Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
School
› 0 grieks woorden hoofdstuk 16-19
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
School
0 grieks woorden hoofdstuk 16-19
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
16 ἀφικνέομαι = aankomen, bereiken ἔρχομαι = gaan, komen ἡ θυγάτηρ = dochter τῆς θύγατρός nom. ev. = dochter (ἡ θυγάτηρ) ἡ κόρη = meisje παρακελεύομαι + naamval? = aansporen (+ dat.) τὸ ἱμάτιον = mantel ἐπιλανθάνομαι + naamval? = vergeten (+ gen.) κεῖμαι = liggen ἀναγκαῖος = noodzakelijk, onvermijdelijk ἀναγκαῖόν ἐστι(ν) = het is noodzakelijk/onvermijdelijk γαμέομαι = trouwen (als vrouw) βούλομαι = willen ἐγείρομαι = wakker worden παρά + acc. = naar ὁ ποταμός = rivier ἄπειμι 2 betekenissen = 1. afwezig zijn 2. verwijderd zijn δύναμαι = kunnen παρασκευάζω = klaarmaken, gereedmaken αἰδέομαι + inf. = zich schamen om αἰδέομαι + acc. = ontzag hebben voor, respecteren διαλέγομαι = spreken met, een gesprek voeren met, discussiëren οὗτος = deze, die, dit, dat ἀνίσταμαι = opstaan ὁ λέων = leeuw τοῦ λέοντος nom. ev. = leeuw (ὁ λέων) φαίνω = tonen, laten zien φαίνομαι = (ver)schijnen γυμνός = naakt, onbedekt ἵσταμαι = gaan staan, blijven staan γίγνομαι 3 betekenissen = 1. geboren worden, ontstaan 2. worden 3. gebeuren οὔπω = nog niet οὐ ... πω = nog niet τοιοῦτος = zodanig ἡ αἰδώς 2 betekenissen = 1. schaamte, gêne 2. respect, ontzag τῆς αἰδοῦς 2 betekenissen, nom. ev. = 1. schaamte, gêne 2. respect, ontzag (ἡ αἰδώς) ἅπτομαι + naamval? = aanpakken, vastpakken (+ gen.) ἄθλιος = ongelukkig πάσχω 2 betekenissen = 1. lijden, te verduren hebben 2. ondervinden, ervaren ὁ πόντος = zee ἐπίσταμαι + acc. = weten, kennen ἐπίσταμαι + inf. = kunnen ἡ ἐσθής = kleding τῆς ἐσθῆτος nom. ev. = kleding (ἡ ἐσθής) ἡγέομαι + naamval? = leiden, voor(op)gaan (+ dat.) ἡ εὐτυχία = succes, geluk, voorspoed ἀποκρίνομαι = antwoorden νέμω = verdelen, toedelen ἀγαθός = goed χρή + inf. = het is nodig om εἴτε ... εἴτε = of ... of, hetzij ... hetzij ἐπεί 2 betekenissen = 1. toen, nadat 2. aangezien, nu ἐπειδή 2 betekenissen = 1. toen, nadat 2. aangezien, nu ἡμέτερος = ons, onze φοβέομαι = bang zijn (voor), vrezen θεραπεύω = verzorgen λούω = wassen λούομαι = zich wassen ὁράω = zien ἐμαυτόν = mijzelf (acc.) παρά + dat. = bij ἡ χάρις 2 betekenissen = 1. charme 2. gunst, dank τῆς χάριτος 2 betekenissen, nom. ev. = 1. charme 2. gunst, dank (ἡ χάρις) τὴν χάριν 2 betekenissen, nom. ev. = 1. charme 2. gunst, dank (ἡ χάρις) κάθημαι = zitten θεάομαι = bekijken, beschouwen ἐγείρω 2 betekenissen = 1. (op)wekken, wakker