Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Duits katernen
› 6 Lernliste blz. 25 en 26
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Duits katernen
, deel 4
6 Lernliste blz. 25 en 26
Jaar 4 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
A der Ort = de (woon)plaats; de plek 40 km von Köln entfernt = 40 km van Keulen af/ verwijderd aufwachsen = opgroeien die Heimat = de streek waar je thuis bent sich in Köln auskennen = in Keulen goed de weg kennen das Café = de koffiesalon da ist viel los = daar is veel te doen die Natur fehlt mir = ik mis de natuur manchmal = soms der Nachbar = de buurman im Großen und Ganzen = over 't algemeen ohnehin = zonder meer, sowieso entweder ... oder = of ... of die Anbindung = de bereikbaarheid, de verbinding spüren = voelen, merken der Garten = de tuin das Wohnmobil = de camper, kampeerwagen obdachlos = dakloos Jugendliche = jongeren Drogenabhängige = drugsverslaafden der Winkel = de hoek, het plekje der Schalter = het loket der Imbissstand = de snackbar die eizige Lösung = de enige oplossing sich kümmern um = zorgen voor die Wänd = de (binnen)muur, de wand B die WG, die Wohngemeinschaft = de woongroep der Hauptbahnhof = het centraal station nah am (-) weit vom Bahnhof= dicht bij (-) ver van het station hinten (-) vorne = achter(in) (-) voor(in) leise (-) laut = stil, zacht(jes) (-) hard, luid benutzen = gebruiken leider (-) zum Glück, glücklicherweise = helaas (-) gelukkig schön gestalten = mooi inrichten / maken gemütlich = gezellig das Bad(ezimmer) = de badkamer die Küche = de keuken damit einverstanden sein = het ermee eens zijn unterstützen = steunen die Wände anstreichen = de muren schilderen die Entscheidung = de beslissing die Wohnung = het appartement, de flat der Fußboden = de vloer irgendwie = op de een of andere manier in Frage kommen = in aanmerking komen Klar! = Natuurlijk! unterschreiben = (onder)tekenen erst morgen = pas morgen versuchen = proberen der Dreck = de troep, de rotzooi vorher = tevoren, vooraf die Kleider, die Klamotten = de kleren das Regal = het rek das Bad, das Badezimmer = de badkamer stolpern = struikelen ausschalten = uitschakelen, afzetten zwar toll, aber ermüdend = wel leuk, maar vermoeiend leer = leeg spinnen = fantaseren besiegen = overwinnen sich bewerben = solliciteren C beschäftigen = bezighouden damals = toen(tertijd) trotzdem = toch, desondanks während = tijdens; terwijl erfahren = te horen krijgen heimisch = (als) thuis die Ecke = de hoek das Ausland = het buitenland selbstverständlich = vanzelfsprekend rege = levendig, druk ehemalig = voormalig die DDR = de DDR stolz = trots seitdem = sindsdien der Frieden = de vrede die Familie = het gezin, de familie die Verwandten = de familie, de verwanten recht wohl = echt goed, best goed empfinden = voelen, ervaren, beleven die Geschichte = de geschiedenis; het verhaal erwachsen = volwassen erlauben = toestaan die Erlaubnis = de toestemming reizvoll = liefelijk, aantrekkelijk der Hügel = de heuvel hügelig = heuvelachtig der See = het meer der Wald (die Wälder) = het bos (de bossen) der Bach (der Bäche) = de beek (de beken) der Fluss (die Flüsse) = de rivier (de rivieren) das Dorf (die Dörfer) = het dorp (de dorpen) das Jahrhundert = de eeuw lebhaft = levendig die Sprache = de taal hin und wieder = af en toe das Jahrzehnt = het decennium (tiental jaren) verlieren > der Verlust = verliezen > het verlies Polen > polnisch = Polen > Pools die Tatsache = het feit völlig anders = volledig anders der Eiserne Vorhang = het IJzeren Gordijn die Sehnsucht = het (diepe) verlangen die Wende = de val van de muur das Abitur = het eindexamen vwo die Gegend = de streek anderswo = ergens anders, elders das Bedürfnis = de behoefte längst = allang die Siedlung = de grote nieuwe wijk umsiedeln = wegtrekken (naar een andere omgeving) D im Gegenteil = integendeel bequem = gemakkelijk, comfortabel der Kühlschrank = de koelkast heizen = verwarmen die Heizung (-) die Klimaanlage = de verwarming (-) de airco der Keller = de kelder die Badewanne = de badkuip brauchen = nodig hebben die Fernbedienung = de afstandsbediening die Laune = het humeur veranstalten = organiseren das Hochhaus = het flatgebouw, de flat das Kino = de bioscoop die Brücke = de brug das Büro = het kantoor das Krankenhaus, das Spital = het ziekenhuis der bahnhof = het station der Marktplatz = het marktplein die Sporthalle = de sporthal das Zentrum, die Stadtmitte = het centrum der Kindergarten = de kleuterschool der Stadtplan = de stadsplattegrond forschen = onderzoek doen die Hausgeräte = de huishoudelijke apparaten der Hersteller = de fabrikant die Spülmaschine = de vaatwasser der Mikrowellerherd = de magnetron in nahezu allen Bereichen = op nagenoeg alle gebieden die Sicherheit = de veiligheid die Unterhaltung = het amusement etwas befürchten = iets vrezen
Ingezonden op 29-04-2014 - 1299x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
16-06-2014
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
succes
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!