Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
1e bachelor Algemene anatomie
› 1 Definieer elk van de hiernavolgende termen
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
1e bachelor Algemene anatomie
1 Definieer elk van de hiernavolgende termen
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Wervellichaam (corpus vertebrae) = cilindrische beenmassa met bolle craniale voorzijde(extremitas cranialis) en een holle caudale achterzijde (extremitas caudalis). De dorsale zijde is afgeplat en vertoont een longitudinale dorsale bandlijst (crista dorsalis) met zijdelings ervan kleine openingen voor de bloedvaten die het wervellichaam voeden. Op de ventrale zijde van het wervellichaam bevindt zich eveneens een longitudinale beenlijst (crista ventralis) Wervelboog (arcus vertebrae) = bestaat uit een linker en rechter beenplaat (lamina arcus vertebrae) die vastzitten op de dorsolaterale zijde van het wervellichaam en die in de mediaanlijn samenkomen. De naar dorsaal gerichte wervelboog omsluit aldus een ruime opening of wervelgat (foramen vertebrale). De opeenvolgende wervelgaten vormen het wervelkanaal (canalis vertebralis) waarin het ruggenmerg met ruggenmergvliezen gelegen is. Foramen intervertebrale = ruime, zijdelings gerichte opening, gevormd door de caudale en de craniale inkeping van 2 opeenvolgende wervels Spatium interarcuale = nauwe ruimte tussen de wervelbogen van de opeenvolgende wervels Spinaal uitsteeksel (processus spinosus) = een onpaar uitsteeksel dat in het mediane vlak op de wervelboog vastzit en naar dorsaal uitsteekt. Het biedt ruime aanhechting aan spieren dwarsuitsteeksel (processus tranversus) = ontspringen beiderzijds op de overgang wervelboog-wervellichaam en zijn naar lateraal gericht. Bieden eveneens ruime aanhechting voor spieren Processus articulares craniales = komen parig voor op de voorzijde van de wervelboog en zijn bekleed met gewrichtskraakbeen Processus articulares caudales = komen parig voor op de achterzijde van de wervelboog en zijn bekleed met gewrichtskraakbeen Foramen transversarium = doorboort de dwarsuitsteeksels aan hun basis, dus ter hoogte van hun aanhechtingsplaats op de wervel Atlasvleugels (ala atlantis) = vleugelvormige beenplaten die de dwarsuitsteeksels vervangen Foveae articulares craniales = diepe gewrichtskommen waarin de achterhoofdsknobbels passen (ja-gewricht) Foveae articulares caudales = ondiepe gewrichtvlakken die articuleren met de voorzijde van de axis Dens axis = tandvormig uitsteeksel. Dit vertegenwoordigt het lichaam van de atlas, dat met dit van de axis vergroeid is. De tand draagt ventraal en zijdelings kraakbeen voor articulatie met de fovea dentis op de atlas Crista axis = een zwaar kamvormig spinaal uitsteeksel die uitloopt op de ventraalgerichte caudale gewrichtsvlakken Fovea costalis cranialis & caudalis = gewrichtskommetje voor een rib, gelegen bij de overgang tussen wervellichaam en wervelboog, dit zowel craniaal als caudaal Vertebra anticlinalis = de rugwervel waarvan het spinaaluitsteeksel een verticale stand aanneemt Schoftstreek (regio interscapularis) = gevormd door de voorste spinaaluitsteeksels die wat caudaal hellen Processus costales = dit zijn de zeer lange dwarsuitsteeksels Spatium interarcuale lumbosacrale = is zeer ruim (mogelijke punctieplaats bij carnivoren) Facies pelvina = hierop zijn de vergroeiingsplaatsen van de wervellichamen te zien als dwarse lijnen Promontorium = de cranioventrale rand van het eerste wervellichaam die iets kamvormig kan uitsteken. Eén van de referentiepunten om de bekkeningang te meten Sacraalvleugel (ala sacralis) = het craniale deel van de pars lateralis die zwaar is en uitsteekt als een vleugel Facies auricularis = oorvormig kraakbeenvlak gedragen door de dorsale zijde van de sacraalvleugel Ribbenhoofd (caput costae) = knopvormig uiteinde op het proximale deel van het os costale Ribbenhals (collum costae) = zondert het ribbenhoofd af van de ribknobbel Ribknobbel (tuberculum costae) = steekt dorsaalwaarts uit en draagt een gewrichtsvlak voor articulatie met het gewrichtskraakbeen op het dwarsuitsteeksel van het meest caudale van de twee opeenvolgende wervels Eigenlijke rib (os costale) = min of meer afgeplat Ribkraakbeen (cartilago costalis) = is vergroeid met het os costale zonder gewrichtsvorming. De ribkraakbeenderen buigen duidelijk af naar craniaal Ribbenboog (arcus costalis) = gevormd door de opeenvolgende ribkraakbeenderen die zich in elkaars verlengde leggen en onderling en met de laatste ware rib verbonden zijn Intercostale ruimten (spatia intercostalia) = de ruimten tussen de opeenvolgende ribben Ware ribben, draagribben (costae verae) = vormen gewricht met het sternum. Zij vormen een stevige rechtstreekse verbinding tussen rugwervels en borstbeen en zijn weinig beweeglijk. Zij bieden aanhechting aan spieren die de romp ophangen tussen de voorste ledematen. Valse ribben, ademhalingsribben (costae spuriae) = hebben een puntig uitlopend ribkraakbeen dat geen gewricht vormt met het sternum. Ze zijn beweeglijker dan de ware ribben Zwevende ribben (costae fluctuantes) = ribben waarvan het ribkraakbeen van het laatste ribbenpaar zonder vergroeiing met andere ribben in de spierwand van de buik eindigt Manubrium sterni = het craniale deel dat bestaat uit 1 sternebra, die craniaal verlengd is door een kraakbeenstuk. Het manubrium draagt de gewrichtskom(men) voor het 1eribbenpaar Corpus sterni = bestaat uit een uiteenlopend aantal sternebrae. Dit aantal staat in relatie met het aantal ware ribben. De gewrichtskommen liggen op de zijranden van het corpus Het xiphoïd (processus xiphoideus) = bevat in regel 1 beenstuk dat verlengd is door een dorsoventraal afgeplatte kraakbeenplaat Sternebrae = onpare, na elkaar gelegen beenstukken waaruit het borstbeen is opgebouwd borstingang (apertura thoracis cranialis) = is begrensd door de eerste ribben, de eerste rugwervel en het manubrium sterni borstuitgang (apertura thoracis caudalis) = is zeer ruim en wordt begrensd door de laatste rugwervel, de laatste rib, de ribbenboog en het xiphoïd
Ingezonden op 13-05-2014 - 5145x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!