maken 2. aanmoedigen 17 πυνθάνομαι 2 betekenissen = 1. ondervragen 2. vernemen πόθεν = waarvandaan? βαρύς = zwaar βαρέος nom. ev. = zwaar (βαρύς) ἄγριος = wild, woest παντοῖος = allerlei κατά + acc., 2 betekenissen = 1. verspreid over, ter hoogte van 2. volgens, wat betreft παρίσταμαι + naamval? = bijstaan, helpen (+ dat.) ὁ Ζεύς = Zeus τοῦ Διός nom. ev. = Zeus (ὁ Ζεύς) τῷ Διί nom. ev. = Zeus (ὁ Ζεύς) τὸν Δία nom. ev. = Zeus (ὁ Ζεύς) πολύ + compartivus = veel αἱρέω = (in)nemen ἡ βία = kracht, geweld καταβάλλω = naar beneden gooien, neergooien ἐσθίω = eten εὔχομαι + naamval? = bidden (tot) (+ dat) ἀναγκαῖόν ἐστι(ν) + AcI = het is noodzakelijk/onvermijdelijk ἀπόλλυμαι = omkomen, te gronde gaan δῆλόν ἐστι(ν) + AcI = het is duidelijk ὁ λίθος = steen ἐλαύνω 2 betekenissen = 1. rijden 2. (voort)drijven ἐμαυτῷ = (aan/voor) mijzelf (dat.) δεῖ + inf./+AcI = het is nodig, men/het moet ... ὅδε = deze, dit ἥδε = deze, dit τόδε = deze, dit ὑπό + dat. = onder, aan de voet van ἅμα + dat. = tegelijk, samen met ἡ ἑσπέρα = avond χρή + inf./+AcI = het is nodig, het moet πίνω = drinken γλυκύς = zoet γλυκέος nom. ev. = zoet (γλυκύς) ἥδομαι + naamval? = blij zijn, zich verheugen in/over (+ dat.) καλέω 2 betekenissen = 1. roepen 2. noemen (+ 2 acc.) ὀξύς = scherp, fel ὀξέος nom. ev. = scherp, fel (ὀξύς) τὸ πῦρ = vuur τοῦ πυρός nom. ev. = vuur (τὸ πῦρ) ὁ ὀφθαλμός = oog τὸ αἷμα = bloed τοῦ αἵματος nom. ev. = bloed (τὸ αἷμα) ῥέω = stromen περί + acc., 2 betekenissen = 1. (rond)om 2. met betrekking tot εὐθύς = onmiddellijk ἔξω + gen. = buiten ἡ νύξ = nacht τῆς νυκτός nom. ev. = nacht (ἡ νύξ) ἄφρων = onverstandig, dwaas ἄφρονος nom. ev. = onverstandig, dwaas (ἄφρων) ἡγέομαι + dat. = leiden, voor(op)gaan ἡγέομαι + inf./+AcI = menen ἡγέομαι + 2 acc. = beschouwen als 18 ἔνθα 2 betekenissen = 1. daar 2. waar δύο = twee εἴκοσι(ν) = twintig ἐπισκοπέω = 2 betekenissen 1. bekijken 2. overwegen ἔδεισα = ik werd bang (aor.) ἐπιχειρέω + dat. = de hand slaan aan, aanvallen ἐπιχειρέω + inf. = ondernemen, overgaan tot proberen ἀνοίγω = openen ἕπομαι + naamval? = volgen, meegaan met (+ dat.) εἱπόμην prae., + naamval? = volgen, meegaan met (+ dat.) (ἕπομαι) ὁ θρόνος = troon, zetel τὸ φάρμακον 3 betekenissen = 1. kruid 2. geneesmiddel 3. vergif τύπτω = slaan ἔτυψα prae. = slaan (τύπτω) εἶχον prae. = hebben (ἔχω) οἷος = zo(danig) als ὁ νεανίας = jongeman διά + gen. = door (... heen) ἡ ὕλη 2 betekenissen = 1. hout 2. bos ὑπισχνέομαι + inf. = beloven te ἐσθλός = edel, voortreffelijk θνητός = sterfelijk ὁ θνητός = sterveling, mens χαλεπός = lastig, moeilijk