Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Lingua Latina gymnasium
› 18 PW woorden verhaal 17&18
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Lingua Latina gymnasium
18 PW woorden verhaal 17&18
Jaar 2 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
cognomen = bijnaam esse, fui = zijn Tarquinius = Tarquinius Superbus = Superbus Gabii = Gabii propinquus = naburig, nabijgelegen urbs, urbis v = stad diu = lang, lange tijd oppugnare = belegeren, bestormen ubi = waar, toen, zodra neque = en niet, maar niet, ook niet neque... neque = noch... noch, niet... en ook niet vis v = kracht, geweld obsidio, obsidionis = belegering capere, capio, cepi, captus = grijpen, pakken, nemen, innemen, gevangennemen posse, potui = kunnen dolus = list, bedrog et = en, ook fraus, fraudis v = bedrog adhibEre = aanwenden, gebruiken, erbij halen, betrekken ipse = zelf enim = namelijk, immers se (bij a.c.i.) = hij se (bij acc./abl.) = zich Romam = in/naar Rome recipere, recipio, recepi, receptus = opnemen, ontvangen se recipere = zich terugtrekken templum = tempel fundamentum = fundament, basis iacere, iacio, ieci, iactus = werpen, gooien opus, operis o = werk, bouwwerk publicus = van de staat, staatsopenbaar, publiek occupare = bezetten, in bezit nemen occupatus (abl) = druk bezig met simulare = doen alsof Sextus = Sextus autem = maar, echter filius = zoon filia = dochter ex composito = volgens afspraak ex/e (abl) = uit, van fugere, fugio, fugi (acc) = ontvluchten, ontkomen, vluchten voor ibi = daar -que = en pater, patris = vader crudelitas, crudelitatis v = wreedheid fuga = vlucht causa = oorzaak, reden dicere, dixi, dictus = zeggen, spreken, noemen, bedoelen ad (acc) = naar, tot, tegen, bij vir = man, kerel Gabinus = inwoner van Gabii inquit = zegt hij vires, virium mv = krachten, strijdkrachten, strijdmacht, troepen confugere, confugio, confugi = vluchten, zijn toevlucht nemen apud (acc) = bij manEre, mansi, mansum = blijven, wachten cupere, cupio, cupivi, cupitus = wensen, begeren, verlangen, willen quod = omdat nullus = geen alius = ander refugium = toevluchtsoord nusquam = nergens tutus = veilig nisi = als niet, behalve hostis, hostis = vijand insidiae v mv = hinderlaag, aanslag modo = zojuist, juist, alleen, slechts interficere, interficio, interfeci, interfectus = ombrengen, doden si = als, indien rex, regis = koning laetus = blij, vrolijk in (acc) = in, naar in (abl) = in, op consilium = raad, plan, advies, beraadslaging, besluit prudentia = wijsheid, slimheid audacia = moed, overmoed, brutaliteit cognoscere, cognovi, cognitus = merken, opmerken, vernemen, herkennen dux ducis = leider, aanvoerder, veldheer bellum = oorlog facere, facio, feci, factus = maken, doen iam = al, reeds, spoedig, weldra miles, militis = soldaat, militair cum (abl) = met, samen met cum = toen, als, wanneer Romanus = Romein, Romeins petere, petivi, petitus = gaan naar, vragen, verlangen, aanvallen victoria = overwinning parere, pario, peperi, partus = verwerven, behalen vicus = steeg, straatje ager = akker, veld diripere, diripio, diripui, direptus = plunderen, verwoesten deus = god dea = godin mittere, misi, missus = zenden, sturen credere, credidi, creditus (dat) = geloven, vertrouwen postquam = nadat vidEre, vidi, visus = zien nihil = niets non = niet clam = in het geheim nuntius = bode sed = maar per (acc) = doorheen, overheen, door, over respondEre, respondi, responsus = antwoorden hortus = tuin ambulare = wandelen summus = hoogst, grootst papaver, papaveris o = papaver gladius = zwaard caedere, cecídi, caesus = neerslaan, doden nuntiare = melden, berichten civitas, civitatis v = staat populus = volk proditionis = wegens hoogverraad