Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Stepping Stones

0 SUPER BIEG ENGLIESH LIEST

Jaar 1 (havo/vwo)

SUPER BIEG ENGLIESH LIEST

ask = vragen
collect = verzamelen
fond of = dol op
go to the cinema = naar de bioscoop gaan
hobby = hobby; hobby’s
hobbies = hobby’s
horseriding = paardrijden
into = weg van
like = leuk vinden
listen = luisteren
love = houden van
magazine = tijdschrift
parents = ouders
play basketball = basketballen
play computer games = computerspelletjes spelen
play football = voetballen
read = lezen
skate = schaatsen
swim = zwemmen
watch video’s = video’s kijken
knit = breien
relax = zich ontspannen
remember = zich herinneren
school magazine = schoolkrant
suprise = verrassing
also = ook
because = omdat
comics = stripboeken
cycle = fietsen
dance = dansen
do the dishes = afwassen
dress = jurk
forget = vergeten
friend = vriend; vriendin
girl = meisje
hate = een hekel hebben aan
mountain biking = mountainbiken
picture = plaatje; foto
play golf = golfen
play tennis = tennissen
play the piano = pianospelen
study = studeren; leren
surf the net = surfen op internet
tell = vertellen
especially = vooral
pretty = behoorlijk; tamelijk
purple = paars
sporty = sportief
alone = alleen
a lot = veel
break = pauze
cheap = goedkoop; goedkope
dangerous = gevaarlijk; gevaarlijke
diving = duiken
every = elke; iedere
expensive = duur; dure
great fun = erg leuk
indoors = binnen
in summer = in de zomer
in winter = in de winter
match = wedstrijd
matches = wedstrijden; wedstrijd
motorbike = motor
outdoors = buiten
practice = oefenen; trainen
train = trainen
shopping = winkelen
suit = pak
gardening = tuinieren
of course = natuurlijk
prefer = liever hebben
usually = meestal; gewoonlijk
calm = rustig; kalm
down = naar beneden
fast = snel
hurt = pijn doen
newspaper = krant
ready = klaar
really = echt
scary = eng
small = klein; kleine
start = beginnen
use = gebruiken
breathe = ademhalen
prepare = voorbereiden
brother = broer
called = genaamd; die ... heet
come from = komen uit
dog = hond
grandparents = grootouders
live = wonen
man = man
name = naam
named = die ... heet; genaamd
neighbour = buurman; buurvrouw
nervous = nerveus; zenuwachtig
the Netherlands = Nederland
old = oud
people = mensen
proud = trots
sister = zus
woman = vrouw
couple = stel; paar
find out = ontdekken; erachter komen
rules = regels
almost = bijna
anut = tante
date = datum
dear = beste; lieve
dinner = avondeten; diner
family = familie
glad = blij
interesting = interessant
letter = brief
life = het leven
months = maanden
january = januari
february = februari
march = maart
april = april
may = mei
june = juni
july = juli
august = augustus
september = September
october = oktober
november = november
december = december
the states = verenigde staten
story = verhaal
uncle = oom
year = jaar
corn = maïs
greetings card = wenskaart
invite = uitnodigen
move = verhuizen
tradition = traditie
child = kind
children = kinderen
cousins = neven; nichten
daughter = dochter
father = vader
granddaughter = kleindochter
grandfather = opa
grandmother = oma
grandson = kleinzoon
husband = echtgenoot; man
late = te laat
mother = moeder
nice to meet you = leuk je te ontmoeten; leuk u te ontmoeten
son = zoon
wife = echtgenote; vrouw
marry = trouwen
meet = ontmoeten
police = politie
relatives = beleefd
beatiful = mooi
blue = blauw
clever = slim
curly = krullend
eye = oog
fat = dik
freckles = sproeten
hour = uur
problem = probleem
red = rood
short = kort
skinny = mager
straight = steil
strange = vreemd
