveelheid van een ander bestanddeel of matrix. detectielimiet = de kleinste hoeveelheid of concentratie van een bestanddeel dat kan worden gedetecteerd met een bepaalde procedure met een bepaalde zekerheid gevoeligheid = de verandering van respons ten gevolge van een kleine verandering van de hoeveelheid ijken = bepalen van de nauwkeurigheid interferentie = effect welke het gedrag van het te analyseren bestanddeel verandert of onduidelijk maakt interne standaard = bestanddeel toegevoegd aan standaarden en monsters in een welbekende constante hoeveelheid maskeren = dit is het behandelen van een monster om interferenties weg te werken (vb. complexeren of neerslaan van interfererende bestanddelen) matrix = het monster minus het te analyseren bestanddeel methode = de volledige beschrijving van de instructies voor een analyse monster = een substantie of een gedeelte van een substantie waarover analytische informatie vereist is precisie = de random fout op een bepaling of resultaat primaire standaard = een product waarvan de zuiverheid en stabiliteit zeer goed gekend is en waarmee andere standaarden kunnen worden vergeleken procedure = een beschrijving van de praktische stappen in een analyse reagens = een chemisch product om een specifieke reactie in verband met een analytische procedure door te voeren specificiteit = de geschiktheid van een methode om het onderscheid te maken tussen het analyt en andere bestanddelen standaard = een zuiver product dat op kwantitatieve wijze en op een stoechiometrisch gekende manier reageert met het reagens standaardadditiemethode = een methode waarbij de respons van een product wordt gemeten, voor en na het toevoegen van een gekende hoeveelheid product aan het monster Wat zijn de 3 soorten fouten die gemaakt kunnen worden bij een analyse? = grove fouten, bepaalde fouten en onbepaalde fouten grove fout = experiment herbeginnen bepaalde fout = zijn bepaalbaar dus eindresultaat kan voor deze fouten gecorrigeerd worden, de resultaten wijken af in dezelfde richting onbepaalde fout = zijn te wijten aan kleine fluctuaties in successieve metingen of aflezingen of handelingen van de operator, wanneer voldoende metingen zijn uitgevoerd kan met een schatting maken van de grootte van de onbepaalde fout juistheid = de graad van overeenkomst tussen de gemeten waarde (x met streepje erboven) en de echte waarde µ (Ɛ= x met streepje erboven - µ) precisie = de graad van overeenkomst tussen herhaalde metingen van dezelfde eigenschap deviatie = het verschil tussen 1 gemeten waarde Xi en het gemiddelde X (met streepje erboven) van een serie metingen accuraatheid = som van de juistheid en de precisie herhaalbaarheid = analyse aantal keer onmiddellijk na elkaar uitvoeren, aangenomen mag worden dat alle laboratoriumomstandigheden dezelfde zijn reproduceerbaarheid = analyse aantal keer op verschillende tijdstippen herhalen maat voor reproduceerbaarheid = standaardafwijking betrouwbaarheidsinterval = µ = x (met streepje erboven) +- ts/wortel n optellen en aftrekken geven ? = absolute fout vermenigvuldigen en deling geven? = relatieve fout detectielimiet = de concentratie die een signaal geeft gelijk aan het signaal van de blanco (Yb) plus driemaal de standaardafwijking van de blanco formule detectielimiet ? = zie blz 109 standaardafwijking ? = zie blz 109 uitbijter = situatie dat 1 (of meerdere) van een set resultaten op een onredelijke wijze gaat afwijken van de rest van de resultaten. met welke test kun je het verschil met de dichtste waarde vergelijken met de spreiding? = dixon Q test Dixon Q test = |verdachte waarde - dichtste waarde|/|hoogste waarde-laagste waarde|, wanneer Q groter is dan Q kritisch, dag mag de uitbijter verwijderd worden significante cijfer = alle zekere cijfers + het eerste onzekere cijfer
Ingezonden op 13-02-2014 - 1971x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
02-09-2014
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!