Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
frans.
› 10 woordenboek 10.1
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
frans.
10 woordenboek 10.1
Jaar 4 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
les loisirs (m) = vrije tijd, vrijetijdsbesteding, recreatie un hobby = hobby se distraire = zich vermaken, zich ontspannen une distraction = vermaak, ontspanning se détendre = zich ontspannen, tot rust komen passer son temps à faire = zijn tijd met iets doorbrengen une activité = bezigheid, activiteit participer à = aan iets deelnemen une MJC (maison des jeunes et de la culture) = jongerencentrum, jeugdhonk une discothèque = discotheek aller/sortir en boîte = naar de disco gaan lire = lezen la lecture = het lezen, lectuur les mots croisés = kruiswoordpuzzel(s) faire des mots croisés = kruiswoordpuzzels maken une collection = verzameling, collectie collectionner = verzamelen un,e collectionner, -euse = verzamelaar(ster) un jeu = spel jouer à (un jeu) = (een spel) spelen les cartes = het kaarten, kaartspel Ils jouent aux cartes = Ze spelen kaart les éches = het schaken, schaakspel le jeu de boules = jeu de boules la pétanque = petanque bricoler = knutselen, doe-het-zelven le bricolage = geknutsel coller = lijmen la colle = lijm fabriquer = fabriceren, maken Il a fabriqué ses meubles lui-même = Hij heeft zijn meubels zelf gemaakt la poterie = aardewerk, het pottenbakken faire de la poterie = pottenbakken une photo = foto prendre qn/qc e photo = iemand/iets fotograferen un appareil photo = fototoestel une caméra = (film)camera la vidéo = video une cassette vidéo = videocassette filmer = filmen un film = film la musique = muziek jouer (d'un instrument) = (een instrument) spelen danser = dansen la danse = dans la peinture = het schilderen, schilderij, verf, schilderkunst peindre = schilderen, verven un peintre = schilder(es) dessiner = tekenen un jardin = tuin jardiner = tuinieren le jardinage = het tuinieren planter (qc) = (iets) planten une promenade = wandeling, tocht(je) une promenade à/en velo = fietstocht se promener = wandelen se balader = wandelen une randonnée = (trek)tocht chasser = jagen pêcher = vissen la pêche à la ligne = hengelsport, het hengelen
Ingezonden op 27-03-2014 - 1469x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!