strong = sterk
stupid = dom; stom
talk about = praten over
tall = lang; groot
weak = zwak
young = jong
get into trouble = in moeilijkheden raken
honest = eerlijk
make people laugh = mensen aan het lachen maken
mate = vriend; vriendin
answer = opnemen
at home = thuis
dial = draaien; intoetsen
hang on = blijf aan de lijn; wacht even
hang up = ophangen
hello = hallo
hold the line = blijf aan de lijn; wacht even
how are you = hoe gaat het
in = in huis
it’s me = met mij
just a moment = een ogenblik
out = niet thuis
phone = telefoon
phone number = telefoonnummer
receivcer = hoorn
telephone booth = telefooncel
accept = aannemen
engaged = in gesprek
instructions = uitleg
recognize = herkennen
reverse chsrge call = collect call
advertisement = advertentie
both = beide; allebei
busy = druk; bezig
fancy = op iemand vallen; iemand leuk vinden
free = gratis
go dancing = gaan dansen
go out = uitgaan
monday = maandag
tuesday = dinsdag
wednesday = woensdag
thursday = donderdag
friday = vrijdag
saturday = zaterdag
sunday = zondag
note = briefje
see = zien
send = sturen
tomorrow = morgen
it turns out = het blijkt
safe = veilig
shy = verlegen
stranger = vreemdeling; onbekende
address = adres
again = nog een keer
born = geboren
first name = voornaam
i beg your pardon = wat zegt u; wat zeg je
key = sleutel
letter = letter
pardon = sorry
repeat = herhalen
say = zeggen
speak more slowly = langzamer praten
spell = spellen
surname = achternaam
understand = begrijpen
well = goed
austria = oostenrijk
belgium = belgie
france = frankrijk
germany = duitsland
norway = noorwegen
cordless phone = draadloze telefoon
correct = juist
full stop = punt
initial = voorletter
quiet = stil
bill = rekening
cute = schattig
detail = bijzonderheid
eggs = eieren
feed = voeren
find = vinden
lost = verdwalen
lucky = gelukkig
parrot = papegaai
postcard = ansichtkaart
prize = prijs
win = winnen
entertaiment = vermaak
permission = toestemming
teenager = tiener
animal = dier
cage = kooi
claws = klauwen
eat = eten
farm = boerderij
feathers = veren
give a talk = een spreekbeurt houden
information = informatie
know = weten
legs = benen
meat = vlees
monkey = aap
on land = op het land
paw = poot
pet = huisdier
seeds = zaadjes
snake = slang
spider = spin
tame = tam
whale = walvis
zoo = dierentuin
guinea pig = cavia
harmless = ongevaarlijk
scare = bang maken
bad = slecht
a bit = een beetje
brown = bruin
great = geweldig
healthy = gezond
keep = houden
learn = leren
like = als; zoals
should = zouden moeten
study = studeren
trick = kunstje
why = waarom
behaviour = gedrag
entertain = vermaken
finally = eindelijk
set free = vrijlaten
belly = buik
birthday = verjaardag
black = zwart
colour = kleur
ears = oren
fur = vacht
grey = grijs
hairy = harig
skin = huid
soft = zacht
stroke = aaien
tail = staart
thin = dun
treat = behandelen
white = wit
animal shelter = dierenasiel
cuddle = knuffelen
take care of = zorgen voor
angry = boos
against = tegen
dirty = vies
elephant = olifant
experiments = proeven
for = for
necessary = noodzakelijk
prove = bewijzen
shoot = schieten; doodschieten
smart = slim
think = vinden; denken
act = zich gedragen
enemy = vijand
language = taal
zookeeper = dierenverzorger
banana = banaan
buy = kopen
change = wisselgeld; kleingeld
cucumber = komkommer
good afternoon = goedemiddag
good evening = goedeavond
good morning = goedemorgen
sla = lettuce
money = geld
p = pence
plastic bag = plastic tas
potatoe = aardappel
potatoes = aardappelen
pound = pond
a pound = pond
