Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

3G Repetitie's en So's

5 H5 Engels all words

Jaar 3 (havo/vwo)

the other day = een paar dagen geleden
impressive = indrukwekkend
to let down = teleurstellen
to upset = van slag brengen
to get along = met elkaar opschieten
barely = nauwelijks
couple = stel, paar
after all = immers
to persuade = overhalen, overtuigen
no worries = geen probleem
casual clothes = vrijetijdskleding
baggy = heel wijd
admission = toegangsprijs
obligatory = verplicht
uitnodigen = invite
iemand leuk vinden = fancy someone
lunchpauze = lunch break
gymdocent = PE teacher
sportief = sporty
vriend, maatje = pal
verliefd zijn op iemand = have a crush on someone
gevoelig = sensitive
iemand bedriegen = cheat on someone
nerveus, bang, benauwd = anxious
vertrouwen = trust
kletsen, praten = chat
liegen = lie
blozen = blush
stay put = blijven staan
joy = plezier, vreugde
stay out late = laat buiten blijven
wisdom = wijsheid
excitement = opwinding
connect = contact maken
approval = goedkeuring
approve = goedkeuren
in ruins = geruïneerd
demanding = veeleisend
argument = ruzie
once in a while = zo nu en dan
checkpoint = controlepost
turn back = terugsturen
distrust = wantrouwen
appreciate = waarderen
continue to = doorgaan met
in spite of = ondanks
resolve conflicts = conflicten oplossen
backyard = achtertuin
life raft = reddingsvlot
strengthen = versterken
tegen(over)gestelde = opposite
aantrekken = attract
of ... of ... = either ... or ...
vergelijken = compare
resultaat = result
lui = lazy
aardig, lief = sweet
zorgzaam = caring
vrede = peace
roddel = gossip
fout = fault
laten passeren = pass
en ook = as well as
bang zijn voor = fear
jood = Jew
Arabier = Arab
moslim = Muslim
christen = Christian
vijand = enemy
gedrag = behaviour
wakker worden = wake up - woke up - woken up
bidden = pray
irresistible = onweerstaanbaar
loo = toilet
peel off = afpellen, lostrekken
pull out = verwijderen
snog = zoen, knuffel
shuffle = schuifelen
ache = pijn doen
passionate = hartstochtelijk
tender = lief, teder
peck = vluchtige zoen
prospect = vooruitzicht, kans
stimulate = stimuleren, prikkelen
pupil = pupil
occur = vóórkomen, plaatsvinden
in the space of = binnen
feel drawn to = (zich) aangetrokken voelen tot
impress = indruk maken op
flash = flitsen, schitteren
current = huidig
stylish = modieus, elegant
smooth = glad, soepel
lip balm = lippenbalsem
protective = beschermend
zoen, kus = kiss
dragen = wear - wore - worn
wang = cheek
plotseling = all of a sudden
aanwakkeren, ophitsen = stir up
emotie = emotion
overwegen, nadenken over = consider
ontkennen = deny
bizar = bizarre
(erop) aandringen, eisen = insist
een definitie geven van = define
universiteit = university
(aan)raken = touch
antwoord, reactie = response
een hele reeks = a whole range of
doorgaan, verdergaan = continue
persoonlijkheid = personality
charme = charm
uiterlijk, verschijning = appearance
eruitzien als = look like
kapsel = haircut
steil, sluik, glad = straight
branden = burn - burnt - burnt
patient = geduldig
get down = moedeloos van worden
at this rate = op deze manier, in dit tempo
good-looking = er goed uitzien
can't stand = niet uit kunnen staan
achteraf gezien = after all
verlegen = shy
gezelschap = company
leuk (om te zien) = cute
sms'en = text
bedoelen = mean - meant - meant
wanhopig = desperate
raar, maf, dwaas, gek = silly
gevoel = feeling
Ik vind hem leuk. = I think he's cute.
Hij is een heel leuke vent. = He's a really nice guy.
Zij is erg slim/aantrekkelijk/charmant. = She's very clever/attractive/charming.
Ik ben graag in haar gezelschap. = I enjoy being in her company.
Misschien vindt hij me achteraf gezien niet aardig. = Maybe he doesn't like me after all.
Ik voel me een beetje onzeker. = I feel a bit insecure.
Ik wil niet dat zij denkt dat ik wanhopig ben. = I don't want her to think I'm desperate.
Ik word heel gedeprimeerd van dit alles. = The whole thing is beginning to get me down.
Weet jij wat mij echt irriteert? = Do you know what really annoys me?
Ik kan hem niet uitstaan. = I can't stand him.
We moeten een keer wat afspreken. = We must get together some time.
Wanneer zie ik je weer? = When will I see you again?
Welk dag komt je het beste uit? = What day would suit you best?
Hoe laat zullen we elkaar ontmoeten? = What time shall we meet?
Zullen we een tijd afspreken? = Shall we fix a time?
Wat denk je van dinsdag om tien uur? = How about Tuesday at ten?
Zullen we zeggen bij mij thuis om half acht? = Let's say at my place at half seven?
Vind je dat goed? = Is that OK with you?
Ja, dat is prima. = Yes, that's fine.
Klinkt goed. Tot dan. = Sounds good. See you then.

Ingezonden op 26-03-2014 - 1469x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 30-03-2014.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

3G Repetitie's en So's

5 H5 Engels all words