Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Grieks-Pallas
› 23456789 nagekeken
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Grieks-Pallas
23456789 nagekeken
Jaar 2 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
εἷς = een; 1 δύο = twee; 2 τρεῖς = drie; 3 τέτταρες = vier; 4 πέντε = vijf; 5 ἕξ = zes; 6 ἑπτά = zeven; 7 ὀκτώ = acht; 8 ἐννέα = negen; 9 δέκα = tien; 10 βαινω = gaan και = 1 en 2 ook 3 zelfs φευγω = vluchten (voor) η μαχη = strijd; gevecht νυν = nu εις = naar; naar binnen; tot τουτο = dit; dat ποιω = 1 doen 2 maken λαμβανω = nemen; (vast) pakken ο δεσποτης = heerser; meester γαρ = want (staat op de 2e plaats van de zin) ου, ουκ, ουχ = niet ο ανθρωπος = 1 mens 2 man ο θεος = god ο δουλος = slaaf τι … = waarom? εχω = hebben δε, δ = 1 en 2 maar η χωρα = land; streek ο φοβος = angst; vrees φερω = 1 dragen 2 brengen το θηριον = wild dier; beest προς = naar(toe); tot 4a ένταυθα = daar μεγας = groot δεινος = verschrikkelijk; geducht πολυς = veel φοβερος = angstaanjagend μια = één (vrouwelijk) ή κεφαλή = hoofd; kop άλλά, άλλ = maar ζητω = zoeken ευρισκω = vinden; ontdekken; aantreffen μακρος = lang επειτα = daarna ουδεν = niets 4b πρwτον μεν ... επειτα δέ = eerst ... daarna αποκτεινω = doden καλω = roepen o φιλος = vriend 4c νέος = 1 nieuw 2 jong ούτω(ς) = zo; op die manier αλλος = ander εκαστος = ieder αυτικα = meteen κρυπτω = verbergen 5a ἡ βασίλεια = koningin μάλα = erg; zeer ἀνδρεῖος = dapper καλός = mooi τὸ δῶρον = geschenk; cadeau φιλέω = houden van θαυμάζω = bewonderen; zich verwonderen φίλος = geliefd οὖν = 1 dan, nu 2 dus αἰτέω = (iemand) vragen (om) ἐγώ = ik ἐθέλω = willen; bereid zijn ἐπιθυμέω = verlangen te/om σύ = jij; u ἐπί = op ... af; naar πέμπω = sturen; zenden ἀεί = altijd μέλλω = op het punt staan om; van plan zijn; zullen λέγω = zeggen ὥσπερ = zoals 5b μέν = (onvertaald laten) ἥκω = komen; gekomen zijn αὐτήν = haar ὅτι = 1 dat 2 omdat σέ, σε = jou; je; u σός, σή, σόν = jouw; uw παρέχω = verschaffen; geven λύω = losmaken ὁ ξένος = vreemdeling κακός = slecht τὸ ἔργον = werk; daad δή = dan; dus (vaak moeilijk te vertalen, geeft nadruk) 5c τί...; = 1wat? 2 waarom? ἐνθάδε = hier(heen) λείπω = (ver)laten ἐμός, ἐμή, ἐμόν = mijn κελεύω = bevelen; verzoeken; vragen om ἐμέ, με = mij; me ἄγω = brengen; leiden αὐτόν = hem ὔστερον = later γαμεω = trouwen Aθηvαιος = Atheens ó πολιτης = burger ισχυρος = sterk; krachtig φυλαττω = bewaken τò τεκνον = kind οικεω = wonen εισιν = (zij) zijn η νησος = eiland ó κινδυνος = gevaar δια = door; wegens ουδεις = niemand ó Aθηναιος = Athener μονον = slechts; alleen maar η παρτενος = meisje αι Aθηναι = Athene ó χρονος = tijd τó πλοιον = schip πλεω = varen η λυπη = verdriet μετα + acc.= na σῴζω = redden ει = als; indien χαιρω = blij zijn ...τε καì... = en ἡ ἀλήθεια = waarheid 9 ἐν = in; bij; op ὁ στρατεγός = legeraanvoerder οὐκέτι = niet meer αὐτοῖς = (aan) hen; hun πάρεισιν = (zij) zijn aanwezig ὁ ναύτης = zeeman, matroos ὁ στρατιώτης = soldaat πάλιν = 1 weer; opnieuw 2 terug χαίρω = blij zijn met; zich verheugen over παύω = (doen) stoppen; (doen) ophouden ἡ θεός = godin ὁ ἄνεμος = wind οὐδέ = en niet; maar niet; ook niet; zelfs niet ἐχθρός = gehaat bij, vijandig aan αὐτῆς = (van) haar ϕíλτατος = 1 liefst(e) 2 zeer geliefd ἡ τύχη = lot ὁ ἄγγελος = bode ἡ στρατιά = leger ὁ νοῦς = geest; verstand κωλύω = verhinderen; beletten (om) τόδε = 1 dit 2 het volgende τόδε mv = τάδε ἐν νῷ ἔχω = van plan zijn (lett. in de geest hebben) πιστεύω = vertrouwen ὁ λόγος = woord εὔνους = goedgezind (aan) ὁ γάμος = huwelijk αὐτῇ = (aan) haar ἤδη = al; reeds πάρεστιν = (hij) is aanwezig ἀντί = in plaats van τὰ ὅπλα = wapens βοηθέω = te hulp komen; helpen ἑαυτόν = zichzelf ὁ θάνατος = de dood ἡ συμφορά = 1 gebeurtenis 2 ongeluk ἡ ἐλευθερια = vrijheid τυγχάνω = krijgen; treffen; bereiken μετά = (samen) met ἐκ = uit νομίζω = beschouwen als; vinden μετέχω = deelhebben aan; deelnemen aan φυγή, ἡ = vlucht ἱερός = 1 heilig 2 gewijd aan ἐκβαίνω = gaan uit ἐπί = op ὁ οἶνος = wijn ἐπιθυμέω = verlangen naar; begeren φροντίζω = zich bekommeren om αἴτιος = verantwoordelijk voor; schuldig aan ὁ ὓπνος = slaap ἡ αἰτία = oorzaak πλήν = behalve αὖθις = opnieuw; weer ἡ φωνή = stem ἀποστερέω = beroven van ἂνευ = zonder ἀναβαίνω = omhoog gaan; beklimmen βλέπω = kijken ὁ υἱός = zoon κατέχω = in zijn macht hebben; vasthouden; beheersen δακρύω = huilen ὁ βίος = leven μετά ταῦτα = na dit; daarna ἀπό = vanaf πίπτω = vallen ἀποθνῄσκω = sterven τίς = 1 wie; wat? 2 welk(e)? ὁ ἣλιος = zon περί = om; over μόνος = alleen αἴρω = optillen ὧδε = zo; als volgt ὑμεῖς = jullie ἀκούω = horen ἡ ἡμέρα = dag ἡμεῖς = wij θαυμάζω ὅτι = zich erover verwonderen dat εἶναι = (te) zijn μένω = blijven; wachten (op) ἡ ἀνδρεία = moed; dapperheid ἡ θύρα = deur ἅμα = tegelijk; tegelijkertijd καθεύδω = slapen ἡ θάλαττα = zee
Ingezonden op 13-04-2014 - 887x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!