see you = tot ziens
shopping list = boodschappenlijstje
sugar = suiker
tomatoes = tomaten
carrots = wortelen
customber = klant
fine = lekker; lekkere
glasses = bril
vegetables = groenten
bark = blaffen
bored = verveeld
chocolate = chocola; chocolade
food = eten; voedsel
laugh = lichen
loof foot = zoeken naar
pint = pint
shame = schaamte
steal = stelen
supermarket = supermarkt
sweet = snoepje
tin = blikje
trousers = lange broek
wrong = verkeerd; verkeerde
aisle = gang; gangpad
staff = personeel
trolley = winkelwagentje
bakery = bakkerij
bottle = fles
can = blikje
CD shop; CD-shop = cd winkel; cd-winkel
cheese = kaas
chocolate bar = chocolade reep
coffee = koffie
crisps = chips
currant bun = krentenbol
fruit drops = zuurtjes
glass = glas
loaf = brood; heel brood
lollipop = lolly
orange juice = sinaasappelsap
paper = krant
please = graag; alstublieft
roll = broodje
would like = zou willen; zou graag willen
gorgeous = schitterend
receipt = kassabon
underground = onder de grond
a bag = per zak
altogether = alles bij elkaar
breakfast = ontbijt
cup of coffee = kop koffie
each = per stuk; elk
fish = vis
ham = ham
how much = hoeveel
mushrooms = champignons
piece = stuk
salad = salade
slice = punt, schijf
spicy = heet; gekruid
tea = thee
toast = geroosterd brood
vegetarian = vegetarisch; vegetarische
pecan pie = notentaart
tuna = tonijn
whole = heel; hele
always = altijd
biology = biologie
classroom = lokaal
comprehensive school = scholengemeenschap
computing = informatica
diary = agenda
Dutch = Nederlands
French = Frans
general technology = techniek
geography = aardrijkskunde
history = geschiedenis
holidays = vakanties
homework = huiswerk
last = duren
mark = cijfer
maths = wiskunde
often = vaak
PE = gym
physical education = lichamelijke opvoeding ; lo
pupils = leerlingen
subject = vak
teacher = leraar
verzorging = health education
uit je hoofd leren = learn by heart
levensbeschouwing = religious studies
tot = till
art = tekenen
awful = vreselijk ; afschuwelijk
brilliant = schitterend
class = les
dull = saai
feel about = vinden van
form = formulier
like better = leuker vinden
miserable = ellendig
secondary school = middelbare school
smashing = te gek
terrible = verschrikkelijk
timetable = rooster
think of = vinden van
wonderful = geweldig
uitje = field trip
dankbaar = grateful
mentor = tutor
better = beter
bigger = groter
bright = slim
caretaker = conciërge
favourite = favoriete ; favoriet
funnier = grappiger
funniest = grappigst ; grapigste
headmaster = rector ; directeur
intelligent = intelligent
school report = rapport
worse = slechter
worst = slechtst ; slechtste
jaarlijks = annuel
aula = assembly hall
award = prijs
at least = tenminste
boring = saai
dictionary = woordenboek
different = verschillende ; verschillend
difficult = moeilijk
form = klas
look forward to = uitkijken naar
notes = aantekeningen
question = vraag
shirt = overhemd
test = toets ; proefwerk
tie = stropdas
trainers = sportschoenen
wear = dragen
dolkomisch ; dolkomische = hilarous
eenvoudig = plain
leren = revise
schoolarikelen = school supplies
rugzak = backpack
rekenmachine = calculator
kinderverzorging = childcare
plicht ; taak = duty
uitleggen = explain
fabriek = factory
schrift = notebook
potlood = pencil
inzamelen = raise
antwoord = response
liniaal = ruler
store = winkel
abroad = naar
beach = strand
bead and breakfast = pension
camp = camperen
fly = vliegen
France = Frankrijk
granny = oma
guest house = pension
Italy = Italië
on holyday = op vakantie
plane = vliegtuig
