Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
grandes lignes voca lijsten
› 6 VOCA 1.1 T/M 1.3
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
grandes lignes voca lijsten
6 VOCA 1.1 T/M 1.3
Jaar 3 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
l'environnement = het milieu {mannelijk} l'inondation = de overstroming {vrouwelijk} l'influence = de invloed {vrouwelijk} le but = het doel la solution = de oplossing l'amende = de boete {vrouwelijk} la plupart = het merendeel, de meeste les animaux domestiques = de huisdieren {mannelijk mv} le propriétaire = de eigenaar le maître = de baas posséder = bezitten abandonner = in de steek laten protéger = beschermen garder = houden, passen op écolo = milieubewust {bijvoeglijk naamwoord} la poubelle = de prullenbak les déchets = het afval {mannelijk meervoud} collecter = verzamelen causer = veroorzaken punir = straffen soutenir = ondersteunen être déçu(e) = teleurgesteld zijn être fier/fière de = trots zijn op être contre = tegen zijn être pour = voor zijn affreux, -euse = vreselijk, verschrikkelijk mignon, -onne = schattig fragile = kwetsbaar, breekbaar répondre à = antwoorden op participer à = meedoen aan/met {/} s'intéresser à = zich interesseren voor penser à = denken aan avoir besoin de = nodig hebben avoir peur de = bang zijn voor avoir envie de = zin hebben in/om {/} parler de = praten over s'occuper de = bezig zijn met polluer = vervuilen agir = actie ondernemen défendre = verbieden, verdedigen le geste = het gebaar l'habitude = de gewoonte {vrouwelijk} ramasser = oprapen trier les déchets = afval scheiden lutter contre = strijden tegen compter = tellen économiser = sparen gaspiller = verspillen éteindre = uitdoen dans = over (tijd), in (plaats) sous = onder sur = op en = in derrière = achter devant = voor à côté de = naast il y a = er is, er zijn il y a {+ tijd} = geleden quand = wanneer finalement = uiteindelijk cette fois-ci = deze keer puisque = omdat, gezien het feit dat cela veut dire = dat wil zeggen conscient(e) = bewust engagé(e) = betrokken diminuer = verminderen utiliser = gebruiken encourager = aanmoedigen éviter = vermijden contaminer = besmetten la nourriture = het voedsel la mesure = de maatregel l'excès = het misbruik l'orage = het onweer la forêt = het bos tout le monde = iedereen parfois = soms l'oiseau = de vogel la souris = de muis le lapin = het konijn le poisson = de vis l'âne = de ezel la poule = de kip le renard = de vos
Ingezonden op 04-04-2014 - 1230x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!