accusare = aanklagen, beschuldigen donec = totdat pellere, pepuli, pulsus = verdrijven, verslaan auxilium = hulp privatus = persoonlijk, eigen sine (abl) = zonder pugna = gevecht, strijd tradere, tradidi, traditus = overgeven, overdragen, overleveren princeps, principis = leider privare (abl) = beroven van acer, acris = scherp, streng, hard verbum = woord tribunus = tribuun patres mv = senatoren, patriciërs agere, egi, actus = doen, handelen, onderhandelen unus = één, 1, een; een Gaius Terentilius Arsa = Gaius Terentilius Arsa celer, celeris = snel opus est (abl) = is nodig nam = want, namelijk discordia = tweedracht, onenigheid plebs, plebis v = gewone volk, volk finis, finis m = grens, einde, doel lex, legis v = wet scribere, scripsi, scriptus = schrijven quid = wie iniustus = onrechtvaardig crudelis, crudelis = wreed, meedogenloos iudicium = rechtbank, vonnis iratus = woedend, boos iterum = weer, opnieuw cedere, cessi, cessum (abl) = verlaten, weggaan uit Menenius Agrippa = Menenius Agrippa ille, illa, illud = die, dat dicere, dixi, dictus = bedoelen, zeggen, spreken, noemen fabula = verhaal homo, hominis = mens, man animus = geest, ziel, hart movEre, movi, motus = bewegen, beïnvloeden, opwekken, ontroeren brevis, brevis = kort tempus, temporis o = tijd eques, equitis = ruiter, ridder venire, veni, ventum = komen ab/a (bij passivum) = door ab/a (abl) = van af, van magnus = groot, belangrijk imperium = macht, heerschappij, rijk mortalis, mortalis = sterfelijk, vergankelijk, sterveling, mens pars, partis v = deel relinquere, reliqui, relictus = verlaten, achterlaten omnis, omnis = elk, alle, ieder, geheel Etruria = Etrurië etiam = ook clamare = roepen, schreeuwen enim = immers, namelijk duo = twee ingens, ingentis = reusachtig, enorm periculum = gevaar imminEre (dat) = dreigen, bedreigen seditio, seditionis v = opstand, oproer multus = veel perdere, perdidi, perditus = verliezen, vernietigen, te gronde richten cavEre, cavi, cautum = oppassen, op zijn hoede zijn voor, uitkijken igitur = dus, daarom concedere, concessi, concessus = toestaan, afstaan, geven civis, civis = burger, medeburger utilis, utilis = nuttig, geschikt salutare = groeten, begroeten salus, salutatis v = gezondheid, welzijn communis, communis = gemeenschappelijk, algemeen consulere, consului, consultus = beraadslagen, overleggen, overwegen consulere (dat) = zorgen voor consulere (acc) = raadplegen, om raad vragen inter (acc) = te midden van, onder, tussen, tijdens de (abl) = over, van, van af convenire, conveni, conventum = ontmoeten, samenkomen, tegenkomen, overeenkomen statim = meteen, onmiddellijk legatus = gezant tres = drie Graecia = Griekenland ius, iuris o = recht, rechtsregel describere, descripsi, descriptus = overschrijven quattuor = vier clarus = beroemd, duidelijk, helder, luid Solon, Solonis = Solon aut = à, of quinque = vijf post = later, daarna mensis, mensis = maand Graecus = Griek, Grieks reverti = kwamen terug decem = tien prudens, prudentis = verstand, wijs corrigere, correxi, correctus = verbeteren, corrigeren opus, operis o = bouwwerk, werk perficere, perficio, perfeci, perfectus = afmaken, voltooien exspectatio, exspectationis = spanning, verwachting tabula = plaat, plank, wetstafel forum = marktplein, markt, forum exponere, exposui, expositus = te vondeling leggen, uitstallen, uiteenzetten, tentoonstellen posterus = volgend annus = jaar novus = nieuw adicere, adieci, adiectum = toevoegen qua de causa = daarom, waarom duodecim = twaalf vocare, vocavi, vocatus = roepen, noemen solEre, solui = gewend zijn, gewoon zijn quasi = in zekere zin
Ingezonden op 16-03-2014 - 2490x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!