basement = kelder, souterrain
behind = achter
belt = riem
cash desk = kassa
children's wear = kinderkleding
clothes = kleren
customer = klant
department = afdeling
entrance = ingang
escalator = roltrap
exit = uitgang
first = eerste
floor = verdieping
ground floor = begane grond
next to = naast
shop assistant = winkelbediende
tops = topjes
classy = sjiek
price tag = prijskaartje
section = gedeelte
boots = laarzen
dark = donker
fashionable = modieus
German = Duits (Duitse)
Germany = Duitsland
orange = oranje
pattern = patroon
pink = roze
plain = effen
raincoat = regenjas
size = maat
spotted = gestippeld (gestippelde)
striped = gestreept (gestreepte)
suit = passen bij
try on = passen
unusual = ongewoon
while = terwijl
Continent = Europes vasteland
ordinary = gewoon (gewone)
solve = oplossen
ago = geleden
a while = een poosje
baggy trousers = slobberbroek
fashion = mode
flea market = vlooienmarkt
go shopping = gaan winkelen
have lunch = lunchen
jeans = spijkerbroek
last = vorig (vorige)
mall = winkelcentrum
pay in cash = contact betalen
tight = strak
yesterday = gisteren
gents = herentoilet
imagine = zich voorstellen
look sharp = er goed uitzien
advice = advies
allergic = allergisch
cardigan = vest
cotton = katoen
dicide = beslissen
fit = passen
jumper = trui
made of = gemaakt van
pants = broek
several = verscheidene
shorts = korte broek
skirt = rok
socks = sokken
too = te
wool = wol
woollen = wollen
colour blind = kleurenblind
designer = ontwerper
fit in = erbij horen
solution = oplossing
straight = gelijk, direct
best-known = bekendste
Celts = Kelten
dragon = draak
exist = bestaan
in fact = eigenlijk
Irish = Iers (Ierse)
legend = legende
mysterious = mysterieus
show = laten zien
symbol = symbool
celebrate = vieren
customs = gewoontes; gebruiken
dream = droom
during = tijdens
event = gebeurtenis; evenement
foreigner = buitenlander; vreemdeling
head = hoofd
once = ooit; eens
visa = visum
empire = wereldrijk
independent = onafhankelijk
links = banden
population = inwonertal
ruler = heerser
along with = samen met
barrel = vat; ton
border = grens
crazy about = stapelgek op
filled with = gevuld met
globe = wereldbol
mention = noemen
wooden = houten
coward = lafaard
daredevil = waaghals
prepared = bereid; gemaakt
water flow = stroming
Cheers = Proost
cook = kok
delicious = heerlijk
drink = drinken
garlic = knoflook
hot = heet; scherp
ingredients = ingrediënten
quite = nogal; behoorlijk
recipe = recept
remember = zich herenneren
rice = rijst
sweet = zoet
beverage = drank; drankje
sticky = plakkerig
traditional = traditioneel
trout = forel
all through = gedurende heel
athlete = atleet
capital = hoofdstad
city = stad
degrees = graden
desert = woestijn
game = spel
original = orgineel; orginele
reply = antwoord
activities = activiteiten
ceremony = ceremonie
explorer = ontdekkingsreiziger
inhabitants = inwoners
native = oorspronkelijk; oorspronkelijke
rise = oplopen
chase = achtervolging
deserve = verdienen
kitchen = keuken
left = over
make a fortune = rijk worden
power = macht
prayers = gebeden
shadow = schaduw
take a look at = Kijk eens naar

Ingezonden op 08-04-2014 - 4208x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 12-02-2015.
Waardering 5.6 (aantal stemmen: 5)

voting system
1
2
3
4
5

Gewoon een lijst met heel veel Engels woorden die bijna iedereen wel kent.

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Deze oefening is verwijderd en alleen om archiveringsredenen nog zichtbaar.

Vakken

Stepping Stones

0 SUPER BIEG ENGLIESH LIEST