Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
voorbereiding B1 Goethe examen
› 0 schrijfvaardigheid blz. 3 t/m 6
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
voorbereiding B1 Goethe examen
, deel 1
0 schrijfvaardigheid blz. 3 t/m 6
Jaar 3 (mavo/havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Wie geht es dir?-Mir geht es gut=Hoe gaat het met jou?-Met mij gaat het goed vor einer Woche=een week geleden vor drei Tagen=drie dagen geleden es ist drei Tage her, dass=het is drie dagen geleden, dat ich habe deinen Brief erhalten/bekommen=ik heb je brief gekregen ich habe mich sehr über deinen Brief gefreut=ik was erg blij met je brief sich freuen=blij zijn vielen Dank für deinen Brief=bedankt voor je brief entschuldige/entschuldigen Sie bitte=neem/neemt u me niet kwalijk wir sinds zu Hause zu viert, zu fünft=wij zijn thuis met z'n vieren, vijven wir sind sechs Personen=we zijn met ons zessen ich besuche die Realschule/das Gymnasium=ik zit op havo/vwo welche Musik magst du am liebsten?=welke muziek vind jij het leukst? ich mag=ik houd van ich möchte=ik zou graag willen (hebben)/ik wil (graag) ich würde=ik zou ich hoffe, dass ich bald wieder etwas von dir höre=ik hoop gauw weer iets van je te horen eine Arbeit schreiben=een proefwerk maken das Zeugnis=het rapport die ungenügende Note=de onvoldoende keine Zeit haben zu=geen tijd hebben voor keine Lust haben auf/zu=geen zin hebben in Schluss machen=er mee stoppen, het uit maken Hausaufgaben machen=huiswerk maken die Fremdsprache=de vreemde taal das Musical proben=de musical reperteren die Probe=de repetitie die Klassenarbeit=het proefwerk ich habe Probleme mit Mathe=ik heb problemen met wiskunde der Lehrer erklärt die Aufgaben=de leraren legt de opgaven uit ich brauche kaum zu lernen=ik hoef nauwelijks te leren die Fächer...machen mir am meisten Spaß=de vakken...vind ik het leukst das sind also meine Lieblingsfächer=dat zijn dus mijn lievelingsvakken ich finde English schwierig=ik vind engels moeilijk (ingewikkeld) das ist schwer=dat is moeilijk (moet ik veel voor doen) ich weiß nicht, ob ich in die nächste Klasse versetzt werde=ik weet niet of ik naar de volgende klas bevorderd word ich verbringe meine Freizeit mit=ik breng mijn vrije tijd door met ins Kino gehen=naar de bios gaan in die Disko gehen=naar de disco gaan ins Museum gehen=naar het museum gaan an den Strand gehen=naar het strand gaan ich treibe Sport=ik doe aan sport ich schwimme und spiele Tennis=ik zwem en tennis ich höre gerne Musik=ik luister graag naar muziek ich sehe viel fern=ik kijk veel tv siehst du oft fern?=kijk jij vaak tv? Jemand kennenlernen=iemand leren kennen Jemand begegnen=iemand ontmoeten sich treffen=elkaar ontmoeten (afspraak) beschäftigt sein=bezig zijn wo wollen wir uns treffen?=waar zullen we elkaar ontmoeten? vor dem Kino/dem Bahnhofeingang=voor de bioscoop/stationsingang eine Fahrt/einen Ausflug machen=een excursie (uitstapje,reisje) maken die Sehenwürdigheit=de bezienswaardigheid sich eine Sehenwürdigheit anschauen=een bezienswaardigheid bekijken toll=leuk das Restaurant=het restaurant Spaß haben=lol/plezier hebben der Besuch=het bezoek Lärm machen=lawaai maken abfahren=vertrekken zu zweit,dritt,viert in Urlaub fahren=met z'n tweeën,drieën,vieren op vakantie gaan die Ferien in der Schweiz verbringen=de vakantie in Zwitserland doorbrengen zelten=kamperen reservieren=reserveren der Campingplatz=de camping das Appartment/die Ferienwohnung=het appartement/het vakantiehuisje das Einzel-/Doppelzimmer=de eenpersoons/tweepersoons kamer es gibt in der Nähe eine Disko=er is in de buurt een disco das Freizeitangebot=de recreatiemogelijkheden das Schwimmbad=het zwembad ich kenne mich hier nicht aus=ik ben hier niet bekend etwas vorhaben=iets van plan zijn kochen=koken was meint ihr dazu?