Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Carte O
› 4 Unité 4 (appr. 1,2 en 3)
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Carte O
4 Unité 4 (appr. 1,2 en 3)
Jaar 1 (vmbo-t)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
l'animal=het dier les animaux=de dieren le chien=de hond le chat=de kat le loup=de wolf l'araignée=de spin le tigre=de tijger le serpent=de slang l'oiseau=de vogel la guêpe=de wesp le canard=de eend l'éléphant=de olifant le cheval=het paard la vache=de koe le mouton=het schaap le poisson=de vis le queue= de staart la patte=de poot voler=vliegen piquer=prikken, steken nager=zwemmen dangereux, dangereuse=gevaarlijk sauvage=wild la ferme=de boerderij les parents=de ouders la poule=de kip parfois=soms donner=geven conduire=besturen, rijden le tracteur=de tractor Ma mère ne travaille pas à la ferme.=Mijn moeder werkt niet op de boerderij. Il n'aime pas les animaux.=Hij houdt niet van dieren. Cédric n'habite pas à Paris.=Cédric woont niet in Parijs. Hij is dol op spelen.=Il adore jouer. Dat is aardig.=C'est gentil, Waar is de kat?=Ou est le chat? Ik weet het niet.=Je ne sais pas. Het spijt me.=Je regrette. Hij kan niet lopen.=Il ne peut pas marcher. de kat=le chat altijd=toujours alleen, slechts=seulement wanneer=quand het platteland=la campagne spelen=jouer nemen=prendre de koffie=le café hier=ici de mand=le panier helemaal alleen=tout seule aardig, lief=gentil, gentille warm=chaud, chaude zoeken=chercher gezien=vu wat=qu'est-ce-que hij kan=il peut lopen=marcher pijn hebben=avoir mal meteen, dadelijk=tout de suite gelukkig=heureusement gebroken=cassê, cassêe arm=pauvre buiten=dehors goed, lekker=bon, bonne hebben=avoir Tu as chaud.=Jij hebt het warm. Matou a mal à la patte.=Matou heeft pijn aan zijn poot. j'ai= ik heb tu as= jij hebt il a= hij heeft elle a= zij heeft on a= men heeft, wij hebben nous avons= wij hebben vous avez= jullie hebben, u heeft ils ont= zij hebben elles ont= zij hebben Tu veux avoir un chien?= Wil jij een hond hebben? Il est comments?= Hoe is hij? Il est assez grand.= Hij is tamelijk groot. Il aime jouer.= Hij vindt het leuk om te spelen. C'est triste.= Dat is zielig. Tu penses?= Denk je? Il a quel âge?= Hoe oud is hij? Il a deux ans.= Hij is twee jaar. le cheval= het paard l'anniversaire= de verjaardag beau.belle= mooi l'âge= de leeftijd jeune= jong le cirque= het circus bien sûr= natuurlijk la cage= de kooi triste= triest, zielig le zoo= de dierentuin traiter= behandelen penser= denken rester= blijven pourquoi= waarom
Ingezonden op 18-02-2014 - 636x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
22-03-2014
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!