βοάω = schreeuwen ἐβόησα prae. = schreeuwen (βοάω) ἔνδον = binnen χρησοῦς = gouden ἴθι = kom op! πολλάκις = vaak, dikwijls ποτέ = eens, ooit, soms ἄγε = vooruit! ἄγετε = vooruit! ὁ ἥρως = held τοῦ ἥρωος nom. ev. = held (ὁ ἥρως) γε 2 betekenissen = 1. geeft nadruk aan het voorafgaande woord 2. tenminste οὐ μόνον ..., ἀλλὰ καί = niet alleen ..., maar ook ὁ ὅρκος = eed βουλεύω 2 betekenissen = 1. beramen, beraadslagen 2. besluiten (aor.) βουλεύομαι 2 betekenissen = 1. beramen, beraadslagen 2. besluiten (aor.) ὑμέτερος = (van) jullie 19 ἦλθον prae. = ik kwam (aor. van ἔρχομαι) ἐλθ- prae. = gaan, komen (aor. stam van ἔρχομαι) ἔπιον prae. = ik dronk (aor. van πίνω) ἀφικόμην prae. = ik kwam aan (aor. van ἀφικνέομαι) ἔλαβον prae. = ik nam, ik pakte vast (aor. van λαμβάνω) ὑπολαμβάνω = antwoorden ὑπέλαβον prae. = ik antwoordde (aor. van ὑπολαμβάνω) ἤγαγον prae. = ik bracht, ik leidde (aor. van ἄγω) ἀγαγ- prae. = brengen, leiden (aor. stam van ἄγω) σχεδόν + gen., 2 betekenissen = 1. dichtbij 2. bijna ἐξ οὗ = sinds, vanaf het moment dat εἶπον prae. = ik zei, ik sprak (aor. van λέγω) εἰπ- prae. = zeggen, spreken (aor. stam van λέγω) ἀπέθανον prae. = ik stierf (aor. van ἀποθνῄσκω) οὗτος 2 betekenissen = 1. deze, die, dit, dat 2. hij αὕτη 2 betekenissen = 1. deze, die, dit, dat 2. zij τοῦτο 2 betekenissen = 1. deze, die, dit, dat 2. het ἀπωλόμην prae. = ik kwam om (aor. van ἀπόλλυμαι) ὀλ- prae. = omkomen (aor. stam van ἀπόλλυμαι) ἔφυγον prae. = ik vluchtte (aor. van φεύγω) ἀποφεύγω = wegvluchten ἀπέφυγον prae. = ik vluchtte weg (aor. van ἀποφεύγω) ἐγενόμην 3 betekenissen, prae. = 1. ik werd geboren, ontstond 2. ik werd 3. (ik) gebeurde (aor. van γίγνομαι) εἷλον prae. = ik nam (in) (aor. van αἱρέω) ἑλ- prae. = innemen (aor. stam van αἱρέω) ἀδύνατος 2 betekenissen = 1. niet in staat 2. onmogelijk καρτερός = sterk, krachtig πῶς...; = hoe...? εἶδον prae. = ik zag (aor. van ὁράω) ἰδ- prae. = zien (aor. stam van ὁράω) ὁ δέ = hij, de ander ἐπαινέω = goedkeuren, prijzen μᾶλλον ... ἤ = liever ... dan ἡ νίκη = overwinning ἔσχον prae. = ik kreeg, ik had (gekregen) (aor. van ἔχω) σχ- prae. = hebben (aor. stam van ἔχω) οὔποτε = nooit μήποτε = nooit πολύ + superlativus = verreweg ἐκεινος 2 betekenissen = 1. die, dat 2. hij, zij, het παύομαι + naamval? = ophouden (met), stoppen (met) ἕνεκα + gen. = terwille van, wegens (ἕνεκα is een achterzetsel) σφόδρα = zeer, erg μισέω = haten
Ingezonden op 11-03-2014 - 1890x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
12-03-2014
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!