=wat vinden jullie ervan? was meinst du dazu?=wat vind jij ervan? das Wetter ist schön=het weer is mooi es regnet in Holland oft=het regent in Nederland vaak darum nehme ich einen Regenmantel mit=daarom neem ik een regenjas mee der Regenschirm=de paraplu im Juli bin ich verreist=in juli ben ik op reis wir sind schon früh losgefahren=we zijn al vroeg vertrokken der Geburtstag=de verjaardag herzlichen Glückwunsch zu=gefeliciteerd met alles Gute!=het beste! ich gratuliere dit zum Geburtstag=ik feliciteer je met je verjaardag viel Freude (bei,an),viel Spaß (bei,an),viel Vergnügen bei=veel plezier (bij,met) viel Freude bei deiner (Geburtstag)Party=veel plezier op je (verjaardags)feest gute Besserung=van harte beterschap ich wünsche dit viel Erfolg=ik wens je veel succes der Erfolg=het succes gute Fahrt=goede reis viel Glück=veel geluk vielen Dank für=hartelijk dank voor Ich danke dir für die Einladung=ik bedank je voor de uitnodiging erschrecken,erschrak,erschrocken=schrikken,schrok,geschrokken der Unfall=het ongeluk starke Schmerzen haben=erg veel pijn hebben das Krankenhaus=het ziekenhuis die Abteilung=de afdeling die Zimmernummer=het kamernummer befreundet sein=bevriend zijn die Überraschungsparty=de surpriseparty die Abschlussparty=het eindexamenfeest Ich habe eine CD geschenkt bekommmen=Ik heb een CD cadeau gekregen Du kannst das Geschenk umtauschen=Je kunt het cadeau omruilen Ich bin enttäuscht, dass du nicht kommen kannst=Ik ben teleurgesteld, dat je niet kunt komen das Wohnzimmer=de woonkamer die Küche=de keuken das Bad=de badkamer der Garten=de tuin das Bett=het bed der Schrank=de kast die Stereoanlage=de stereo installatie der Computer=de computer der Fernseher=de tv Unsere Wohnung liegt in der Nähe von...=onze woning ligt in de buurt van... die Innenstadt=het centrum das Außenviertel=de buitenwijk die Möbel=de meubels das Poster=de poster der Schreibtisch=het bureau das Praktikum=de stage am Wochenende=in het weekend Ich arbeite in einem Supermarkt=Ik werk in een supermarkt die Erfahrung=de ervaring die Ausbildung=de opleiding die Stelle=de baan außerdem=bovendien trotzdem=desondanks, toch Ich habe wieder einen Nebenjob=Ik heb weer een bijbaantje der U-Bahnhof=het metrostation die U-Bahnstation=de metrohalte stattfinden=plaatsvinden unbedingt=beslist auf etwas aupassen=op iets passen der Dieb- die Diebe=de dief- de dieven die Anzeige, das Inserat, die Annonce=de advertentie Es hat mit dem Ferienjob nicht geklappt=Het is met het vakantiebaantje niet gelukt der Ausbildungplatz=stageplek Darf ich mithelfen oder nur zuschauen?=Mag ik helpen of alleen toekijken? die Arbeitszeiten=de werktijden Gibt es feste Zeiten?=Zijn er vaste tijden? die Informationen, die Auskunft=de inlichtingen Was werde ich verdienen?=Wat ga ik verdienen? Bitte entschuldigen Sie, dass...=Excuseert um mij a.u.b., dat Ich kann leider nicht kommen, weil...=Ik kan helaas niet komen, omdat... Es tut mir leid, aber...=Het spijt me, maar... Entschuldigung, aber=sorry, maar Ich möchte mich für...entschuldigen=Ik wil mij voor...verontschuldigen Ich bitte um Entschuldigung, aber=Neemt u mij niet kwalijk, maar Der Grund ist, dass=De reden is, dat Ich kann den Termin leider nicht einhalten=Ik kan helaas de afspraak niet nakomen
Ingezonden op 13-02-2014 - 1648x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
06-03-2014
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
als er fouten in zitten graag even melden
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!